Regeling vervallen per 09-09-2010

nr 09.03 Bomenverordening Zevenaar 2007

Geldend van 01-01-2008 t/m 08-09-2010

Intitulé

nr 09.03 Bomenverordening Zevenaar 2007

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Zevenaar;

overwegende dat in verband met de herindeling de noodzaak bestaat de desbetreffende verordeningen inzake het kappen van bomen van de voormalige gemeenten Angerlo en Zevenaar te harmoniseren;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Zevenaar:

Gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 15 van de Boswet;

b e s l u i t :

I.Vast te stellen de volgende verordening:

Bomenverordening 2007

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a.houtopstand: één of meer bomen of boomvormers zowel vitaal als afgestorven, of

andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van

hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en

struiken, een beplanting van bosplantsoen een struweel.

b.waardevolle/monumentale boom:bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd

en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een

bijzondere functie voor de omgeving.

c.vellen: rooien; kappen; verplanten; kandelaberen; het verrichten of nalaten van

handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige

beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge

kunnen hebben.

d.dunning: velling, welke uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering

van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd.

e.rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de

houtopstand.

f.kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de

houtopstand.

  • g.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.

  • h.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel

1 lid 5 van de Boswet.

i.boomwaarde de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest

recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van

Bomen.

j.bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of

aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

ARTIKEL 2: Kapverbod

1.Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand te vellen of te

doen vellen.

2.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op

bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 van de Boswet.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een

aanschrijving van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9

en 10 van deze verordening.

b.op houtopstanden in voor-, zij- en/of achtertuinen bij woningen en bedrijven, gelegen binnen de

bebouwde kom, onverminderd de uitzondering als bedoeld in artikel 5.

  • c.

    het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

  • d.

    het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen,

gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

ARTIKEL 3: Aanvraag vergunning

1.De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd, onder bijvoeging van een situatieschets, worden

aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of

door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te

beschikken.

2.Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan burgemeester

en wethouders een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van

de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag.

ARTIKEL 4: Weigeringsgronden/Criteria

1.Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder

voorschriften verlenen.

2.Een vergunning kan worden geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of

meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand:

- natuur- en milieuwaarden;

- landschappelijke waarden;

- cultuurhistorische waarden;

- waarden van stads- en dorpsschoon;

- waarden voor recreatie en leefbaarheid.

3.In beginsel wordt geen vergunning verleend voor houtopstanden voorkomend op de vastgestelde

lijst van bijzondere/monumentale bomen, als bedoeld in artikel 5.

4.In beginsel wordt geen vergunning verleend indien velling in strijd is met het vigerende

bestemmingsplan, de Flora en faunawet, de Habitatrichtlijn, of andere regelgeving inzake

natuurbescherming.

5.De beslissing op een aanvraag van een vergunning tot vellen kan worden opgeschort als de aanvraag

is ingediend in samenhang met de realisatie van een ander vergunningplichtig werk, zolang op die

andere vergunningaanvraag niet is beslist.

6.Een vergunning tot vellen kan worden opgeschort of geweigerd, nadat een bouw- of

aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van de vergunning tot vellen niet,

of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid van een beeldbepalende of anderszins waardevolle

houtopstand heeft aangemeld aan burgemeester en wethouders.

7.Burgemeester en wethouders verwijzen ter motivering van de in lid 2, 3, 4, 5 en 6 van dit artikel

genoemde criteria naar de hieraan ten grondslag liggende beleidsregels.

8.De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of

vergelijkbaar spoedeisend belang.

ARTIKEL 5: Bijzondere/monumentale bomen en bijzondere houtopstand

1.De gemeente bezit een lijst met bijzondere/monumentale bomen en bijzondere houtopstand,

waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging

van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

2.De in het eerste lid genoemde lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk

Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting, aangevuld met lokale en

toekomstige monumentale bomen en andere bijzondere houtopstand.

3.De regelmatig bijgewerkte lijst met bijzondere/monumentale bomen omvat in ieder geval een voor

een ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar

en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand.

4.De eigenaar van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht

burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van:

- eigendomsoverdracht van de houtopstand;

- het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;

- de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

5.De gemeenteraad stelt een regeling vast voor het subsidiëren van kosten die noodzakelijk zijn voor

het duurzaam instandhouden van de bijzondere/monumentale bomen en bijzondere houtopstand.

ARTIKEL 6: Procedure

1.Van een aanvraag van een vergunning wordt overeenkomstig afdeling 3.4 Algemene wet

bestuursrecht onverwijld na ontvangst kennis gegeven in een lokaal huis-aan-huisblad en deze

aanvraag wordt ter inzage gelegd.

2.Belanghebbenden kan gedurende twee weken na de in lid 1 bedoelde bekendmaking zijn zienswijze

geven.

3.Van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven in

een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de

concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden.

ARTIKEL 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het standaardvoorschrift dat niet tot vellen

mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de

bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaar of een voorlopige voorziening is

ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar of die voorlopige

voorziening is beslist.

ARTIKEL 8: Vervaltermijn vergunning

1.De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen

maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt;

2.In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is het voorgaande

lid voor alle bomen van toepassing, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al

geveld zijn.

ARTIKEL 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften

1.Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een

bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen

moet worden herplant.

2.In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de

herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

3.Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot

vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of

reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of ruimtelijke

ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de

werken voldoende gewaarborgd is.

4.Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften behoren aanwijzingen ter bescherming van

nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand

voorkomende flora en fauna.

5.Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en

overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden

bomen.

6.Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede

diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

ARTIKEL 10: Herplant-/instandhoudingsplicht

1.Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het

college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk

gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere

hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten

overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

2.Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden

bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden

vervangen.

3.Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is

in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk

gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere

hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

- overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijnvoorzieningen

te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

- een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden.

4.Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede

diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

ARTIKEL 11: Schadevergoeding

Indien een voor zover blijkt dat een belanghebbende door toepassing van artikel 2, 9, of 10 schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet of anderszins is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

ARTIKEL 12: Bestrijding van iepenziekte

  • 1.

    Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn.

Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

b.iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus

scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.

2.Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en

wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de

iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is

aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a.

    indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

  • b.

    de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;

  • c.

    de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding

van de iepenziekte wordt voorkomen.

3. a. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te

vervoeren;

b.het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede

kleiner dan 4 centimeter;

c.Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde

verbod.

ARTIKEL 13: Bescherming publieke houtopstand

Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke houtopstand aan te brengen of

anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van burgemeester en wethouders.

ARTIKEL 14: Strafbepaling

1.Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 4, vijfde en zesde lid, artikel 5 vierde lid,

artikel 7, artikel 8 eerste en tweede lid, artikel 9 eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende,

achtste lid, artikel 10 eerste, tweede, derde en vijfde lid, artikel 13 tweede, derde en vierde lid en

artikel 14 eerste en tweede lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel

10 derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te

handelen.

2.Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, danwel een voorschrift onderscheidenlijk een

verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste

twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op

grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden

gehouden met de boomwaarde.

ARTIKEL 15: Opsporing

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

ARTIKEL 16: Overgangsbepaling

De kapvergunningsaanvragen, die zijn ingediend voor de in artikel 17 genoemde datum van

inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

ARTIKEL 17: Slotbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening 2007.

Zij treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking. Op datzelfde tijdstip vervalt de Kapverordening 1987 en afdeling 5 (Het bewaren van houtopstanden) van de Algemene plaatselijke verordening Angerlo 2004 die nog is blijven gelden bij de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene plaatselijke verordening Zevenaar 2005.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,

gehouden op 28 maart 2007.

De griffier, De voorzitter,

Toelichting

Toelichting bomenverordening 2007

Algemene toelichting

De Bomenverordening 2007 sluit aan op de systematiek van de modelbomenverordening 2004 van de Bomenstichting en de kapverordening 1987 van de voormalige gemeente Zevenaar. Na de gemeentelijke herindeling heeft de gemeente met twee regimes gewerkt. Met de nieuwe bomenverordening vervallen de oude verordeningen van de voormalige gemeenten. Uitgangspunt bij de nieuwe verordening is dat bescherming van houtopstanden uit overwegingen van milieu en landschapsbehoud van wezenlijk belang is, maar dat de lasten en beperkingen slechts in redelijkheid aan betrokkenen kunnen worden opgelegd.

Vanuit deze visie zijn net als in de kapverordening 1987 bomen binnen de bebouwde kom in voor-, zij-en/of achtertuinen vrijgesteld van een kapvergunning. Voor bomen buiten de bebouwde kom is de regeling van toepassing dat bomen met een diameter, op een hoogte van 1,30 meter boven maaiveld, kleiner dan 20 cm doorsnede vrijgesteld zijn van een kapvergunning. Alleen voor waardevolle en monumentale bomen is een kapvergunning nodig om deze te vellen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

a. Houtopstand. Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

Hoofdbomenstructuur. Vastgestelde opbouw en onderlinge samenhang van houtopstand in een

bepaald gebied, in relatie tot het desbetreffende gebied.

Boom. Een houtachtig, opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20

centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de

dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede

kleiner zijn dan 20 cm op 1,3 meter boven het maaiveld, indien sprake is van: een monumentale

boom of bijzonder beschermwaardige houtopstand als bedoeld in artikel 5; een houtopstand in het

kader van een herplant-of instandhoudingsplicht als bedoeld in artikelen 9 en 10.

Boomvormer. Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer

hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een

boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester-struik-struikachtige boom-(meerstammige) boom.

Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en

boomvormers.

(lint) Begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv

meidoorn-of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat begroeiing in plaats van

beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden.

Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heester, struiken en

boomvormers.

Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.

Dode bomen. Met “zowel vitaal als afgestorven” is bedoeld ook het vellen van dode of bijna dode

bomen vergunningplichtig te maken. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende

eigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of “bij vergissing” een gezonde boom kapt.

Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologische waardevolle

functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

b.Vellen. Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld

bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandalaberen of het snoeien van meer dan 50% van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandalaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandalaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig.

c.Monetaire boomwaarde. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel 155-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van prijsindexcijfers van het CBS,

marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

d.Bomen effect analyse. Waardevolle houtopstanden worden regelmatig beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. De bomen effect analyse is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

Artikel 2: Kapverbod

1.Dit verbod is in vele opzichten ruimer dan het lijkt. Vellen is meer dan alleen omzagen en een

houtopstand is meer dan alleen een boom (zie artikel 1).

2.De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in

artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2

Boswet genoemde houtopstand:

a.populieren of wilgen als wegbeplantingen of eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden,

tenzij deze zijn geknot;

  • b.

    fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

  • c.

    fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en

geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • d.

    kweekgoed;

  • e.

    houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde

bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een

zelfstandige eenheid vormt die:

  • -

    ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

  • -

    ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totaal aantal rijen.

De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd bedoelt de alle

hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de boswet te beperken tot

bomen met een aantoonbaar economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of

fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel kapvergunningplichtig. Onder het kapverbod

valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.

3.Het vellen van houtopstanden in voor-, zij-en/of achtertuinen binnen de bebouwde kom is vrijgesteld

van een kapvergunning. De achterliggende gedachte hiervan is dat bescherming van houtopstanden uit overwegingen van milieu- en landschapsbehoud van wezenlijk belang is, maar dat de lasten en

beperkingen slechts in redelijkheid aan betrokkenen kunnen worden opgelegd. In de praktijk van

vergunningen wordt in 90% van de gevallen de vergunning verleend. Met deze bepaling worden

onnodige administratieve handelingen voorkomen. Voor houtopstanden buiten de bebouwde kom geldt dat bomen met een diameter kleiner dan 20 cm zijn vrijgesteld van vergunning. De reden hiervoor is het feit dat landschappelijke kwaliteit zeer sterk samenhangt met particuliere houtopstanden. Desalniettemin wordt ook hier een vereenvoudiging van regelgeving bereikt.

Artikel 3: Aanvraag vergunning

Schriftelijke aanvraag voor de uitgebreide procedure is vanzelfsprekend noodzakelijk. Een situatieschets, op te stellen door de aanvrager, blijkt in de praktijk nodig aangezien men anders eentweede maal de kapvergunning voor een andere houtopstand zou kunnen gebruiken.

Artikel 4: Criteria

Dit artikel bevat criteria die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden.

Stilzwijgend wordt ervan uitgegaan dat (te) zieke of gevaarlijke bomen altijd voor een vergunning in

aanmerking zullen komen. Ervaring leert dat de algemene termen waarin hier genoemde weigeringsgronden gesteld zijn nadere uitwerking behoeven van criteria voor boombelang en verwijderingsbelang. Deze criteria kunnen in een afwegingsmodel worden geplaatst dat als instrument bij de beoordeling van de aanvraag wordt gehanteerd. De beslissing op de aanvraag moet waar mogelijk verwijzen naar beleidsbesluiten. Ook de derde-belanghebbenden ingediende zienswijzen moeten meegewogen worden. Op grond va de Algemene wet bestuursrecht(artikelen 3:46-3:50 en 4:82-4:84) dient de motivering van het besluit van burgemeester en wethouders te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels.

Artikel 5: Waardevolle/monumentale bomen en bijzondere houtopstand

1.De lijst met waardevolle/monumentale bomen bevat bijzondere beschermwaardige bomen en andere houtopstand. De lijst kan houtopstand bevatten met een kleinere dwarsdoorsnede dan in artikel 1 genoemd. Op deze wijze kan (landschappelijk) waardevolle houtopstand, zoals beeldbepalende Rhododendrons, Magnolia’s of een nieuwe aangeplante herdenkingsboom met een kleinere diktemaat toch bescherming genieten. Duurzaam behoud van houtopstand op de lijst van waardevolle/monumentale bomen heeft een hoge

prioriteit.

2.Dit artikel geeft een aantal algemene richtlijnen waaraan een lokale waardevolle/monumentale

bomenlijst minimaal moet voldoen.

Artikel 6: Procedure

Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand.

Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand.

Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot vergunningaanvraag verlenen.

Publiekrechtelijke bevoegdheden. Ook de gemeente zelf, waterschappen of andere publiekrechterlijke instanties kunnen aanvrager zijn. Zij volgen dezelfde procedure als andere aanvragers. Een situatietekening is verplicht om misverstand over de exacte boom te voorkomen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven.

Bekendmaking en kennisgeving. Een advertentie van de aanvraag onmiddellijk na ontvangst in een huis en

huisblad blijkt in de praktijk de beste manier om tijdig een inzicht te krijgen in alle betrokken belangen zodat een zorgvuldig voorbereide belangenafweging kan worden gemaakt. Wel moet een aanvraag volledig zijn. Indien een onvolledige aanvraag niet tijdig is ingevuld, vervalt hij. Belangrijk is ook het gelijktijdig kennis geven van een besluit en het verzenden aan aanvrager en belanghebbenden. Dit om belanghebbenden en aanvrager een gelijkwaardige rechtspositie te geven met gelijklopende termijnen.

Belanghebbende. Alleen belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen een vergunningbesluit. Volgens rechtspraak worden organisaties die in hun statuten de bescherming van en het behoud van natuur of bomen als doelstelling hebben opgenomen als belanghebbende aangemerkt.

Keuze procedures. Indien reeds bij de aanvraag van een vergunning voor grote ingrepen in het openbaar groen, of tijdens de termijn van tervisielegging, blijkt dat er sprake is van groot maatschappelijk belang, kan de vergunningverlener besluiten tot een verlengde procedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht en bijvoorbeeld een hoorzitting ter voorbereiding toevoegen.

Noodkap. Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van

openbare orde of veiligheid is bedoeld aan te sluiten bij de bevoegdheden van burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

Artikel 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Dit artikel is bedoeld om te vermijden dat de boom al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de

kapvergunning hebben kunnen nemen. Aansluiting is gezocht met de formuleringen en systematiek uit de rechtspraak en de afstemming van de bouwvergunning op de milieuvergunning. Bezwaarmakers moeten om tussentijdse kap te voorkomen tijdens de beroepstermijn tegelijkertijd met het indienen van een beroepsschrift een verzoek tot voorlopige voorziening indienen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank. Ter voorkoming van directe kap na het ongegrond verklaren van de bezwaren, is een termijn van één week vastgesteld waarin niet gekapt mag worden en de bezwaarmakers de mogelijkheid hebben een beroepsschrift een verzoek tot voorlopige voorziening in te dienen.

Artikel 8 Vervaltermijn vergunning

Dit artikel is nodig om misbruik van (zeer) oude kapvergunningen tegen te gaan.

Artikel 9 Bijzondere vergunningsvoorschriften.

Herplantplicht. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie boomsoort of grootte. Andere werken Lid 4 verwoordt de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om de vergunningverlening afhankelijk te stellen van andere vergunningplichtige werken en de uitvoering daarvan. Soms kan in een eerder fase dan bij vergunning om te vellen al tot een aanhouding van het kapbesluit besloten worden op grond van artikel 4 van deze verordening.

Artikel 10 Herplant-/instandhoudingplicht

Voorschriften. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven.

Financiële herplant. Een financiële herplantplicht dient alleen voor herplant ingezet te worden zo nabij als mogelijk.

Artikel 11 Schadevergoeding.

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de

gepubliceerde rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel nadeel aanwezig te achten indien een vergunning om te vellen geweigerd wordt.

Artikel 12 Bestrijding iepenziekte.

Belangrijk is dat na velling het hout direct wordt afgevoerd naar een gecertificeerd composteerbedrijf of wordt ontbast, om potentieel broedhout en verspreiding van de besmetting te voorkomen.

Artikel 13 bescherming publieke houtopstand.

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat bomen dienst doen als uithangbord waarop reclame wordt aangebracht of spandoeken aan worden bevestigd. Veelal blijven er resten touw achter in de boom die onnodige beschadigingen aan bomen opleveren waardoor ze onveilig kunnen worden.

Artikel 14 Strafbepaling

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schade vergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.

Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld.

Samenloop. Ook het samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz ) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken.

Artikel 15 Opsporing

Zo dikwijls de zorg voor naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, bevoegdheid gegeven tot opsporing behoudens de strafrechtelijke grenzen in de overige wetgeving. In hoofdstuk 5 van de Algemene wet Bestuursrecht(artikelen 5:11-5-20) staan de bijzondere bevoegdheden van toezichthouders.