Regeling vervallen per 01-01-2013

nr 06.01 Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Rosorum

Geldend van 19-04-2007 t/m 31-12-2012

Intitulé

nr 06.01 Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Rosorum

GEMEENTE ZEVENAAR

De raad van de gemeente Zevenaar;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2006, nr. 06.096

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke

begraafplaats Rosorum.

VERORDENING OP HET BEHEER EN GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE

BEGRAAFPLAATS ROSORUM

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 - Begraafplaats

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats Rosorum;

  • b.

    familiegraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht wordt verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van 2 lijken óf

    • -

      het doen begraven en begraven houden van 1 lijk in het onderste graf en het bijzetten en bijgezet

houden in het bovenste graf van maximaal 3 asbussen, óf

-het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal 3 asbussen.

Het recht geldt voor de tijd van 30 jaar, met dien verstande dat na het verstrijken van deze termijn het recht telkens met 10 jaar kan worden verlengd.

  • c.

    algemeen graf: een graf, waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk of asbus met of zonder urn; het graf zal niet eerder worden geruimd dan nadat tenminste 15 jaren zijn verstreken sinds de laatste begraving daarin heeft plaatsgevonden en burgemeester en wethouders ruiming nodig achten;

  • d.

    algemeen kindergraf: een graf, waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk of asbus met of zonder urn van een persoon beneden de leeftijd van 12 jaar; het graf zal niet eerder worden geruimd dan nadat tenminste 15 jaren zijn verstreken sinds de laatste begraving daarin heeft plaatsgevonden en burgemeester en wethouders ruiming nodig achten;

  • e.

    familie-kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht wordt verleend tot het doen begraven en begraven houden van maximaal 2 lijken of 2 asbussen van een persoon beneden de leeftijd van 12 jaar, voor de tijd van 30 jaar met dien verstande dat na het verstrijken van deze termijn het recht telkens met 10 jaar kan worden verlengd.

  • f.

    familie-urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk - of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal 4 asbussen met of zonder urnen, voor de tijd van 30 jaar met dien verstande dat na het verstrijken van deze termijn het recht telkens met 10 jaar kan worden verlengd;

  • g.

    algemeen urnengraf: een graf, waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van een asbus met of zonder urn; het graf zal niet eerder worden geruimd dan nadat tenminste 20 jaren

zijn verstreken sinds de laatste bijzetting daarin heeft plaatsgevonden en burgemeester en wethouders ruiming nodig achten;

  • h.

    familie-urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, voor de tijd van 30 jaar met dien verstande dat na het verstrijken van deze termijn het recht telkens met 10 jaar kan worden verlengd;

  • i.

    verstrooiingsveld: een gedeelte van de begraafplaats waar de as van een overledene kan worden verstrooid;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • j.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken of beplanting op een graf;

  • l.

    herdenkingszuil: een zuil bij het verstrooiingsveld waarop een gedenkplaatje kan worden aangebracht met de naam van de overledene waarvan de as op het verstrooiingsveld is uitgestrooid;

  • m.

    rechthebbende: degene die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven in een familiegraf of familie-urnengraf of het doen bijzetten van asbussen in een familie-urnennis;

  • n.

    beheerder: de directeur van de sector Ruimte.

Artikel 2 - Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf.

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "familiegraf " mede verstaan: familie-urnengraf, en familie-urnennis en familie-kindergraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen kindergraf of algemeen urnengraf.

HOOFDSTUK 2 ADMINISTRATIE

Artikel 3 - Voorschriften

  • 1. De beheerder zorgt er voor dat in de administratie in ieder geval wordt vastgelegd:

    • a.

      soort en nummer van het graf en bij een familiegraf de naam van de rechthebbende;

    • b.

      de namen van de overledenen, die begraven zijn of van wie de asbus is bijgezet met vermelding van de datum van begraving of bijzetting, alsmede het registratienummer;

    • c.

      de ruiming van een graf;

    • d.

      het plaatsen van een gedenkteken op een graf;

    • e.

      de verschuldigde rechten ingevolge de verordening.

  • 2. De beheerder zorgt voor het bijhouden van een plattegrond van de begraafplaats, waarop de afdelingen en grafruimten, voorzien van een volgnummer, zijn aangegeven.

  • 3. Het grafnummer wordt vermeld op het door de ambtenaar van de burgerlijke stand af te geven verlof tot begraven.

HOOFDSTUK 3 BEHEER

Artikel 4 - Omschrijving beheer begraafplaats

  • 1. De directeur van de sector Ruimte is onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders belast met het beheer van de begraafplaats.

  • 2. Het beheer van de begraafplaats omvat:

    • a.

      de zorg voor het aanleggen, in stand houden en onderhouden van de begraafplaats;

    • b.

      de zorg voor het aanleggen, in stand houden en onderhouden van graven, beplanting, opstallen en al hetgeen verder tot de begraafplaats behoort;

    • c.

      de zorg voor de naleving van de terzake geldende wettelijke voorschriften ten aanzien van het begraven van lijken, bijzetten van asbussen en de begraafplaatsen;

Artikel 5 - Gebouwen en muziekinstallaties.

vervallen.

HOOFDSTUK 4 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 6 - Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 7 - Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      met motorvoertuigen te rijden, tenzij dit geschiedt ter gelegenheid van een begrafenis of bijzetting van een urn of voor vervoer van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      (brom)fietsen of onaangelijnde honden mee te voeren;

    • c.

      zonder vergunning van burgemeester en wethouders bloemen of andere waren te koop aan te bieden of te verkopen;

    • d.

      niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen op de graven, gedenktekens of beplantingen;

    • e.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • f.

      op andere plaatsen te zitten dan op de daarvoor aangebrachte banken.

  • 2.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, als bedoeld in het 1e lid onder a.

  • 3.

    Werkzaamheden ten behoeve van graven mogen door anderen dan het personeel van de sector

Grondgebied slechts worden verricht nadat vooraf toestemming van de beheerder is verkregen.

  • 4.

    Kinderen beneden de leeftijd van 8 jaar, zonder geleide van één of meer ouderen, hebben geen toegang tot de begraafplaats.

  • 5.

    Allen die zich op de begraafplaats bevinden, zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van de beheerder of het door hem aangewezen personeel.

  • 6.

    Degene, die de voorschriften van dit artikel of uitgevaardigd krachtens dit artikel, overtreedt moet zich op eerste aanzegging van de bestuurder of het door hem aangewezen personeel van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 8 - Herdenkingen

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten tenminste vijf werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder, onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 9 - Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en asbussen en het ruimen van graven en urnennissen is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degene die met de werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 5 INDELING VAN DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 10 - Indeling graven en asbezorging

  • 1. De voor begraving aangewezen gedeelten van de begraafplaats hebben de volgende bestemmingen:

    • a.

      familiegraven;

    • b.

      familie-urnengraven;

    • c.

      familie-urnennissen;

    • d.

      familiekindergraven;

    • e.

      algemene graven;

    • f.

      algemene urnengraven;

    • h.

      algemene kindergraven;

    • i.

      verstrooiingsplaats.

  • 2. De indeling van de begraafplaats geschiedt door burgemeester en wethouders.

Artikel 11 - De graven

  • 1.

    In alle algemene graven, algemene kindergraven worden ten hoogste twee lijken bijgezet.

  • 1a.

    In familiegraven worden maximaal 2 lijken bijgezet óf 1 lijk in het onderste graf en maximaal 3

asbussen in het bovenste graf óf maximaal 3 asbussen in het bovenste graf.

  • 2.

    In een familie-urnengraf worden maximaal vier asbussen bijgezet.

  • 3.

    In een familie-urnennis worden maximaal twee asbussen bijgezet.

  • 4.

    In een algemeen urnengraf wordt één asbus bijgezet.

  • 5.

    Alle graven worden uitsluitend voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 6.

    De graven worden aangegeven door middel van een nummerblokje van een duurzaam materiaal, waarop het volgnummer is vermeld.

Artikel 12 - Termijn familiegraven, verlenging en overschrijving verleende rechten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een familiegraf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het familiegraf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht kan op verzoek van de rechthebbende, mits gedaan binnen 2 jaren voor het verstrijken van de lopende termijn, verlengd met telkens een termijn van tien jaren.

  • 3.

    Begraving of bijzetting van een asbus in een familiegraf waarvan het uitsluitend recht binnen een

grafrusttermijn van 15 jaar afloopt, kan alleen plaats vinden onder gelijktijdige verlenging van het recht met een zodanige periode dat de alsdan resterende grafrustermijn minimaal 15 jaar bedraagt. De periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 4.

    Binnen een jaar na de aanvang van de termijn waarin verlenging van het recht als bedoeld in het 2e lid van dit artikel, kan worden verzocht doet de beheerder van de begraafplaats aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is of redelijkerwijs bekend kan zijn, schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijn.

  • 5.

    Blijkt het adres onbekend, dan geschiedt de mededeling door aanplakking daarvan bij het graf en de ingang van de begraafplaats.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen het recht op een graf op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende overschrijven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot een met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 7.

    Na het overlijden van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders het recht op een graf overschrijven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot een

met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 8.

    Na het verstrijken van de in het zevende lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het recht op een graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende.

  • 9.

    Wanneer omtrent de in lid 7 bedoelde overschrijving bij de erfgenamen geen overeenstemming bestaat, hebben de echtgeno(o)t(e) en vervolgens de kinderen van de overleden rechthebbende - de kinderen naar leeftijd, waarbij de oudere voor de jongere gaat- voorrang.

  • 10.

    Verlenging van de grafrust strekt zich nimmer langer uit dan tot het tijdstip waarop de begraafplaats geheel of gedeeltelijk - in het laatste geval voor zover het betreffende graf in dit gedeelte is gelegen - overeenkomstig de Wet op de Lijkbezorging wordt gesloten verklaard.

Artikel 13 - Verlenging grafrust algemene graven, algemene kindergraven en algemene

urnengraven.

  • 1.

    Het recht op grafrust bij een algemeen graf bestaat voor een periode van 15 jaar en voor een algemeen urnengraf voor een periode van 20 jaar.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde grafrust kan, mits de capaciteit van de begraafplaats naar het oordeel van burgemeester en wethouders nog toereikend is, telkens met 5 jaar worden verlengd. Een daartoe strekkend verzoek moet ten hoogste een jaar voor het verstrijken van de termijn worden gedaan.

  • 3.

    Verlenging van de grafrust strekt zich nimmer langer uit dan tot het tijdstip waarop de begraafplaats geheel of gedeeltelijk - in het laatste geval voor zover het betreffende graf in dit gedeelte is gelegen - overeenkomstig de Wet op de Lijkbezorging wordt gesloten verklaard.

Artikel 14 - Vervallen recht op een familiegraf en grafrust

  • 1. Het in artikel 12, lid 2, en artikel 13, lid 2, bedoelde recht vervalt:

    • a.

      door het verstrijken van de geldigheidsduur zonder dat tijdig verlenging heeft plaatsgevonden;

    • b.

      door het verstrijken van de geldigheidsduur en op een verzoek om verlenging onherroepelijk afwijzend is beslist;

    • c.

      door niet tijdige overschrijving van het recht op grond van artikel 12, 7e lid, van deze verordening;

    • d.

      indien rechthebbende van een familiegraf of diens rechtverkrijgende, of de in de administratie van de begraafplaats vermelde kontaktpersoon van een algemeen graf/algemeen urnengraf/algemeen kindergraf in gebreke blijft het ingevolge de verordening begrafenisrechten 1988 verschuldigde te voldoen en dit recht oninbaar blijkt.

    • e.

      wanneer de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht op een familiegraf.

Artikel 15 - Sluiting van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een familiegraf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben of asbus worden bijgezet dan die van de stoffelijke overschotten van personen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden.

HOOFDSTUK 6 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING EN BIJZETTING ASBUSSEN

Artikel 16 - Begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten of verstrooien geeft daarvan uiterlijk 1 werkdag vooraf gaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Lijken of asbussen van personen, die voor hun overlijden buiten de gemeente Zevenaar hun woonplaats hadden, mogen slechts worden begraven of bijgezet in een familiegraf.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen voor het begraven of bijzetten van de lijken of asbussen van in het tweede lid bedoelde personen in een algemeen graf of algemeen kindergraf.

  • 4.

    Het openen, aanvullen en sluiten van de graven en urnennissen geschiedt door het daartoe aangewezen personeel van de sector Grondgebied.

De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder of diens personeel geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als een werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van het hiervoor bedoelde personeel op te volgen.

Artikel 17 - Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van te voren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bijzetting van de asbus in een familiegraf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 18 - Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en bezetten van asbussen is:

    • -

      op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur;

    • -

      op zaterdagen van 9.00 tot 16.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 7 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 - Vergunning gedenkteken

  • 1. Op een graf mag met vergunning van de beheerder een staand of een liggend gedenkteken worden geplaatst.

  • 2. Op de herdenkingszuil bij het verstrooiingsveld mag met vergunning van de beheerder voor een periode van 15 jaar een gedenkplaatje worden aangebracht. Na het verstrijken van deze periode kan dit recht telkens met 10 jaar worden verlengd. Verlenging strekt zich nimmer langer uit dan tot het tijdstip waarop de begraafplaats geheel of gedeeltelijk – in het laatste geval voor zover de herdenkingszuil in dit gedeelte staat- overeenkomstig de Wet op de Lijkbezorging gesloten wordt verklaard;

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toestemming moet worden aangevraagd op een van gemeentewege beschikbaar te stellen formulier.

  • 4. De beheerder verleent geen toestemming voor het plaatsen van een gedenkteken, indien dit niet voldoet aan de terzake geldende voorschriften.

Artikel 20 - Eisen gedenkteken

  • 1.

    Het gedenkteken moet worden geplaatst in een vanwege de beheerder aan te geven vak en moet voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      het moet bestaan uit duurzaam en weerbestendig materiaal;

    • b.

      de fundering moet zodanig zijn, dat verzakking naar het oordeel van de beheerder niet mogelijk is;

    • c.

      het grondvlak mag niet zonder raamwerk worden voorzien van marmerslag, grind, schelpen of

soortgelijke materialen;

d.een firmanaam of enige andere reclame mag niet worden aangebracht.

Artikel 21 - Model en afmetingen gedenkteken

  • 1.

    Voor het plaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een familie(kinder)graf of algemeen(kinder)graf op de grafvelden A, B en C kan een keuze gemaakt worden uit één der volgende mogelijkheden met de maximale afmetingen :

    • a.

      een liggende steen op het hoofdeinde van het graf: breedte 100 cm, lengte 100 cm, hoogte 15 cm;

    • b.

      een staande steen aan het hoofdeinde van het graf: breedte 100 cm, hoogte 100 cm, dikte 15 cm;

    • c.

      een staande steen aan het hoofdeinde van het graf: breedte 100 cm, hoogte 100 cm, dikte 15 cm, tezamen met een liggende steen: breedte 100 cm, lengte 100 cm en hoogte 15 cm, die aansluit tegen de staande steen.

  • 2.

    Op een familiegraf en een familiekindergraf in grafveld D mag een gedenkteken worden geplaatst met de maximale afmetingen: lengte 200 cm, breedte 100 cm en hoogte 150 cm.

  • 3.

    Voor het plaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een algemeen graf en een algemeen kindergraf kan bij een tweede inlage een keuze worden gemaakt uit één der volgende mogelijkheden met maximale afmetingen:

een staande steen op het midden van het graf, breedte 100 cm, hoogte 100 cm en dikte 15 cm of een liggende steen op het voeteinde van het graf breedte 100 cm, lengte 100 cm en hoogte 15 cm.

  • 4.

    Op een familie-urnennis en een algemeen urnengraf mag een gedenkplaat worden geplaatst in de vorm van een gelijkzijdig zeskant met een zijde van 18,5 cm. De dikte van de gedenkplaat moet 2 cm. bedragen.

  • 5.

    Voor het plaatsen van een gedenkteken op een familie-urnengraf kan een keuze gemaakt worden uit een der volgende mogelijkheden met de maximale afmetingen:

    • a.

      staande steen aan het hoofdeinde: breedte 60 cm, hoogte 70 cm en dikte 15 cm;

    • b.

      een liggende steen: breedte 60 cm, lengte 60 cm en hoogte 15 cm;

    • c.

      een staande steen aan het hoofdeinde: breedte 60 cm, hoogte 70 cm en dikte 15 cm, tezamen met een liggende: breedte 60 cm, lengte 60 cm en hoogte 15 cm.

  • 6.

    Op de gedenkzuil bij het verstrooiingsveld mag een gedenkplaatje worden aangebracht, breed 15 cm., hoog 6,5 cm en dik maximaal 2 cm.

  • 7.

    Voor het plaatsen van een gedenkteken op een familie-kindergraf kan een keuze worden gemaakt uit de volgende mogelijkheden en maximale afmetingen:

  • 1.

    een staande steen aan het hoofdeinde van het graf, breedte 70 cm, hoogte 100 cm en dikte 15 cm;

  • 2.

    een liggende steen op het hoofdeinde van het graf, breedte 70 cm, lengte 100 cm en dikte 15 cm;

  • 3.

    een staande steen aan het hoofdeinde van het graf, breedte 70 cm, hoogte 100 cm en dikte 15 cm tezamen met een liggende steen breedte 70 cm, lengte 100 cm en hoogte 15 cm, die aansluit tegen de staande steen.

Artikel 22 - Grafbeplanting, losse bloemen en grafversieringen

  • 1. Losse bloemen en planten mogen op een graf worden geplaatst in vazen of potten, waarvan het gebruik door de beheerder is toegestaan. Kleine losse grafversieringen, niet zijnde bloemen of planten, mogen op een graf worden geplaatst mits de afmetingen niet groter zijn dan breed 20 cm., diep 20 cm. en hoog 50 cm.

  • 2. Vaste planten mogen worden aangebracht in een strook aan het hoofdeinde van een graf, met de volgende afmetingen:

    • a.

      familie- en algemene graven: een strook ter breedte van 100 cm op een afstand van 120 cm uit het voeteneinde van het graf tot aan het hoofdeinde van het graf;

    • b.

      algemene kindergraven: een strook ter breedte van 90 cm op een afstand van 100 cm uit het voeteneinde van het graf tot aan het hoofdeinde van het graf.

  • 3. Het onderhoud van de graven, met uitzondering van de strook voor vaste planten als bedoeld in het vorige lid, geschiedt door het personeel van de dienst.

  • 4. Op of rondom de urnenmuur mogen geen bloemen of planten worden aangebracht buiten de daarvoor bestemde en door de beheerder aangewezen plaatsen.

Artikel 23 - Andere voorwerpen op graven

  • 1. Behoudens het in artikel 19 genoemde gedenkteken en in artikel 22 genoemde beplanting en grafversiering, mogen op een graf geen andere voorwerpen worden geplaatst.

  • 2. Verwelkte bloemen, vergane kransen en ongeoorloofd aangebrachte beplanting of voorwerpen worden door het personeel van de dienst verwijderd.

Artikel 24 - Verwijdering gedenktekens

  • 1.

    Bij beëindiging van het recht op een familiegraf of na het verstrijken van de termijn van grafrust is de gewezen rechthebbende verplicht een gedenkteken binnen acht weken te verwijderen.

  • 2.

    Een gedenkplaatje dat is aangebracht op de herdenkingszuil bij het verstrooiingssveld moet bij

beëindiging van het recht worden verwijderd.

  • 3.

    Na verloop van de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn wordt een gedenkteken verwijderd door de beheerder. Van het voornemen tot verwijdering van een gedenkteken doet de beheerder aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is of redelijkerwijs bekend kan zijn, schriftelijk mededeling. Blijkt het adres onbekend, dan geschiedt de mededeling gedurende tenminste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop een gedenkteken zal worden verwijderd, bij de ingang van de begraafplaats en door plaatsing van de mededeling bij het graf.

  • 4.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij de beheerder ingediende aanvraag, blijft een gedenkteken na verwijdering nog gedurende acht weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend.

  • 5.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend;

    • b.

      een gedenkteken niet binnen twee maanden, nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 25 - Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de beheerder de

hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende acht weken ter beschikking van rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

3.De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

HOOFDSTUK 8 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 26 - Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van de beheerder om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stelt hij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van zijn voornemen in kennis.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemde, afgesloten gedeelte van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf, kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

4.De rechthebbende op een familiegraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven.

De rechthebbende op een familie-urnengraf of familie-urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 9 ONTHEFFINGSMOGELIJKHEID

Artikel 27 - Ontheffing bepalingen beheersverordening

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen of toepassing achterwege laten van het in deze verordening bepaalde, indien toepassing van die bepalingen onnodige beletselen opwerpt voor het in acht nemen van gebruiken bij de lijkbezorging die met een bepaalde religie of levensbeschouwing samenhangen en belangen van volksgezondheid, opsporing van strafbare feiten of openbare orde zich tegen het verlenen van de ontheffing of het buiten toepassing laten van die bepalingen niet verzetten, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de wet.

HOOFDSTUK 10 KLACHTEN

Artikel 28 - Indiening, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen.

HOOFDSTUK 11 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 - Strafbepalingen

  • 1. Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 7 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. De overtreding van het in artikel 7 bepaalde kan bovendien worden gestraft met de openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 30 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Rosorum.

Artikel 31 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking, met ingang van welke datum de bestaande “Beheersverordening begraafplaats Rosorum 1993” vervalt.

Artikel 32 - Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen -hoe ook genaamd- verleend krachtens de Beheersverordening begraafplaats Rosorum blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn verleend of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Beheersverordening begraafplaats Rosorum blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn verleend of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of ontheffing -hoe ook genaamd- op grond van de Beheersverordening begraafplaats Rosorum is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast.

  • 4.

    Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift dat is ingekomen binnen de geldende beroeps- of bezwaarschriftentermijn terzake van enige beslissing op grond van de Beheersverordening begraafplaats Rosorum wordt beslist met toepassing van de Beheersverordening begraafplaats Rosorum.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zevenaar in zijn openbare vergadering van 1 november 2006.

De griffier, De burgemeester,