Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente zevenaar 2018

Geldend van 06-12-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente zevenaar 2018

De raad van de gemeente Zevenaar;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 januari 2018,

gelet op artikel 2, tweede lid van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

besluit vast te stellen de Verordening Inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente Zevenaar

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

    • b.

      Besluit: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

    • c.

      De antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

    • d.

      Klacht: klacht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet;

    • e.

      Klachtbehandelaar: klachtbehandelaar als bedoeld in artikel 1 van het besluit;

    • f.

      Klager: klager als bedoeld in artikel 1 van het besluit;

    • g.

      Ingezetene: ingezetene als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.

Artikel 3 Inrichting antidiscriminatievoorziening

Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening gewaarborgd.

Het college ziet er op toe dat het bestuur van de antidscriminatievoorziening er zorg voor draagt dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtenbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen.

De klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te melden:

  • -

    Per post;

  • -

    Per e-mail;

  • -

    Telefonisch;

  • -

    Online via de website van de antidiscriminatievoorziening;

  • -

    Op een door de gemeente aangewezen locatie als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling

Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van het besluit regelt in ieder geval:

  • a.

    De afdoeningstermijn van klachten;

  • b.

    De wijze van afdoening van klachten;

  • c.

    De registratie van klachten.

Artikel 5 Laagdrempeligheid antidiscriminatievoorziening

  • 1. Ingezetenen worden in de gelegenheid gesteld een klacht in hun directe leefomgeving te melden:

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat deze klachtenmelding op tenminste één locatie in de gemeente kan plaatsvinden;

  • 3. Het college draagt zorg voor de deskundigheid van de medewerkers die deze meldingen op adequate manier opnemen en het doorverwijzen van de klager naar de antidiscriminatievoorziening.

  • 4. De klacht wordt doorgeleid naar de antidiscriminatievoorziening.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1. De Verordening Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen gemeente Rijnwaarden en de Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente Zevenaar worden ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening gemeente Zevenaar 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 maart 2018.

De griffier,

E.M. Geldorp

De voorzitter,

P. Schadd-de Boer

Toelichting

Algemeen

Artikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Zie ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

Artikel 2, tweede lid, van de wet wordt de gemeenteraad opgedragen om bij verordening regels vast te stellen omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening, bedoeld in artikel 1, en de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.”

De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 25 augustus 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening.

Nu veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in het besluit, kan deze verordening beknopt blijven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 2

Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.

Artikel 3

Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Daarbij is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatie-voorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.

De antidiscriminatievoorziening dient te beschikken over een opleidingprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Daarin moet in ieder geval worden aangegeven hoe vaak de behandelaars aan scholing dienen deel te nemen.

De gemeente draagt er zorg voor dat de burger zich zowel fysiek als niet-fysiek kan melden.

De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat een burger redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om te melden. De gemeente draagt zorg voor een locatie die voor iedere burger toegankelijk is. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een locatie die voor meerdere doeleinden gebruikt wordt (zie ook de toelichting bij artikel 5). Uiteraard kan ook worden afgesproken dat een vertegenwoordiger van de antidiscriminatievoorziening op locatie aanwezig is, zodat klachten direct bij de voorziening kunnen worden ingediend.

Bij niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger via sms, telefoon (0900 landelijk en 0900 ADV), brief of email om de klacht te melden of in te dienen.

Ook hier geldt dat op de gemeente een plicht rust om ervoor zorg te dragen dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: “De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten”. Daarbij is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk. Bij de registratie dient uiteraard rekening te worden gehouden met de regels die in artikel 13 van het besluit zijn vastgelegd.

Artikel 5

De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn. In de regio Gelderland-Midden hebben 16 gemeenten er voor gekozen om zich gezamenlijk aan te sluiten bij een regionale voorziening. Voor de nodige laagdrempeligheid kan dan worden gezorgd door een doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren bij bestaande gemeentelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een loket burgerzaken, slachtofferhulp of WMO-loket.

Een gemeente kan er ook voor kiezen deze toegang een meer inhoudelijk karakter te geven door een eigen frontoffice in te richten. Daarbij moet het voor klagers ondubbelzinnig duidelijk zijn dat een gemeentelijk loket een luisterend oor en de nodige deskundigheid kan bieden, maar dat het zijn taak is om de klager door te geleiden naar de antidiscriminatie-voorziening. In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de antidiscriminatievoorziening.

Vereisten voor de frontoffice zijn:

  • -

    Een loket gefaciliteerd door de gemeente dan wel een gemeenteloket waar klager een klacht kan melden, luisterend oor kan vinden en professioneel kan worden doorverwezen naar de antidiscriminatievoorziening.

  • -

    Loketmedewerker dient inzicht te hebben in de materie.

  • -

    Positie als doorgeefluik helder moet zijn.

Artikel 6

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 7

Deze bepaling behoeft geen toelichting.