Besluit maatschappelijke ondersteuning Zevenaar 2015

Geldend van 28-10-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 28-10-2015

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Zevenaar 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;

gelet op de artikelen 11, tweede en derde lid, 12 derde en vierde lid, 13 tweede lid, 15 zevende lid, 16, 17 tweede lid en 21 tweede lidvan de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zevenaar 2015;

besluit gewijzigd vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuningZevenaar 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Dit besluit verstaat onder:

    • a.

      het Besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning Zevenaar 2015;

    • b.

      CAK: het Centraal Administratiekantoor dat inkomensonafhankelijke en inkomensafhankelijke eigen bijdragen vast stelt en int;

    • c.

      Collectieve vraagafhankelijk vervoer (CVV): vraagafhankelijk vervoer van de Stadsregiotaxi Arnhem-Nijmegen (SRAN);

    • d.

      het College: het College van burgemeester en wethouders;

    • e.

      bijdrage: een door het CAK vast te stellen en op te leggen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget voor rekening van de belanghebbende komt en waarop de regels van het (landelijk) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en dit Besluit van toepassing zijn;

    • f.

      kostprijs: de maximale kosten waarover belanghebbende een eigen bijdrage is verschuldigd;

    • g.

      de Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zevenaar 2015;

    • h.

      de wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

  • 2. Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet, de Verordening en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 2. Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura, en

    • d.

      bedraagt nooit meer dan de werkelijk gemaakte kosten.

  • 2.

    Tussenpersonen of belangbehartigers mogen niet uit het pgb worden betaald.

  • 3.

    De hoogte van een pgb voor onderhoud en reparatie bedraagt:

    • a.

      per jaar voor trapliften € 160,69 voor onderhoud en maximaal € 600,- voor reparaties. Wanneer reparatie niet in verhouding staat tot de waarde van de traplift zal te allen tijde overleg plaatsvinden door de leverancier met de gemeente en/of een offerte worden opgesteld. Uitvoering van de reparatie/vervanging zal pas plaatsvinden na akkoord op de offerte.

    • b.

      bij overige woningaanpassingen of woonvoorzieningen 4,4% van het persoonsgebonden budget voor de woningaanpassing, en wordt uitbetaald nadat een factuur of offerte is ingeleverd.

    • c.

      per jaar 5,6% voor niet-elektrische rolstoelen of vervoersvoorzieningen, 4,4% voor elektrische rolstoelen of elektrische vervoersvoorzieningen voor volwassenen en 7,8% voor elektrische rolstoelen of vervoersvoorzieningen voor kinderen van het persoonsgebonden budget voor de voorziening en wordt uitbetaald nadat een factuur of offerte is ingeleverd.

      Indien van toepassing wordt dit bedrag verhoogd met 2,2% voor een cascoverzekering en

      € 58,96 per jaar voor WA-verzekering voor elektrische voorzieningen.

  • 4.

    De hoogte van een pgb voor:

    • a.

      een maatwerkvoorziening, niet zijnde diensten, wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en voor dezelfde looptijd als gehanteerd voor de zaak natura. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, kan de kostprijs daarop worden gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

    • b.

      huishoudelijke hulp bedraagt € 15,- per uur

    • c.

      persoonlijke verzorging bedraagt €27,01 per uur

    • d.

      individuele begeleiding door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is, of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, bedraagt € 20,- per uur

    • e.

      individuele begeleiding door een daartoe opgeleid persoon en waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist bedraagt € 35,84 per uur

    • f.

      begeleiding groep of dagbesteding bedraagt € 29,- . Voor bestaande cliënten wordt dit tarief gehanteerd met ingang van 1 juli 2015.

    • g.

      vervoer van en naar de dagbesteding wordt bepaald op basis een kilometervergoeding van

€ 0,31 per kilometer die uitgaat van de dichtst bij de woning van de cliënt gelegen geschikte dagbestedingslocatie

  • h.

    Respijtzorg bedraagt € 101,- per etmaal en wordt alleen verstrekt als er sprake is van (dreigende) overbelasting van de mantelzorger met in principe een maximum van 15 etmalen per jaar

  • i.

    taxikosten bedraagt in beginsel € 115,57 per kwartaal

  • j.

    begeleiderskosten bedraagt in beginsel € 115,57 per kwartaal op declaratiebasis en is bedoeld voor de noodzakelijke meerkosten van de begeleider als deze alleen heen of terug reist,

  • k.

    rolstoeltaxikosten bedraagt in beginsel € 433,15 per kwartaal op declaratiebasis en kan alleen verstrekt worden als reizen met collectief vervoer niet mogelijk is,

  • l.

    een autoaanpassing bedraagt maximaal € 5.500,- per zeven jaar en wordt alleen verstrekt onder de volgende voorwaarden:

  • 1.

    de belanghebbende is in het bezit van een eigen auto en is de bestuurder;

  • 2.

    de belanghebbende is aangewezen op een vervoersvoorziening voor de korte én middellange afstand;

  • 3.

    er wordt naast de financiële tegemoetkoming voor de autoaanpassing geen andere vervoersvoorzieningen verstrekt voor de korte en middellange afstand;

  • 4.

    alleen de door het CBR vastgestelde noodzakelijke aanpassingen komen tot genoemd maximum voor vergoeding in aanmerking, met uitzondering van algemeen gebruikelijke aanpassingen zoals b.v. een automaat;

  • 5.

    kosten voor rijlessen en aanvragen van een nieuw rijbewijs komen eveneens voor vergoeding in aanmerking;

  • 6.

    uitbetaling vindt plaats binnen twaalf maanden na de verzenddatum van de toekenningsbeschikking, na inlevering van de facturen en een kopie van de noodzakelijke aanpassingen zoals vastgesteld door het CBR en van het nieuwe rijbewijs.

  • m.

    verhuiskosten bedraagt in beginsel maximaal € 3.078,-;

  • n.

    woningaanpassing in plaats van verhuiskosten bedraagt maximaal € 3.078,-

In plaats van een pgb voor verhuiskosten zoals genoemd onder k, kan een pgb als tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing worden verstrekt ter hoogte van de verhuiskosten op voorwaarde dat hiermee een adequate aanpassing in de huidige woning wordt gerealiseerd conform een door het College opgesteld programma van eisen.

  • o.

    woningsanering of vervanging vloerbedekking ivm rolstoelgebruik wordt bepaald aan de hand van de afschrijvingstermijn van de noodzakelijk te vervangen vloerbedekking en gordijnen in woonkamer en slaapkamer en bedraagt het volgende percentage van de kosten:

  • -

    100% indien het artikel nieuwer is dan twee jaar;

  • -

    75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

  • -

    50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

  • -

    25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.

  • -

    indien de te vervangen zaken ouder zijn dan 8 jaar wordt er geen tegemoetkoming verstrekt.

    Voorwaarde bij sanering is dat de diagnose minder dan 1 jaar geleden gesteld is.

  • p.

    aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.844,85 voor een periode van in ieder geval 3 jaar.

  • q.

    het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal € 4.104,- en wordt eenmalig verstrekt.

Artikel 3. Verantwoording persoonsgebonden budget

Degene die een persoonsgebonden budget ontvangt waarop het trekkingsrecht niet van toepassing is, verstrekt op verzoek van het College binnen de in de beschikking vastgestelde termijn:

  • a.

    een factuur van de aangeschafte voorziening;

  • b.

    voor zover van toepassing het onderhoud/reparatiecontract inclusief betalingsbewijs van de gemaakte kosten;

  • c.

    gegevens waaruit blijkt aan welke vereisten de aangeschafte voorziening voldoet.

Artikel 4. Terugbetalen restwaarde pgb

Bij niet-gebruik van een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget moet de restwaarde van de voorziening worden terugbetaald conform de afschrijvingstermijn. Indien dit niet mogelijk is, dient men de voorziening in te leveren.

Artikel 5. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Het bedrag dat de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt dient te betalen, bedraagt € 19,00 per vier weken bij een bijdrageplichtig inkomen tot € 23.295,-. Indien dat inkomen meer bedraagt, wordt het bedrag van € 19,00 verhoogd met 1/13 deel van 15% van het verschil tussen dat inkomen en € 23.295,-.

Het bedrag dat de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt dient te betalen, bedraagt € 19,00 per vier weken bij een bijdrageplichtig inkomen tot € 16.456,-. Indien dat inkomen meer bedraagt, wordt het bedrag van € 19,00 verhoogd met 1/13 deel van 15% van het verschil tussen dat inkomen en € 16.456,-.

Het bedrag dat gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt, dienen te betalen bedraagt € 27,20 per vier weken bij een gezamenlijk bijdrageplichtig inkomen van € 29.174,-. Indien dat gezamenlijke inkomen meer bedraagt, wordt het bedrag van € 27,20 verhoogd met 1/13 deel van 15% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 29.174,-.

Het bedrag dat gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt dienen te betalen bedraagt € 27,20 per vier weken bij een gezamenlijk bijdrageplichtig inkomen van € 22.957,-. Indien dat gezamenlijke inkomen meer bedraagt, wordt het bedrag van € 27,20 verhoogd met 1/13 deel van 15% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 22.957,-.

De hoogte van de bijdrage bedraagt nooit meer dan de kostprijs van de voorziening.

De kostprijs van de voorziening is:

  • a.

    het toegekende en betaalde persoonsgebonden budget, danwel de

  • b.

    de huurprijs die het College verschuldigd is aan de leverancier, danwel de

  • c.

    de koopprijs die het College verschuldigd is aan de leverancier en

  • d.

    de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering, tenzij de afschrijftermijn van de voorziening is verstreken

Artikel 6. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Door het voeren van jaarlijkse evaluatiegesprekken met aanbieders wordt toezicht gehouden op het naleven van de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in artikel 13 lid 1 van de Verordening.

Artikel 7. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Calamiteiten en geweldsincidenten dienen binnen vijf werkdagen gemeld te worden bij de teamleider maatschappelijke ondersteuning via de daarvoor beschikbaar gestelde formulieren.

Artikel 8. Waardering mantelzorgers

  • 1. De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat uit een geldbedrag en wordt in november uitgekeerd.

  • 2. Alle cliënten die langer dan 1 jaar gebruik maken van een maatwerkvoorziening ontvangen in juni een aanvraagformulier. Zij kunnen dit geven aan één mantelzorger om in aanmerking te komen voor de blijk van waardering.

  • 3. Om in aanmerking te komen voor dit bedrag moet de mantelzorger het aanvraagformulier voor 1 september inleveren bij de gemeente.

  • 4. Per mantelzorger wordt maximaal één blijk van waardering per kalenderjaar uitbetaald.

Artikel 9. Aantal zones Stadsregiotaxi en tariefkorting reisgebied

  • 1. Degene die in aanmerking komt voor collectief vraagafhankelijk vervoer ontvangt voor het gebruik daarvan een kortingspas.

  • 2. De tariefkorting bedraagt (tot 5 reiszones per rit) het verschil tussen het zonetarief van StadsregioTaxi en het zonetarief voor regulier openbaar vervoer.

  • 3. Het aantal zones dat met tariefkorting gereisd kan worden bedraagt in beginsel 360 per jaar.

  • 4. Het aantal zones bedraagt in beginsel 180 per jaar voor belanghebbenden die zich in de directe woonomgeving zelfstandig met een vervoermiddel kunnen verplaatsen.

Artikel 10. Tarief hulp bij het huishouden in natura

Het tarief voor hulp bij het huishouden bedraagt:

  • -

    voor hulp bij het huishouden 1: € 21,44 per uur,

  • -

    voor hulp bij het huishouden 2: € 23.80 per uur.

Artikel 11 Afweging verhuizen of aanpassen woning

Het verstrekken van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening zoals bedoeld in artikel 8 lid 5 van de Verordening wordt niet toegepast

  • a.

    indien de kosten van de noodzakelijke woningaanpassingen minder bedragen dan € 4.104,- of

  • b.

    indien voor het te bereiken resultaat een traplift noodzakelijk is waardoor de kosten boven de grens van € 4.104,-uit komen en daarnaast maximaal eventueel een douchezitje en drempelhulpen.

Artikel 12. Maatwerkvoorzieningen en afschrijftermijn

  • 1.Indien de belanghebbende (mede) eigenaar is van de woning en de woonvoorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische ingreep aan die woning dan wordt bij de bepaling van de maatwerkvoorziening rekening gehouden met de afschrijvingstermijn van de te vervangen zaak als deze afschrijvingstermijn voor de helft of meer is verstreken

  • 2. Voor het bepalen van de maatwerkvoorziening bij een bouwkundige of woontechnische ingreep aan de woning worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

  • a. keuken 15 jaar

  • b. badkamer 30 jaar

  • c. toilet en kranen 15 jaar

Artikel 13. Kosten woningaanpassing

Het College rekent de volgende uitgaven tot kosten van een woningaanpassing bij woningaanpassingen van meer dan € 20.000,-:

  • a.

    aanneemsom inbegrepen loon- en materiaalkosten voor het realiseren van de woonvoorziening. Indien de voorziening door zelfwerkzaamheid tot stand komt, vervalt de post loonkosten;

  • b.

    architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in DNR2005 van de BNA en ONRI en alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect de woningaanpassing ontwerpt;

  • c.

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is en de bouwkosten meer bedragen dan € 1.000,- tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • d.

    bouwleges voor zover deze betrekking hebben op het realiseren van de woonvoorziening;

  • e.

    verschuldigde en niet verreken- of terugvorderbare omzetbelasting;

  • f.

    Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden, voordat de financiële tegemoetkoming is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

  • g.

    kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • h.

    kosten van heraansluiting van openbare nutsvoorzieningen;

  • i.

    administratiekosten tot ten hoogste € 350,- voor de verhuurder die een woningaanpassing realiseert voor een persoon met beperkingen

  • j.

    door het College (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet waren te voorzien;

Artikel 14. Anti-speculatiebeding

  • 1.

    De in artikel 15 lid 7 van de Verordening bedoelde termijn gaat in op de datum van de verkoop van de woning.

  • 2.

    De in artikel 15 lid 7 van de Verordening genoemde terugbetalingsverplichting wordt aan de hand van onderstaand schema berekend:

  • a.

    bij verkoop in het eerste jaar na gereedmelding 100% van de door de gemeente Zevenaar vergoede aanpassingskosten

  • b.

    bij verkoop in het tweede jaar na gereedmelding 80% van door de gemeente Zevenaar vergoede aanpassingskosten

  • c.

    bij verkoop in het derde jaar na gereedmelding 60% van de door de gemeente Zevenaar vergoede aanpassingskosten

  • d.

    bij verkoop in het vierde jaar na gereedmelding 40% van de door de gemeente Zevenaar vergoede aanpassingskosten

  • e.

    bij verkoop in het vijfde t/m tiende jaar na gereedmelding 20% van de door de gemeente Zevenaar vergoede aanpassingskosten

In alle bovenbedoelde gevallen verminderd met de bijdrage die voor rekening van de aanvrager is

gebleven.

Artikel 15. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

De wijze van medezeggenschap van ingezetenen is geregeld in de Verordening Participatieraad gemeente Zevenaar.

Artikel 16. Indexering

  • 1. De bedragen genoemd in dit Besluit worden vanaf 1 januari 2015 jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor zover deze geen betrekking hebben op de bedragen die gelden voor de eigen bijdrage.

  • 2. In afwijking van lid 1 wordt het bedrag genoemd in artikel 2 lid 4b en lid 10 niet geïndexeerd.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 28 oktober 2015.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Zevenaar 2015.

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders op 20 oktober 2015.

de burgemeester, de secretaris,

drs. J.A. de Ruiter mw. mr. S.E.G. Wiersma

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Artikel 2 Hoogte persoonsgebonden budget.

In lid 4 onder b is de hoogte van een pgb voor huishoudelijke hulp vastgelegd.

Dit tarief wordt binnen alle gemeenten van de Stadsregio gehanteerd. Het is zowel van toepassing als de hulp wordt verstrekt door een persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, als wanneer deze wordt verstrekt door een daartoe opgeleide beroepskracht die via een niet door de gemeente gecontracteerde instelling de hulp levert. Voor dit bedrag is bij een aantal instellingen als particulier hulp bij het huishouden in te kopen.

In lid 4 onder d is de hoogte van een pgb voor individuele begeleiding door een persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt vastgelegd. In 2014 was dat op grond van de AWBZ € 20,- per uur en dit tarief wordt in de nieuwe wetgeving in 2015 voor zover nu bekend gehandhaafd.

Zorg die ingekocht wordt met een pgb kan geleverd worden door het sociale netwerk, waaronder mantelzorgers, of iemand buiten het sociale netwerk die geen professional is. De beloning van het sociale netwerk wordt beperkt tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt die aantoonbaar doelmatiger is.

Een uitzondering hierop is bijvoorbeeld de specialistische individuele begeleiding en de respijtzorg.

Respijtzorg kan niet geleverd worden door de ouders of de mantelzorger, omdat zij juist degenen zijn die respijt nodig hebben.

In lid 4 onder d is de hoogte van een pgb voor individuele begeleiding per uur vastgelegd. Deze is bepaald op basis van het laagste tarief per uur door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling die zich niet beperkt tot een bepaalde doelgroep. , Het beschikken over de benodigde bijzondere deskundigheden kan o.a. blijken uit de gevolgde opleiding, aantoonbare werkervaring of het aangesloten zijn bij de voor deze branche van toepassing zijnde beroepsorganisatie.

In lid 4 onder e is de hoogte van een pgb voor individuele begeleiding per dagdeel vastgelegd.

Voor de bestaande cliënten geldt dit tarief met ingang van 1 juli 2015 zodat zij in de gelegenheid worden gesteld eventueel een andere zorgaanbieder te zoeken.

In lid 4 onder j is de hoogte van een pgb voor een auto-aanpassing opgenomen. Daarmee wordt belanghebbenden de mogelijkheid geboden in plaats van een kortingspas voor het collectief vervoer en een vervoersvoorziening voor de directe woonomgeving zoals bijvoorbeeld een scootmobiel te kiezen voor het aanpassen van een eigen auto.

Het genoemde bedrag is maximaal; mochten de kosten meer bedragen dan is verstrekken van de hiervoor genoemde combinatie van voorzieningen goedkoopst adequaat.

In lid 4 onder k is de hoogte van een pgb voor verhuiskosten opgenomen.

Dit is alleen bestemd voor noodzakelijke kosten die direct gerelateerd zijn aan de verhuizing. Dit zijn bijvoorbeeld kosten voor stofferen van de nieuwe woning, eventuele huur van een bus, dubbele huur, meubels alleen als de huidige meubels te groot waren (en dit door de gemeente is vast te stellen) en kasten alleen als er sprake was van inbouwkasten.

In lid 4 onder l wordt de mogelijkheid geboden in plaats van een pgb voor verhuiskosten zoals genoemd onder k, een pgb als tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing te verstrekken ter hoogte van de verhuiskosten op voorwaarde dat hiermee een adequate aanpassing in de huidige woning wordt gerealiseerd conform een door het College opgesteld programma van eisen.

De goedkoopst adequate voorziening voor de gemeente is het verstrekken van een pgb voor de verhuiskosten. Het biedt echter, net als onder de Wmo 2007 de belanghebbende de mogelijkheid te kiezen voor aanpassen van de woning, waarbij een deel van de kosten voor eigen rekening komt.

In lid 4 onder n is een gemaximeerd pgb opgenomen voor de aanschaf van een sportvoorziening. Dit bedrag is gemaximeerd omdat het buitenwettelijk begunstigend beleid is, en een sportvoorziening niet per definitie verstrekt hoeft te worden in het kader van zelfredzaamheid en participatie. Dit doel kan ook op andere wijze worden bereikt.

Artikel 8. Waardering mantelzorgers

In het tweede kwartaal van 2015 wordt de hoogte van het bedrag vastgesteld omdat bij de vaststelling van dit Besluit onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over het beschikbare budget in relatie tot het aantal mantelzorgers.

Artikel 14. Anti-speculatiebeding

In lid 2 is een schema opgenomen over de berekening van de terugbetalingsverplichting. Deze verplichting wordt verminderd met de bijdrage, dan wel het eigen aandeel in de kosten onder de Wmo voor 2015, dat voor rekening van de aanvrager is gebleven.