Beleidsregels Standplaatsen gemeente Zevenaar 2019

Geldend van 01-02-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Standplaatsen gemeente Zevenaar 2019

Burgemeester en wethouders van Zevenaar,

Overwegende dat vanuit het oogpunt van het bieden van rechtszekerheid, het vereenvoudigen van de vergunningverlening en handhaving het gewenst is beleidsregels voor vergunningverlening voor standplaatsen bestuurlijk vast te stellen;

Dat het vaststellen van beleidsregels onderdeel uitmaakt van de harmonisatie van het gemeentelijke beleid op het gebied van ambulante handel (markten en standplaatsen);

Gelet op de artikelen 4:81 Algemene wet bestuursrecht en 5:17/5:18 Algemene Plaatselijk Verordening 2018 gemeente Zevenaar;

Besluiten:

Vast te stellen de onderstaande beleidsregels:

Beleidsregels standplaatsen gemeente Zevenaar 2019

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    APV: de actueel geldende Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Zevenaar;

  • b.

    standplaats: standplaats als bedoeld in artikel 5:17, lid 1 van de APV;

  • c.

    incidentele standplaats: een gedeelte van de openbare plaats als bedoeld in artikel 1.1. onder a. van de APV, dat niet regelmatig of met vaste frequentie voor niet langer dan twee aaneengesloten dagen kan worden ingenomen als standplaats;

  • d.

    ideële standplaats: een incidentele standplaats voor maatschappelijke niet-commerciële doeleinden;

  • e.

    seizoensgebonden standplaats: een gedeelte van de openbare plaats als bedoeld in artikel 1.1. onder a. van de APV, dat gedurende één of meerdere dagen per week kan worden ingenomen als standplaats voor verkoop van seizoensgebonden producten voor een periode tot maximaal 2 maanden aaneengesloten per jaar;

  • f.

    vaste standplaats: een gedeelte van de openbare plaats als bedoeld in artikel 1.1. onder a. van de APV, dat gedurende één of meerdere dagen per week kan worden ingenomen als standplaats voor een periode van minimaal 3 maanden per jaar;

  • g.

    vergunning: de vergunning tot het innemen van een vaste standplaats als bedoeld in artikel 5:18, lid 1 van de APV;

  • h.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college een vergunning is verleend om een standplaats in te nemen.

Artikel 2 Aanvraag vergunning

Een vergunning wordt aangevraagd door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier dat daartoe door of namens het college wordt verstrekt;

Artikel 3 Beoordeling aanvraag

  • 1. Bij het beoordelen van de aanvraag aan het bepaalde in artikel 1:8 jo artikel 5:18, lid 3 van de APV voor een vergunning wordt getoetst aan de volgende criteria:

Bescherming openbare orde en veiligheid/beperken overlast (artikel 1:8 APV)

  • a.

    de doorgang van hulpdiensten als politie, brandweer en ambulance wordt niet belemmerd (minimaal doorgang van 3,5 m.);

  • b.

    de toegang tot gebouwen wordt niet belemmerd;

  • c.

    geur- of geluidshinder of enig ander vorm van overlast die te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van de in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken kan afdoende worden beperkt door het stellen van voorschriften;

  • d.

    de aangevraagde standplaats bevindt zich niet op de bij de gemeente in beheer zijnde gazons of groenstrook;

  • e.

    er kan worden voldaan aan de gestelde brandveiligheidsvoorschriften.

Waarborgen verkeersveiligheid (artikel. 1:8 APV)

  • f.

    de aangevraagde standplaats belemmert niet het uitzicht op kruisingen, fiets- en voetgangersoversteken blokkeert niet de uitritten van panden;

  • g.

    de aangevraagde standplaats is in beginsel niet gelegen op een parkeerplaats bestemd voor belanghebbenden;

  • h.

    de vrije doorgang van het verkeer ter plaatse (voetgangers, fietsers, gemotoriseerd verkeer) wordt niet belemmerd;

  • i.

    de standplaats werkt niet verstorend of verwarrend op de verkeerskundige inrichting van de weg en leidt daardoor niet tot onveilige verkeerssituaties of onveilig verkeersgedrag van verkeersdeelnemers op de weg.

  • j.

    de standplaats leidt niet tot onaanvaardbare toename van de parkeerdruk in de directe omgeving;

Waarborgen redelijke eisen welstand (artikel 5:18 lid 3 sub a APV)

  • k.

    het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles alsmede monumenten of kunstobjecten wordt niet aangetast;

Redelijk verzorgingsniveau (artikel 5:18 lid 3 sub b APV)

  • l.

    er is geen sprake van dat consumenten afhankelijk zijn van slechts één winkel in een betreffende branche en dat deze zal verdwijnen door het verlenen van de vergunning voor het innemen van een standplaats.

  • m.

    er is geen sprake van vestiging van een winkelcentrum in de directe omgeving waarbij de gevestigde ondernemers ruimte dienen te krijgen om zich te ontwikkelen.

  • 2. Op een standplaatslocatie mag maximaal één aanbieder per branche tegelijkertijd een standplaats innemen.

  • 3. Indien een vacature ontstaat dan wordt de beschikbaarheid van een standplaats kenbaar gemaakt middels een openbare aankondiging. Bij meerdere aanvragen geschiedt toewijzing op basis van een loting.

  • 4. Indien een aanvraag wordt ingediend voor een locatie waarop het maximaal aantal te verstrekken vergunningen is bereikt, dan wordt een vergunning geweigerd.

Artikel 4 Verdeling vaste standplaatsen

  • 1. Het college verstrekt een maximaal aantal vergunningen per locatie voor vaste standplaatsen op grond van de in artikel 3, lid 1, genoemde criteria, volgens het volgende verdeelschema:

    Plaats

    Locatie

    Tijdstip

    Maximaal aantal standplaatsen

    Giesbeek

    Dorpsplein

    Dinsdag 13.00-18.00 uur

    5

    Angerlo

    Parkeerterrein Dorpshuis

    Dinsdag 09.00 tot 13.00 uur

    3

    Giesbeek

    Dorpsplein

    donderdag

    1

    Zevenaar

    Spaansmaat

    Alle dagen mogelijk m.u.v. vrijdag van 08.00 tot 18.00 uur

    1

    Zevenaar

    Van Oldenbarneveldtlaan

    Alle dagen mogelijk m.u.v. vrijdag van 08.00 tot 18.00 uur

    1

    Zevenaar

    Muldershof

    Alle dagen mogelijk m.u.v. vrijdag van 08.00 tot 18.00 uur

    1

    Babberich

    Baborgaplein

    Alle dagen mogelijk van 08.00 tot 18.00 uur

    1

    Pannerden

    Dorpsplein

    Donderdag 08.30 – 12.00 uur

    4

    Lobith

    Marktplein

    Vrijdag van 08.30 tot 12.00 uur

    5

    Herwen

    Nabij buurtsuper HERAC Michaëlstraat 2

    Vrijdagmiddag

    1

    Tolkamer

    Gravenwaardsedijk 78

    Donderdag en zaterdag

    1

    Rijnstraat 8-10

    Donderdag en zaterdag

    1

    Europakade 3

    Alle dagen mogelijk

    1

    nabij douanehaven

    Alle dagen mogelijk

    1

    Spijk

    Nabij Willibrordusweg 1

    Dinsdag 16.00 – 19.00 uur

    1

  • 2. Voor seizoensgebonden en incidentele standplaatsen kunnen andere locaties worden aangewezen die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 3, lid 1.

  • 3. Ten aanzien van nieuwe uitbreidingswijken kan maximaal één tijdelijke standplaats worden toegewezen. Deze standplaats (snacks, frisdrank) wordt steeds voor een jaar afgegeven en komt te vervallen zodra de woonwijk gereed is en de bouwactiviteiten zijn afgerond. Voor dergelijke aanvragen kunnen aanvullende voorwaarden worden opgenomen in de vergunning toegespitst op de situatie.

  • 4. Aanvragen voor standplaatsen die op particulier terrein staan maar wel vergunningsplichtig zijn, worden getoetst aan de criteria genoemd in artikel 3, lid 1.

Artikel 5 Voorwaarden standplaatsvergunning

  • 1. Een voor standplaatsvergunning bevat in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen en correspondentieadres van de vergunninghouder;

    • b.

      de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen ervan inclusief een tekening waarop de opstelling van de kraam is aangegeven;

    • c.

      de branche die de vergunninghouder voert;

    • d.

      indien het een vaste of incidentele standplaats betreft, de verplichting dat de vergunninghouder de standplaats na beëindiging van de verkoop of andere vergunde activiteiten de standplaats schoon achterlaat;

    • e.

      de voorschriften van de brandweer die in acht genomen moeten worden.

  • 2. Het college kan extra voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu;

  • 3. Een vergunning voor een vaste standplaats wordt in beginsel voor maximaal 10 jaar verleend;

  • 4. Een vergunning voor seizoensgebonden en incidentele standplaatsen wordt in beginsel voor de duur van de gevraagde periode verleend;

  • 5. Het college kan gemotiveerd de geldigheidsduur van de een vergunning, in afwijking van het gestelde in lid 3 en 4 van dit artikel, beperken.

  • 6. Een standplaatsvergunning is in beginsel niet overdraagbaar.

  • 7. Na verloop van de vergunningstermijn wordt de vrijgekomen vergunning openbaar kenbaar gemaakt via een publicatie in de gemeentelijke INFO. Belangstellenden kunnen zich voor een standplaats vervolgens inschrijven voor de vrijkomende standplaats(en) voor een nader te bepalen datum. Bij meer dan één gegadigde voor een standplaatsvergunning op een bepaalde locatie wordt via loting de standplaats toegewezen.

Artikel 6 Voorwaarden innemen standplaats

  • 1. Een vergunninghouder dient de standplaats persoonlijk in te nemen en mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats laten bijstaan door derden.

  • 3. In tegenstelling tot het gestelde in lid 1 van dit artikel mag de vergunninghouder voor een vaste standplaats zich laten vervangen voor een maximale periode van 5 weken.

Artikel 7 Omvang en gebruik van de standplaats

  • 1. De oppervlakte van de in te nemen standplaatslocatie, inclusief uitstallingen bedraagt ten hoogste 30 m2 mits kan worden voldaan aan de criteria gesteld in artikel 3, lid 1.

  • 2. Het is in beginsel niet toegestaan bijbehorende (vracht-)voertuigen nabij de standplaats te parkeren anders dan tijdens de op- en afbouw tenzij anders bepaald in de vergunning.

  • 3. de vergunninghouder draagt zelf zorg voor de inzameling en afvoer van zijn afval en levert de standplaats schoon op.

Artikel 8 Evenementen

  • 1. Tijdens evenementen mag een standplaats waarvoor vergunning is verleend niet worden ingenomen, als de evenementen en/of activiteiten plaatsvinden op de betreffende locatie.

  • 2. Het college kan bij situaties als bedoeld in lid 1 van dit artikel besluiten een alternatieve dag of locatie aan te wijzen waarop de standplaatslocatie kan worden ingenomen.

Artikel 9 Kosten

Voor het aanvragen van een vergunning zijn leges verschuldigd op grond van de geldende legesverordening;

Artikel 10 Overgangsbepaling

  • 1. Op de voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels ingediende aanvragen waarop nog niet is beslist, zijn deze beleidsregels van toepassing;

  • 2. Vergunningen die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels blijven van kracht. De bepalingen in artikel 5 tot en met 8 zijn van toepassing op deze vergunningen met uitzondering van artikel 5, lid 7. Deze vergunningen kunnen telkens met 5 jaar worden verlengd.

  • 3. In tegenstelling tot lid 2 blijven de vergunningen die zijn verleend op basis van de Marktverordening Rijnwaarden 2009 van kracht inclusief de daarin opgenomen voorwaarden en de mogelijkheid tot overschrijving van de vergunning.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking;

  • 2. De “Beleidsregels met betrekking tot de losse en vaste standplaatsen in de gemeente Zevenaar 2007” worden ingetrokken;

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Standplaatsen gemeente Zevenaar 2019.

Ondertekening

Zevenaar, 13 november 2018

Burgemeester en wethouders

De burgemeester,

De secretaris,

Toelichting op de beleidsregels

Inleiding/aanleiding

Het te koop aanbieden van goederen als vis, snacks, bloemen, oliebollen vanaf een standplaats in de openbare ruimte is in de meeste gemeenten in Nederland een niet meer weg te denken activiteit. Ook non profit organisaties maken vaak gebruik van een standplaats om voorlichting te geven over bepaalde dienstverlening.

Een vergunningsstelsel is noodzakelijk omdat een standplaats ook overlast voor de omgeving of onveilig verkeersgedrag kan veroorzaken of het straatbeeld kan ontsieren. Om al deze belangen goed te kunnen afwegen is het gewenst beleid in de vorm van beleidsregels vast te stellen. De voormalige gemeente Zevenaar kende reeds beleidsregels voor standplaatsen. Dit beleid is echter verouderd. De fusie tussen de voormalige gemeenten Rijnwaarden en Zevenaar biedt nu de mogelijkheid om het standplaatsenbeleid opnieuw te formuleren en vast te stellen.

Uitgangspunten

Met de vaststelling van de beleidsregels wordt beoogd:

  • -

    aanvragers voor een standplaatsvergunning duidelijkheid en rechtszekerheid te bieden over hun mogelijkheden en positie;

  • -

    heldere en transparante toetsingskaders te bieden bij de behandeling van aanvragen voor een vergunning;

  • -

    een eenduidig beleid binnen de nieuwe gemeente Zevenaar.

De beleidsregels vormen een juridisch kader voor de toetsing van aanvragen. Er kunnen zich evenwel bijzondere situaties voordoen die verlening van een aanvraag in afwijking van de beleidsregels rechtvaardigen. Artikel 4:84 Awb geeft het bevoegde bestuursorgaan een zogeheten inherente afwijkingsbevoegdheid. Dit betekent dat het overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In dat geval is het bestuursorgaan, hoewel gesproken wordt van een bevoegdheid, verplicht om van de beleidsregel af te wijken. In dit opzicht verschilt een beleidsregel van een algemeen verbindend voorschrift (zoals een verordening), waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken. Gelet op bovenvermelde inherente afwijkingsbevoegdheid behoeft de beleidsregel zelf geen hardheidsclausule te bevatten. Daar waar bij de toepassing van de beleidsregel blijkt dat stelselmatig moet worden afgeweken, kan dit aanleiding zijn om de beleidsregel aan te passen.

Juridisch kader

Bij het formuleren van beleidsregels dient rekening te worden gehouden met diverse andere wettelijke regelingen. Dit geldt ook voor de vergunninghouder bij het innemen van de standplaatsen. Hieronder zijn enkele relevante regelingen kort benoemd.

  • Algemene Plaatselijke Verordening

    De gemeente Zevenaar heeft in de Algemene Plaatselijke Verordening Zevenaar 2018 een artikel (artikel 5.18) opgenomen waarin regels ten aanzien van standplaatsen zijn vastgelegd. Het artikel stelt dat zonder vergunning van het college geen standplaats mag worden ingenomen. Voorts wordt een aantal motieven genoemd op basis waarvan een vergunning kan worden geweigerd.

  • Warenwet

    In de Warenwet staat waar levensmiddelen en andere consumentenproducten aan moeten voldoen. De nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA) controleert of deze regels worden nageleefd.

  • Winkeltijdenwet

    De bepalingen uit deze wet gelden ook voor standplaatsen.

  • Wet Milieubeheer

    In de wet milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks worden milieueisen gesteld.

  • Grondwet

    Artikel 7 van de Grondwet brengt met zich mee dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist (bijvoorbeeld voor een politieke partij die in verband met verkiezingen een standplaats inneemt).

  • Omgevingswet

    Indien een standplaatshouder gebruik maakt van een vast verkoopobject (bijv. een kiosk) is deze voorziening gunningsplichtig. In de regel zal in de gemeente Zevenaar de standplaatshouder echter gebruikmaken van mobiele voorzieningen zoals kramen en verkoopwagens.

  • Marktverordening

    Voor de weekmarkt van Zevenaar zijn regels in een aparte verordening opgenomen. Deze regels gelden niet ten aanzien van de losse en vaste standplaatsen in de gemeente. In de voormalige gemeente Rijnwaarden gold ook een marktverordening voor de standplaatsen in Pannerden en Lobith als kleine markten beschouwd. Het aantal standplaatsen is echter dermate gering dat niet meer gesproken worden van een mart. In het harmonisatievoorstel gaan wij dan ook uit om de Marktverordening van de voormalige gemeente Rijnwaarden in te trekken en de standplaatsen te laten vallen onder het regime van beleidsregels voor standplaatsen.

  • Leges en precarioverordening

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning zijn kosten verbonden. De tarieven staan vermeld in de Legesverordening.

  • Dienstenrichtlijn

    Standplaatsen mogen als gevolg van de Dienstenrichtlijn en in samenhang met het leerstuk van schaarse vergunningen niet voor onbepaalde tijd worden verleend.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten standplaatsen. Vaste standplaatsen hebben een permanent karakter, omdat zij gedurende een langere periode op een locatie staan. Hiermee is de impact op de openbare ruimte en het woon- en leefklimaat doorgaans groot. Voor deze categorie zijn vaste locaties aangewezen.

De seizoensgebonden standplaatsen betreffen in de praktijk de jaarlijkse oliebollen en kerstbomenverkoop in de winterperiode. Het is wenselijk om voor deze categorie meer flexibiliteit te geven omdat hier sneller kan worden ingespeeld op ontwikkelingen en locaties maar voor een beperkte periode worden ingenomen. Tot slot zijn er incidentele standplaatsen bijvoorbeeld voor voorlichtingsacties. De impact hiervan is gering. Voor deze categorie zijn dan ook geen vaste locaties aangewezen.

Artikel 2 Aanvraag vergunning

Door een aanvraagformulier te hanteren krijgt de gemeente in de regel direct de noodzakelijke informatie om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen en te kunnen toetsen aan de criteria. Dit voorkomt dat steeds aanvullende gegevens moeten worden gevraagd.

Artikel 3

Lid 1: Deze criteria zijn een uitwerking van de weigeringsgronden voor een (standplaats)vergunning genoemd in artikel 1:8 jo 5:18, lid 3 van de APV. Volgens gangbare jurisprudentie mag het reguleren van concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente te worden aangemerkt. Hierop zijn enkel uitzonderingen mogelijk die verwerkt zijn in de criteria onder l. en m. De Dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgronden voor standplaatsen die (mede) diensten verlenen niet toe, omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het blijft echter nog wel mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren voor het verkopen van goederen. De Dienstenrichtlijn is daarop immers niet van toepassing.

Lid 2: De gemeente mag in principe geen branches weigeren of voorschrijven. Vanuit het oogpunt van openbare orde is het evenwel ongewenst dat twee branches op het zelfde moment en op de dezelfde locatie een standplaats hebben.

Leden 3 en 4: Wanneer een vacature ontstaat en de behoefte bestaat deze in te vullen dient dit via een openbare procedure te geschieden. De gemeente hanteert geen wachtlijst. Is het maximale aantal vergunningen verleend wordt een aanvraag automatisch geweigerd. Betrokken kan op het moment dat een vacature ontstaat reageren op de openbare bekendmaking.

Artikel 4

Lid 1: Het uitgangspunt is om standplaatslocaties zoveel mogelijk te vestigen rondom winkelgebieden en/of (dorps-)pleinen. Standplaatsen hebben een verkeersaantrekkende werking en hebben een zekere impact op de omgeving. Rondom winkelgebieden zijn standplaatsen vaak makkelijker inpasbaar. De aangewezen locaties verdeeld naar aantal standplaatsen en tijdstippen vormen gezamenlijk het maximumstelsel. Dit betekent dat het aantal vaste standplaatsen per locatie is gelimiteerd. Het aantal standplaatsen in Pannerden en Lobith die voorheen onder het regime van de Marktverodening vielen, zijn eveneens gelimiteerd. Wel is er nog ruimte ten opzichte van de huidige situatie om standplaatsen toe te voegen indien hier vraag naar is.

De tijden sluiten zoveel mogelijk aan op de gangbare openingstijden van de winkels.

Lid 2: Het maximumstelsel geldt niet voor seizoensgebonden of incidentele standplaatsen. Aanvragen voor locaties worden beoordeeld aan de hand van de criteria vermeld in lid 1 van dit artikel.

Lid 3 is opgenomen om de mogelijkheid te bieden een standplaats toe te wijzen gedurende de bouwfase van een uitbreidingswijk, bijvoorbeeld in Groot Holthuizen.

Lid 4 is toegevoegd om ook een toetsingskader te bieden voor standplaatsen die weliswaar op particuliere grond staan doch wel een vergunning vergen op grond van artikel 5:17 Awb.

Artikel 5

Leden 1, 2 en 4 spreken voor zich.

Leden 3 en 7: Volgens Europese en landelijke juridische uitspraken dient de gemeente transparante regels te hebben waaraan de gemeente bij de verdeling van schaarse vergunningen voldoet. Het gaat vooral om transparantieverplichtingen bij de verdeling en verlening van schaarse vergunningen, die waarborgen dat de aanvragers gelijke kansen hebben om mee te dingen naar schaarse vergunningen. Omdat er een maximumstelsel geldt, dient de gemeente iedere ondernemer in beginsel een gelijke kans te bieden om een standplaatsvergunning te bemachtigen. Dit betekent dat vergunningen niet automatisch kunnen worden verlengd. Is de vergunningsduur verlopen dient iedere belangstellende ondernemer de kans te krijgen om de vrijgekomen vergunning te verkrijgen. Een periode van 5 jaar achten wij naar de vergunninghouder toe een redelijke periode.

Lid 5: Er zijn verschillende situaties denkbaar waarin het wenselijk is om de vergunningsduur te beperken, bijvoorbeeld wanneer op voorhand bekend is dat als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling of herbestemming een locatie komt te vervallen.

Lid 6: Deze bepaling is opgenomen vanuit het oogpunt van effectieve controle en om te voorkomen dat een standplaatsvergunning een economisch verhandelbaar object gaat worden.

Artikel 6

Lid 1: Een vergunning heeft een persoonlijk karakter en daarom is het verplicht dat de vergunninghouder zelf de standplaats inneemt.

Lid 2 en 3 spreken voor zich.

Artikel 7

Lid 1: Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, de ruimtelijke inpasbaarheid en uitstraling is het gewenst om de oppervlakte van een standplaats aan een maximum te verbinden. Dit maximum is gesteld op 30 m2 (de grootte van een forse verkoopwagen).

Lid 2: Vanuit hetzelfde oogpunt is het niet toegestaan (vracht-)wagens en auto’s achter of rondom de standplaats te plaatsen. Deze horen thuis op de openbare of daartoe aangewezen parkeerplaatsen in de omgeving.

Artikel 8

Lid 1. Rondom evenementen heeft de organisator/vergunninghouder van het betreffende evenement het eerste recht tot gebruik van de openbare ruimte. Dit betekent dat standplaatshouders tijdens deze evenementen hun standplaats niet mogen innemen tenzij het evenement hierdoor niet wordt verstoord of de organisator hiermee instemt.

Lid 2. Dit betreft een inspanningsverplichting voor de gemeente om een alternatieve locatie aan te wijzen. Dit is echter geen verplichting.

Artikel 9

Dit artikel spreekt voor zich. De leges worden jaarlijks vastgesteld door de raad.

Artikel 10

Leden 1 en 2: Spreken voor zich.

Lid 3: Dit betreffen marktvergunningen die op basis van een andere wettelijke regeling dan de APV zijn verleend. Dit artikel beoogt geen wijziging te brengen in de bestaande rechten van deze standplaatshouders.

Artikelen 11 en 12

Spreken voor zich.