Beleidsnota Armoede en Schuldhulpverlening

Geldend van 12-03-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 27-02-2019

Intitulé

Beleidsnota Armoede en Schuldhulpverlening

1 Inleiding

1.1 Waarom deze nota?

We willen steun bieden om armoede en schulden te voorkomen. Armoede en schulden zijn complexe maatschappelijke problemen. Deze problematiek heeft onze aandacht. Hierbij staan de waarden ‘respect voor de mens’ en ‘iedereen telt mee’ centraal. In deze nota formuleren we onze ambities en doelstellingen voor het armoede en schuldenbeleid voor de inwoners van de gemeente Zevenaar voor de periode van 2019-2022.

Werk is de beste manier om aan armoede te ontkomen. We richten ons beleid daarom vooral op het begeleiden van onze inwoners naar betaald werk. Lukt dit niet? Dan bieden we ondersteuning.

Langdurige armoede heeft grote impact op mensen, want het leidt tot sociale uitsluiting. Het sociale netwerk wordt steeds kleiner naarmate de armoede langer duurt. Uit onderzoek blijkt een sterk verband tussen het gebrek aan geld en gedrag (Mullainathan, Shafir, 2014, WRR, 2017). Mensen die lang in armoede leven zijn geneigd om van dag tot dag te leven. Het gevolg is dat zij vaak niet meer in staat zijn om problemen op te lossen en om de negatieve spiraal van armoede of schulden te doorbreken. Niet alleen voor volwassenen is langdurige armoede vervelend maar ook voor kinderen. Uit onderzoek blijkt dat langdurig opgroeien in armoede gevolgen kan hebben voor het welbevinden, gezondheid en ontwikkeling van het kind1 (Kalthof, 2018). De kans op overerving van armoede op generaties wordt groter.

Daarnaast blijkt uit de praktijk dat in veel gevallen waar zorg en ondersteuning wordt gevraagd door een inwoner er mogelijk ook een financieel probleem meespeelt. We willen financiële problemen of schulden vroegtijdig in beeld krijgen om risicovolle en problematische schuldenproblematiek te voorkomen of tijdig ondersteuning te kunnen bieden aan inwoners die dit nodig hebben.

Wij willen inwoners ondersteunen om weer controle en grip te krijgen op hun persoonlijke situatie.

Het is daarom van belang om armoede en schuldenproblematiek integraal op te pakken. Met dit beleid bieden we maatwerk en geven we inwoners zoveel mogelijk handvatten om weer zelfstandig te leven. We werken niet alleen aan hulp bij de oplossing van schulden (korte termijn) maar ook aan het vergroten van de financiële vaardigheden (lange termijn).

2 Definities, wettelijk kader en proces

2.1 Wat is armoede?

We hanteren de definitie van het Sociaal Cultureel Planbureau met betrekking tot armoede. Deze luidt als volgt:

‘Er is sprake van armoede wanneer iemand gedurende een langere tijd niet de middelen heeft om te kunnen beschikken over de goederen en voorzieningen die in zijn samenleving als minimaal noodzakelijk gelden’.

Inwoners moeten bepaalde basisbehoeften hebben. Denk daarbij aan kleding, nutsvoorzieningen, voldoende voedsel, goede huisvesting, etc. Maar ook voldoende mogelijkheden hebben om deel te nemen aan de samenleving. Denk daarbij aan een lidmaatschap van een sportvereniging. Uiteindelijk willen we voorkomen dat inwoners sociaal uitgesloten zijn van de samenleving omdat ze weinig te besteden hebben.

Armoedebeleid wordt vaak in regelingen gevat: op basis van de regelingen maken bepaalde doelgroepen gebruik van het recht op ondersteuning. Je kunt dat vergelijken met het krijgen van vis. Maatschappelijke partners wijzen ons er op dat het beter is om inwoners handvatten te geven, zodat ze weer zelf in hun bestaan kunnen voorzien. Met andere woorden: verstrek de spreekwoordelijke hengel, zodat de visser zelf in zijn bestaan kan voorzien. Deze filosofie is als achterliggende gedachte meegenomen in deze nota.

2.2 Wat zijn problematische schulden?

De definitie van problematische schulden luidt volgens de NVKK (koepelorganisatie voor schuldhulpverlening) als volgt:

‘Een problematische schuldsituatie is de situatie waarin van een natuurlijk persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of waarin hij heeft opgehouden te betalen.’

Schulden worden vaak opgevat als ‘eigen schuld dikke bult’, door de buitenwereld. Maar wetenschappelijke inzichten over schaarste, armoedestress en gedrag schetsen een ander beeld.

We spreken minder over een ‘gebrek aan motivatie’. Maar juist meer over het verschil tussen ‘niet willen en niet kunnen’ (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2017). Wanneer het in het leven tegenzit, bijvoorbeeld met een scheiding, overlijden van een partner of ontslag, zijn niet alle inwoners automatisch zelfredzaam. We hebben het hier over het ‘niet kunnen’. Het nodeloos straffen en uitsluiten draagt niet bij aan de oplossing om de negatieve spiraal van armoede en schulden te doorbreken.

Het treft vaak mensen die het minst weerbaar zijn.

2.3 Wettelijk kader

De Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (WGS), die in 2012 is ingevoerd, schrijft voor dat de gemeenteraad een plan vaststelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan inwoners. Daarnaast is het na het ontstaan van de nieuwe gemeente Zevenaar in 2018 tijd om het beleid te harmoniseren. Dit beleidsplan vormt het nieuwe kader voor het beleid op het gebied van armoede en schulden.

2.4 Proces

Participatie, beleidsperiode en evaluatie

In het collegeprogramma staat het thema participatie centraal. Dat betekent dat we bij elk beleidsstuk inwoners, belanghebbenden en maatschappelijke organisaties betrekken. Dat hebben we in deze nota ook gedaan. Deze nota is ontwikkeld in open dialoog. De volgende (maatschappelijke) organisaties zijn onder andere bij de totstandkoming betrokken, tijdens bijeenkomsten van het armoedeplatform, de armoede conferentie, de gemeenteraad en in verschillende gesprekken:

  • Participatieraad

  • Belangenvereniging chronisch zieken

  • Rabobank

  • Solidariteitsfonds Rijnwaarden

  • Woningbouwcorporaties

  • Stichting Leergeld

  • Caleidoz

  • Sociaal raadslieden

  • Rijnwaarden 50+

  • Maatjesproject (de kerk)

  • Formulierenbrigade, onderdeel van Caleidoz

  • Gebiedsteams

  • Voedselbank

  • Kledingbank

  • Welkomhuis

  • huisartsen

  • Kwiz (onderzoeksbureau)

  • Gemeenteraad

Het beleidsplan loopt van 2019 tot en met 2022. We vinden het belangrijk om maatschappelijke organisaties niet alleen bij de ontwikkeling van beleid, maar ook bij de monitoring en evaluatie te betrekken. De wereld is continu in beweging. Dit geldt ook voor de ontwikkelingen rond armoede en schulden. Daarom willen we eind 2020 het beleid tussentijds evalueren samen met de betrokken organisaties.

3 Waar staan we nu?

In de afgelopen jaren is er een breed pakket ontwikkeld aan regelingen en voorzieningen voor inwoners in armoede. Inwoners van de gemeente Zevenaar met een laag inkomen kunnen daarom een beroep doen op diverse voorzieningen om hun lasten te verlichten of het maatschappelijk participeren te versterken. Wij bieden hierbij voorzieningen aan die voor een vangnet zorgen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de bijzondere bijstand. Ook proberen we te voorkomen dat inwoners zorg mijden door het aanbieden van een collectieve ziektekostenverzekering. Met de Gelrepas zorgen we ervoor dat inwoners kunnen deelnemen in de samenleving . Hieronder vindt u een aantal belangrijke (lokale) voorzieningen toegelicht die de meeste impact hebben op het huidige beleid. Het overzicht van andere lokale voorzieningen vindt u terug in bijlage 1.

– We bieden inwoners een laatste vangnet, vanuit een integrale werkwijze om uiteindelijk weer zelfredzaam te zijn.

Soms hebben inwoners tijdelijk financiële ondersteuning nodig. Vaak vanwege een verandering in de persoonlijke levenssfeer. Denk daarbij aan het verlies van een baan, een echtsscheiding of psychische problemen (in de literatuur bekend als life-events). We bieden dan een laatste vangnet in de vorm van een uitkering. De Regionale Sociale Dienst (RSD) de Liemers begeleidt inwoners naar een baan en verwijst door naar de gebiedsteams als er meer zorg nodig is of als er sprake is van (problematische) schulden.

Met de komst van de Participatiewet hebben we diverse instrumenten ter beschikking gekregen om inwoners vanuit een uitkeringssituatie weer aan het werk te helpen. Zo is er besloten om te werken met de omgekeerde toets. Hierbij wordt minder uitgegaan van regels en meer gekeken naar behoeften, omstandigheden en mogelijkheden2.Onze gemeente heeft de opgave om zoveel mogelijk integraal te werken en zelfredzaamheid van inwoners te vergroten. Hierbij zoeken we samenhang tussen de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. Een ander belangrijk instrument is ‘inkomstenvrijlating’ waarmee wij bijstandsgerechtigden positief stimuleren om te werken. Dat betekent dat een inwoner die parttime gaat werken, gedurende 6 maanden, 25% van zijn extra inkomsten mag behouden.

De Regionale Sociale Dienst voert een actief re-integratiebeleid dat leidt tot uitstroom naar werk. We constateerden echter ook dat een grote groep inwoners met een bijstandsuitkering een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft en hierdoor (nog) niet voor een baan in aanmerking komt. Dit is recentelijk aanleiding geweest om de Regionale Sociale Dienst een nieuwe opdracht3 mee te geven. De opdracht is meer te investeren in inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals laagopgeleiden, statushouders, ouderen, mensen met een beperking, etc. We willen inwoners arbeidsfit maken (activeren), bemiddelen en plaatsen naar zoveel mogelijk regulier werk.

Daarin werken we ook samen met het UWV om te voorkomen dat inwoners vanuit de Werkeloosheidswet (Ww) in de bijstand komen. We willen hiermee inwoners perspectief bieden en voorkomen dat ze in een slechte maatschappelijke positie terecht komen.

– Meedoen in de samenleving door de Gelrepas

Om maatschappelijke uitsluiting te voorkomen en deelname in de samenleving te stimuleren is er de Gelrepas. Hierdoor kunnen inwoners gratis of met kortingen meedoen aan diverse activiteiten zoals een dagje uit, het volgen van cursussen, bezoek aan theater of concert of lid worden van een sportvereniging. De Gelrepas is er zowel voor volwassenen als voor kinderen. Een inwoner komt hiervoor in aanmerking als hij of zij niet meer verdient dan 120% van het Wettelijk sociaal minimum (Wsm). Het sociaal minimum is het minimale bedrag dat een huishouden nodig heeft om in het eigen levensonderhoud te voorzien (Rijksoverheid, 2018).

– Kinderen ondersteunen we extra met het Kindpakket

Om aan te sluiten bij de leefwereld en behoeften van kinderen heeft Stichting Leergeld de Liemers in 2017 kinderen geïnterviewd over de uitbreiding van het Kindpakket. De conclusie uit de interviews is dat bijna alle kinderen kiezen voor een goede fiets, schooltas, kleding, schoenen of een laptop/tablet. We geven daarnaast ook extra ondersteuning in de vorm van huiswerkbegeleiding, zomerschool, Gelrepas en het Jeugd Sport en Cultuurfonds. Uiteindelijk willen wij voorkomen dat kinderen aan de zijlijn staan omdat zij opgroeien in een gezin met weinig geld.

– Collectieve ziektekostenverzekering

Weinig geld en het vermijden van (noodzakelijke) zorg staan vaak niet los van elkaar. Inwoners zonder baan hebben vaak geen toegang tot collectieve regelingen voor korting op hun ziektekosten. Daarom bieden wij in samenwerking met Menzis een collectieve korting aan op drie aanvullende pakketten van Menzis. Hiermee proberen we te stimuleren dat inwoners zich verzekeren voor de zorg die zij nodig hebben. In 2017 maakten 954 inwoners gebruik van de collectieve ziektekostenverzekering.

– Schuldhulpverlening

De gemeentelijke schuldhulpverleners ondersteunen inwoners om weer grip en controle terug te krijgen of hun financiële situatie. Dit wordt gedaan door het realiseren van een laagdrempelige toegang, het stabiliseren van de situatie, de basis op orde te brengen en te werken aan een schuldenvrije situatie.

Als blijkt dat een inwoner niet genoeg vaardigheden heeft om zich zelfstandig te redden, dan zoeken we ondersteuning in het voorliggende veld. Denk daarbij aan sociaal raadslieden en de formulierenbrigade van Caleidoz voor het helpen met het aanvragen van toeslagen en het terugdringen van niet-gebruik van voorzieningen. Is er meer nodig? Dan zijn er instrumenten zoals bewindvoering, de minnelijke regeling, het saneringstraject en het Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) beschikbaar.

4 Wat hebben we opgehaald?

Om te komen tot een goede afweging voor de uitgangspunten van het nieuwe beleidsplan is er onderzoek gedaan naar het huidige beleid en is gesproken met maatschappelijke organisaties. Hieronder beschrijven wij de belangrijkste uitkomsten uit de evaluatie van het armoedebeleid (door onderzoeksbureau Kwiz). Daarna beschrijven wij in hoofdlijnen de uitkomsten van de gesprekken met de maatschappelijke organisaties en de gemeenteraad. Hieronder volgt een samenvatting, de details vindt u verderop in hoofdstuk 4.2.

4.1 Evaluatie armoedebeleid

In de inkomenseffectrapportage van het onderzoeksbureau Kwiz is er aandacht besteed aan de grootte van de doelgroep, inkomensbron en huishoudtype van het huidige minimabeleid (2018, p.7-8). Hieronder geven we een korte schets van onze gemeente.

Tabel 1: Kenmerken huishoudens naar inkomen in Zevenaar

Inkomen

Aantal

Tot 100% Wsm

1.300

Tot 110% Wsm

1.600

Tot 120% Wsm

2.000

Uit het onderzoek blijkt dat het aantal huishoudens dat rond moet komen van een inkomen tot 120% van het Wsm gemiddeld lager is dan landelijk, maar hoger dan bij andere vergelijkbare gemeenten. In onze gemeente ligt het percentage op 10,3%, landelijk ligt het op 12% en voor gemeenten met minder dan 50.000 inwoners op 6%.

Tabel 2: Onderverdeling inkomensbron minima tot 120% Wsm (Wettelijk sociaal minimum)

Inkomensbron

Aantal

Aandeel

Bijstand inkomen

800

40%

AOW inkomen

540

27%

Ander inkomen

660

33%

Totaal

2.000

100%

Tabel 2 laat zien dat er een grote groep is die zijn inkomen genereert uit andere bronnen, denk hierbij bijvoorbeeld aan (parttime) werk of de Werkeloosheidswet (Ww).

Tabel 3: Overzicht huishoudtype minima, inkomen tot 120% Wsm

Huishoudtype

Aantal

aandeel

Aantal t.o.v. alle huishoudens

Alleenstaand

1.150

58%

18%

Eenoudergezin

300

15%

22%

Meerpersoons met kinderen

225

11%

4%

Meerpersoons zonder kinderen

325

16%

5%

Totaal

2.000

100%

10%

Alleenstaanden vormen met 58% de grootste groep minimahuishoudens. Dat is vergelijkbaar met de meeste andere gemeenten.

Wat is het effect van het gemeentelijke armoedebeleid?

Uit onderzoek van onderzoeksbureau Kwiz (2018) blijkt dat onze gemeente Zevenaar een evenwichtig armoedebeleid voert. Het gemeentelijke beleid zorgt ervoor dat het vrije besteedbare bedrag van minimahuishoudens groter wordt en de regelingen hebben een positief effect op het meedoen in de samenleving (Ibid, p 6,18-19). Uit de enquête blijkt dat het minimabeleid volgens inwoners vooral een bijdrage levert om aan sportieve of culturele activiteiten deel te nemen en om andere mensen te ontmoeten (Ibid, p.28).

Is er sprake van een armoedeval?

Er is sprake van een armoedeval. Bijna alle huishoudens (uitgezonderd alleenstaanden) hebben bij een loon van 120% Wsm meer aan totaal inkomen dan bij een loon van 130% Wsm (Ibid, p.6, tabel 4.2.1 p.18-19). De armoedeval wordt verklaard door het teruglopen van landelijke toeslagen en doordat het recht op gemeentelijke regelingen vervalt. Het effect van de landelijke regelingen op het netto besteedbaar inkomen is vele malen hoger dan het effect van de lokale minimaregelingen. De reden hiervoor is de hoogte van het bedrag van landelijke toeslagen.

Gebruik en bekendheid regelingen

Als gemeente lossen we de armoedeval niet op. Eén van de belangrijkste zaken die wij als gemeente wel kunnen beïnvloeden is er voor te zorgen dat zoveel mogelijk minimahuishoudens bekend zijn met minimaregelingen en gebruik maken van landelijke toeslagen4. Uit het onderzoek van onderzoeksbureau Kwiz blijkt dat het bereik van de meeste regelingen in het kader van het armoedebeleid in lijn ligt met andere gemeenten (Ibid, zie voor meer details p. 4, p.7 t/m 10). Tabel 4 geeft inzicht in de huidige stand van zaken met betrekking tot het gebruik van de regelingen.

Tabel 4: Inzicht in het categorie minimaregelingen, grootte van doelgroep, peildatum en benchmark landelijke gemiddelde

Categorie

Doelgroep

2017

Benchmark landelijke gemiddelde

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

1300 huishoudens

50%

70% -75%

Bijzondere bijstand

1600 huishoudens

34%

25%-35%

Individuele inkomenstoeslag

1150 huishoudens

47%

55% (+/-)

Collectieve ziektekostenverzekering

2000 huishoudens

48%

30-40%

Gelrepas

2400 volwassen

39%

N.B.

Gelrepas

800 kinderen (4-18 jaar)

82%

60-70%

Kindpakket

800 kinderen

62%

60%

4.2 Uitkomsten gesprekken en bijeenkomsten met maatschappelijke organisaties en armoedeplatform

De meest belangrijke uitkomst is dat er meer aandacht moet komen voor een actieve en persoonlijke benadering van (kwetsbare) inwoners door de gemeente en het vroegtijdig signaleren van problemen. Zo is het probleem van eenzaamheid en het sociaal isolement nadrukkelijk benoemd als een risico. Daarnaast is er het advies gegeven om op zoek te gaan naar de vraag achter de vraag en te beoordelen of inwoners daadwerkelijk zelfredzaam zijn. De praktijk laat zien dat wij als overheid te hoge verwachtingen hebben van de mate van zelfredzaamheid. Het advies was ook om problemen als eenzaamheid samen met maatschappelijke organisaties op te pakken en als gemeente meer als verbinder tussen allerlei maatschappelijke initiatieven te gaan fungeren.

Verder blijkt uit de gesprekken met de maatschappelijke partners dat er minder behoefte is aan het hanteren van één inkomensgrens voor alle minimaregelingen. Er moet meer aandacht komen voor inwoners die boven de grens zitten van 120% van het Wsm en hierdoor geen gebruik kunnen maken van minimaregelingen. Maar ondertussen wel kampen met betalingsproblemen. Het gaat met name om chronische zieken en kinderen van ouders met schulden. Chronische zieken hebben vaak te maken met verborgen kosten die nergens worden vergoed. Hetzelfde geldt voor kinderen met ouders met schulden. Kinderen kunnen door de inkomensgrens geen gebruik maken van de Gelrepas en het Kindpakket. Terwijl hun ouders feitelijk nauwelijks iets te besteden hebben.

Toegankelijkheid was ook een gesprekonderwerp. Het gaat hier met name om taalvriendelijkheid in alle uitingen van onze gemeente zoals beschikkingen en informatie op websites en brieven. Lees: vermijd ambtelijke taal! Dit beeld wordt ook bevestigd in de enquête. Inwoners maken niet of nauwelijks gebruik van de website. Niet alleen taal maar ook continue aandacht voor laagdrempelige toegang tot hulp is volgens maatschappelijke organisaties een belangrijk aandachtspunt.

Het laatste belangrijke aandachtspunt is de behoefte aan georganiseerde overleggen in de vorm van het armoedeplatform. Vrijwilligers en professionals hebben vaak veel informatie over het gedrag van inwoners, de ervaren knelpunten en belemmeringen binnen procedures. Er is behoefte om deze informatie met elkaar te delen. Daarnaast is er behoefte om de samenwerking te intensiveren en meer inzicht te hebben in elkaars taken, specialismes en verantwoordelijkheden.

4.3 Bijeenkomst gemeenteraad

Uit de bijeenkomst met de gemeenteraad (18 september 2018) bleek dat alle aanwezigen het eens waren over de stelling dat werk de beste weg uit armoede is. Bijna alle aanwezigen deelden de mening dat wij als gemeente nog meer kunnen doen om schulden te voorkomen. Het voorkomen van schulden werd gezien als een brede maatschappelijke taak en niet alleen een taak van onze gemeente. Daarnaast is er de tip gegeven om naast de bestaande communicatiekanalen zoals huis aan huis blad en website, ook gebruik te maken van logische vindplaatsen om mensen te informeren. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een koffietafel bij de supermarkt. Bij een actieve benadering onderschrijft de raad dat het belangrijk is om met maatschappelijke partners samen te werken. Vooral ook omdat het voor inwoners vaak laagdrempelig werkt om informatie te delen met vrijwilligers, zoals de formulierenbrigade (van: Caleidoz) of het maatjesproject.

De collectieve ziektekostenverzekering was een punt van discussie. Het ging dan met name over de vraag of het een gemeentelijke taak is om naast de landelijke zorgtoeslag ook een collectieve ziektekostenverzekering met aanvullende pakketten aan te bieden5. Omdat inwoners die weinig te besteden hebben alleen zouden kiezen voor een basisverzekering. Daarnaast is het volgens de gemeenteraad belangrijk om te stimuleren dat inwoners een deel van hun uitkeringen kunnen behouden bij parttime werk.

Het hanteren van één inkomensgrens voor alle minimaregelingen

De voormalige gemeenteraden van de gemeente Zevenaar en Rijnwaarden hebben in 2017 besloten om het besluit over het hanteren van één inkomensgrens van 120% voor alle minimaregelingen over te laten aan het nieuwe gemeentebestuur van Zevenaar6.

Wij stellen voor om af te zien van het hanteren van één inkomensgrens (namelijk 120%) voor alle minimaregelingen. Bij het hanteren van één inkomensgrens voor alle minimaregelingen gaat het specifiek om het verhogen van drie regelingen namelijk:

De kwijtschelding van gemeentelijke belastingen (grens van 100% Wsm), de bijzondere bijstand en de individuele inkomenstoeslag (beide grens van 110% Wsm). Bij alle overige regelingen wordt al de grens van 120% van het Wsm gehanteerd.

Wettelijk is de beleidsvrijheid beperkt met betrekking tot het verhogen van de inkomensgrens voor de gemeentelijke belastingen. De inkomensgrens die gehanteerd mag worden door de gemeenteraad is maximaal 100% van de bijstandsnorm7. Deze inkomensgrens wordt nu gehanteerd. Er is dus geen ruimte om de inkomensgrens verder te verhogen.

De individuele inkomenstoeslag is bedoeld om inwoners die lange tijd moeten rondkomen van het bestaansminimum financieel te ondersteunen indien zij geen uitzicht hebben op inkomensverbetering (art.36, eerste lid, van de Participatiewet). In tegenstelling tot veel andere gemeenten hanteren wij hierbij een ruimhartig beleid. In veel gemeenten is de referteperiode drie jaar. Een referteperiode is de periode waarin een inwoner niet meer dan de vastgestelde inkomensgrens mag verdienen. In onze gemeente heeft een inwoner na een referteperiode van een jaar al recht op de individuele inkomenstoeslag.

Bijzondere bijstand is veelal incidenteel. De kosten moeten bijzonder zijn, noodzakelijk en nergens anders worden vergoed. Daarnaast vindt er ook een draagkracht berekening plaats. Als blijkt dat een persoon te weinig inkomen heeft om kosten zelf te betalen, dan wordt er als nog bijzondere bijstand toegekend. Het lijkt er op dat indien men een grotere groep wil bereiken om het vrije besteedbare bedrag te verhogen, het zinvoller is om in te zetten op maatregelen die de totale populatie bereiken. De actie die we daarvoor ondernemen is dus het vergroten van het bereik en gebruik van lokale en landelijke regelingen door werkende minima en bijstandsgerechtigden.

5 Wat gaan we doen?

De afgelopen jaren is er sprake geweest van een ruimhartig beleid. Er is een breed aanbod ontstaan ter ondersteuning van inwoners en hun kinderen. De komende jaren gaan wij het beleid verder aanscherpen. In dit hoofdstuk beschrijven we welke ambities we hebben, welke doelstellingen we willen realiseren en welke resultaten hieraan een bijdrage leveren. We besteden eerst aandacht aan armoede en daarna aan schulden.

5.1 Armoede

Ambitie:

Wij willen meer inwoners die op het bestaansminimum leven aan het werk krijgen.

Wij willen minder armoede en minder sociale uitsluiting.

Ambitie 1: Wij willen meer inwoners die op het bestaansminimum leven aan het werk krijgen.

Doelstelling: Vanaf 1 januari 2020 is het aantal inwoners met een bijstandsuitkering dat uitstroomt naar betaald werk met 10% gestegen ten opzichte van het jaar ervoor.8

Voor inwoners geeft werk de grootste kans om (langdurige) armoede te doorbreken. Werk zorgt niet alleen voor meer inkomen maar draagt bij aan het eigen maatschappelijk welbevinden. Het zorgt ervoor dat je volwaardig mee kan doen in de samenleving, je sociale netwerk groter wordt en betekenisvolle relaties opbouwt. Het accepteren van een baan vergroot de kans om door te groeien en in de toekomst meer te gaan verdienen. Daarnaast zorgt werk ervoor dat er kans is om financiële reserves op te bouwen om, ook in toekomstsituaties, zelfstandig met financiële tegenslagen om te gaan. Wat ook vaak vergeten wordt is dat er bij uitkering geen sprake is van pensioenopbouw. Met werk wel.

Resultaat: Wij maken bijstandsgerechtigden werkfit.

Zoals vermeld in hoofdstuk 3 ‘waar staan we nu’ is er door de gemeenteraad besloten dat de Regionale Sociale Dienst De Liemers haar dienstverlening gaat uitbreiden en zich ontwikkelt naar een netwerkorganisatie op het terrein van werk en participatie. De activiteiten die zij ontplooien en de instrumenten die beschikbaar zijn uit de Participatiewet dragen bij aan het doel om het aantal inwoners dat uitstroomt naar betaald werk positief te beïnvloeden en daarmee (langdurige) armoede te verminderen. We gaan kijken naar ruimere mogelijkheden om inwoners die parttime gaan werken of ondernemen positief te stimuleren.9 Hierbij worden ook landelijke ontwikkelingen en experimenten nauwlettend gevolgd.

Ambitie 2: Wij willen minder armoede en minder sociale uitsluiting

Doelstelling: Op 1 januari 2022 maakt 10% van onze inwoners die in aanmerking komen voor de inkomensondersteunende maatregelen hiervan meer gebruik dan op 1 januari 2017.

Uit de evaluatie van het armoedebeleid door onderzoeksbureau Kwiz (2018) blijkt dat een deel van de inwoners die leeft in armoede nog niet geheel wordt bereikt (zie p 9-12). Niet iedereen is dus op de hoogte van het bestaan van minimaregelingen. Dit is een belangrijk aandachtspunt. Het onderzoek toont namelijk aan dat als huishoudens gebruik maken van alle minimaregelingen (lokaal en landelijk) er per maand geld overblijft om vrij te besteden.

Naast verbetering van het bereik willen we kijken naar verbetering van de regeling voor het meedoen in de samenleving. Minima kunnen jaarlijks een bijdrage krijgen voor activiteiten op het gebied van sport, cultuur en vorming. Deze bijdrage wordt verstrekt in de vorm van de Gelrepas. We gaan onderzoeken of er hiervoor alternatieven zijn die beter aansluiten bij de lokale behoeften en het gebruik van regelingen vergroot.

Daarnaast zijn niveau van taal in onze communicatie, stadinbonnen en het verbreden van de doelgroep voor kinderen van ouders met schulden de overige resultaten die worden beschreven.

Resultaat: Wij voeren 2x per jaar campagne om de bekendheid van minimaregelingen te vergroten.

We willen meer inwoners bereiken met informatie over de minimaregelingen door het inzetten van verschillende communicatiekanalen. Denk daarbij aan sociale media en lokale campagnes. Daarvoor gaan we minimaal 2x per jaar actief campagne voeren. Daarnaast gaan we in gesprek met maatschappelijke partners over hoe we samen de regelingen beter onder de aandacht kunnen brengen.

Resultaat: Advies aan college verkennend onderzoek naar andere vormen van meedoen.10

Wij gaan alternatieven onderzoeken om het meedoen in de samenleving te stimuleren. Doel van het huidige beleid en werkwijze is om inwoners te laten meedoen (o.a. sport, cultuur, recreatie). Dat blijft bestaan. In de huidige situatie is het voordeel van de Gelrepas dat wij organisatorisch weinig tot geen administratieve handelingen hoeven uit te voeren. Het nadeel is dat een deel van het aanbod buiten de gemeente Zevenaar ligt en dat er voor volwassenen vaak een eigen bijdrage betaald moet worden. Wij gaan andere marktpartijen onderzoeken. Deze moeten voldoen aan de volgende kaders:

  • Inwoners moeten zelf kunnen kiezen van welk aanbod ze gebruik willen maken.

  • Het aanbod moet in natura verstrekt worden.

  • Het aanbod moet een brede doelgroep dienen. Dus zowel kinderen als volwassenen.

  • Het aanbod moet vooral lokaal zijn. Voor de bereikbaarheid van inwoners en zodat lokale verenigingen, stichtingen en organisaties hiervan profiteren.

  • De site of portaal moet gebruiks- en taalvriendelijk zijn en voldoen aan de web richtlijn (WCAG).

  • Er moet persoonlijke ondersteuning zijn voor inwoners die minder digitaal vaardig zijn.

  • De administratielast moet laag zijn voor alle betrokkenen.

  • Het budget dat nu beschikbaar is voor de Gelrepas geldt als maximum.

Resultaat: Wij hebben een taalvriendelijke informatieverstrekking.11

Om de drempel zo laag mogelijk te maken voor inwoners om aanvragen minimabeleid of schuldhulpverlening in te dienen, is het belangrijk dat formulieren en andere informatie zoveel mogelijk te begrijpen zijn voor iedereen. We willen in onze communicatie, denk aan informatie op de website of in een beschikking, er nadrukkelijker opletten dat we niet teveel ambtelijke taal gebruiken.

Resultaat: Wij verstrekken elk jaar stadinbonnen ten behoeve van kinderen.12

In 2017 zijn er eenmalig stadinbonnen verstrekt. Omdat het goed aansluit bij de behoeften van kinderen die opgroeien in armoede gaan we elk jaar stadinbonnen verstrekken.

Resultaat: Het verbreden van de doelgroep van het kindpakket voor ouders met schulden.13

Het kindpakket is toegankelijk voor kinderen waarvan de ouders een inkomen hebben dat gelijk of lager is dan 120% van het wettelijk sociaal minimum. We willen dat ook kinderen van ouders met een schuldentraject toegang krijgen tot het kindpakket.

Resultaat: Wij intensiveren de integrale samenwerking met maatschappelijke partners.14

Door het intensiveren van de samenwerking met maatschappelijke partners gaan we ervoor zorgen dat de ondersteuning aan inwoners met schulden en armoede beter wordt. Met professionals en vrijwilligers willen we meer samenwerken. Aandachtspunten hierbij zijn elkaar beter leren kennen, ervaringen delen en gebruik maken van elkaars expertise. Wij organiseren minstens 1x per jaar een armoedeplatform. Niet alleen met bestaande partners gaan wij samenwerken maar ook met nieuwe zoals de Rabobank, scholen en huisartsen.

Doelstelling: Op 1 januari 2022 is het aantal chronische zieken en gehandicapten die gebruik maakt van de lokale ‘bijdrage en compensatie regeling chronisch zieken’ en van de collectieve zorgverzekering gestegen met 30% ten opzichte van 2018.

Chronische zieken, ouderen en gehandicapten hebben vaak verborgen kosten die verband houden met hun situatie. Zij kunnen daarom in aanmerking komen voor de regeling ‘bijdrage en compensatieregeling’ van de gemeente voor verborgen kosten. Inwoners mogen een aanvraag indienen als zij tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten behoren en het inkomen niet hoger is dan 120% van het Wsm. Hiernaast kan iedereen en ook de doelgroep een beroep doen op de collectieve ziektekostenverzekering en de aanvullende pakketten. De huidige inkomensgrens voor deze regelingen is 120% van het Wsm.

Resultaat: Wij verhogen de inkomensgrens van 120% naar 140% voor de ‘bijdrageregeling en compensatieregeling’. Voor de collectieve ziektekostenverzekering verhogen wij ook de grens van 120% naar 140% maar dan alleen voor het aanvullende pakket 3 en dan enkel voor chronisch zieken en gehandicapten.

Door het verhogen van de inkomensgrens van de bijdrageregeling, compensatieregeling en collectieve ziektekostenverzekering naar 140% willen wij chronische zieken en gehandicapten extra ondersteunen. De verhoging inkomensgrens voor de collectieve ziektekostenverzekering is uitsluitend bedoeld voor deze doelgroep. Wij bieden daarmee meer ondersteuning en willen voorkomen dat chronisch zieken door zorgkosten onder het bestaansminimum terecht komen.

Doelstelling:Vanaf 1 januari 2022 hebben we van 30% van onze inwoners boven de 75 jaar in kaart welke behoefte zij hebben aan (extra) ondersteuning.

Uit gesprekken met de ouderenstichting blijkt dat er meer behoefte is aan persoonlijke aandacht bij ouderen dan aan het oprekken van de inkomensgrens voor deze doelgroep. Uit het onderzoek ‘Gezondheid in beeld’ (GGD, 2017) blijkt dat in de gemeente Zevenaar 23% van de bevolking 65 jaar of ouder is. De vergrijzing neemt de komende jaren toe. In 2040 zal een derde van de bevolking 65 jaar of ouder zijn. Daarnaast blijkt dat een kwart van de 65-plussers in onze gemeente zich emotioneel eenzaam voelt en 43% sociaal eenzaam is (idem, 2017 p.33).

Sociale eenzaamheid houdt in dat een inwoner niet voldoende netwerk om zich heen heeft. Het gaat dan om familie, vrienden en buren. In deze situaties kan men dus niet of nauwelijks een beroep doen op hun netwerk voor hulp of ondersteuning. Van de totale groep 65 plussers heeft 58% een lage opleiding. Onder de groep laagopgeleiden zitten relatief veel laaggeletterden. De combinatie tussen leeftijd, opleidingsniveau en laaggeletterdheid vormt een risico. Deze groep is financieel kwetsbaar en minder zelfredzaam.

Resultaat 1: Wij gaan samen met maatschappelijke partners inwoners van 75+ actief benaderen voor een vrijblijvend gesprek.15

Wij willen meer persoonlijk met inwoners van 75+jaar in gesprek gaan om in kaart te brengen of er behoefte is aan (extra) ondersteuning. In deze gesprekken zal nadrukkelijk gevraagd worden of de doelgroep gebruik maakt van alle regelingen. Maar wij zullen ook aansluiten bij bestaande initiatieven en nauwe samenwerking zoeken met maatschappelijke organisaties.

5.2 Schulden

Ambitie:

Wij willen schulden sneller signaleren. Inwoners met schulden worden beter zelfredzaam.

Ambitie 3: Wij willen schulden sneller signaleren.

Doelstelling: Op 1 januari 2022 hebben we van de 380016 huishoudens met een grote kans op problematische schulden 10% nieuwe huishoudens in beeld.17

De decentralisaties jeugd, Wmo en participatie gaan uit van de zelfredzaamheid van burgers. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Voor een grote groep mensen zijn wetten en regels simpelweg te complex. Daarnaast speelt bij schulden schaamte een grote rol. Dat willen we doorbreken door een proactieve houding gericht op ondersteuning. Onderzoek toont aan dat mensen gemiddeld vijf jaar wachten met het vragen van hulp bij schulden (Jungmann, 2016).

De gemiddelde schuldenlast is dan al opgelopen naar 40.300 euro verdeeld over gemiddeld 15 schuldeisers (NVVK, koepelorganisatie voor schuldhulpverlening, 2016). Dan is er sprake van een problematische schuld. Dat betekent dat een inwoner niet meer in staat is om zonder een schuldhulpverleningstraject zelfstandig zijn schulden af te lossen. Wanneer inwoners met een hulpvraag aankloppen bij de gemeente streven we ernaar om zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen vier weken het gesprek aan te gaan.

Daarnaast willen wij inwoners vroegtijdig en actief benaderen om samen met hen te kijken wat nodig is. Dit sluit ook aan bij het advies van de Nationale Ombudsman in zijn rapport ‘een open deur’ (2018) om inwoners ruimhartig toe te laten tot schuldhulpverlening en daarmee te voorkomen dat schulden van inwoners verder oplopen. Niet interveniëren leidt uiteindelijk tot hogere maatschappelijke kosten.

Resultaat: Met de pilot schuldenvrij gaan wij inwoners actief benaderen voor ondersteuning bij beginnende financiële problemen.

Met pilot schuldenvrij en daaruit voorvloeiende actie ’Vroeg erop af’ willen we inwoners, meer dan nu, actief ondersteunen. We gaan er eerder op af en maken samen een plan van aanpak. Een signaal waarbij een inwoner twee maanden achterstand heeft vormt daarbij een leidraad voor actie vanuit onze gemeente.

Ten tweede gaan wij het doorgeven van signalen van schulden aan de gemeentelijke schuldhulpverleners vergemakkelijken, zoals beschreven in de kadernota. Het moet voor organisaties zoals huisartsen en woningcorporaties mogelijk zijn, met instemming van de inwoner, om snel en gemakkelijk signalen door te geven dat er (dreigende) schulden zijn. We willen voorkomen dat signalen ons niet bereiken omdat een procedure voor het melden van schulden als omslachtig en ingewikkeld wordt ervaren. We gaan een link op de website plaatsen –zoals in het voormalige Rijnwaarden- waarbij het dus mogelijk is om eenvoudig signalen te delen. In 2019 wordt dit gerealiseerd en zijn de belangrijkste partners binnen de keten schulden en armoede geïnformeerd.

Ambitie 4: Inwoners met schulden zijn beter zelfredzaam.

Doelstelling: Op 1 januari 2022 geven de inwoners die in de begeleiding voor schuldhulpverlening zitten een rapportcijfer 7 voor de financiële zelfredzaamheid waarover zij beschikken.

We streven naar een verbetering van de financiële vaardigheden van inwoners. Het is niet voor iedereen eenvoudig om uit te komen met het inkomen. Als je financiële vaardigheden mist, is de kans op financiële problemen groter.

Resultaat: Wij hebben passende instrumenten beschikbaar voor het vergroten van de financiële vaardigheden.

Een zinvol instrument om de financiële vaardigheden van inwoners te vergroten is budgetbeheer. Inwoners worden gedurende het schuldhulpverleningstraject stap voor stap verantwoordelijk gemaakt voor hun financiën. Hierdoor is de veronderstelling dat we het gedrag kunnen beïnvloedden en de recidive (lees nieuwe schulden) kunnen verminderen. Daarnaast gaan we zoeken naar andere instrumenten, pilots of experimenten die een zinvolle bijdrage leveren aan het vergroten van de (financiële) zelfredzaamheid.

Doelstelling: Op 1 januari 2022 is het aantal inwoners dat ten opzichte van 31 december 2019 onder bewind staat met 10% gedaald.

De kosten van bijzondere bijstand voor bewindvoering stijgen de laatste jaren substantieel en zijn een zware belasting op het budget bijzondere bijstand. Wij gaan kritisch kijken naar de huidige dossiers bewindvoering. Dit als voorbereiding op het komende adviesrecht dat gemeenten krijgen bij de besluitvorming van de rechter over het toekennen van een bewindvoerder. Waar mogelijk kan een minder zwaar alternatief dan bewindvoering de inwoner verder helpen.

Resultaat: Er zijn minder zware en goedkopere alternatieven dan bewindvoering (pilot bewindvoering).

De kosten van bijzondere bijstand voor bewindvoering stijgen de laatste jaren. We gaan meer inzetten op minder zware en goedkopere alternatieven dan bewindvoering, wanneer dit kan. In 2019 screenen we het bestand van inwoners die onder bewind zitten. Voor degene waarvan schulden al zijn opgelost stellen we minder zware alternatieven, maar passende alternatieven voor.

6 Financiën

Kosten , baten en dekking

In de kadernota is een bedrag van € 220.000 beschikbaar gesteld voor een verdere en gerichte invulling van het gemeentelijk minimabeleid. Verder is voor de pilot: ‘Gemeente/ UWV’ (= activiteiten gericht op het verminderen van ‘doorstroom’ vanuit de WW naar de bijstand) voor de jaren 2019 en 2020 een totaalbedrag van € 75.000 opgenomen.

Ook zijn extra bedragen opgenomen om de activiteiten op het gebied van schuldhulpverlening te intensiveren. Voor de pilot: ’Schuldenvrij Zevenaar’ is voor het jaar 2019 een bedrag van € 75.000 en voor de jaren 2020 e.v. structureel € 10.000 beschikbaar. Voor de pilot: ‘Van bewind voering naar budgetbeheer’ is voor het jaar 2019 een bedrag van € 25.000 beschikbaar.

De bedragen die zijn opgenomen in de Meerjarenbegroting 2019 – 2022 worden vooralsnog toereikend geacht om de maatregelen zoals genoemd in dit voorstel uit te kunnen voeren. Via de reguliere instrumenten van de PC-cyclus wordt uw raad periodiek geïnformeerd over de activiteiten en de voortgang.

Overzicht beschikbare middelen:

2018

2019

2020

2021

Middelen minimabeleid

Regulier beschikbaar

1.721.000

1.721.000

1.721.000

1.721.000

Kadernota

220.000

220.000

220.000

Totaal

1.721.000

1.941.00

1.941.000

1.941.000

Schuldhulpverlening

Regulier beschikbaar

10.000

10.000

10.000

10.000

Pilot: Schuldenvrij Zevenaar

25.000

75.000

10.000

10.000

Pilot: Van bewind voering

naar budgetbeheer

25.000

Totaal

35.000

110.000

20.000

20.000

Pilot: Gemeente / UWV

25.000

50.000

25.000

Totaal-generaal

1.781.000

2.101.000

1.986.000

1.961.00

Literatuur

  • -

    Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) (2017): Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid.

  • -

    Mullainathan, S., & Shafir, E. (2014). Schaarste: Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. Amsterdam: Maven Publishing.

  • -

    Raad Voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) (2017): Eenvoud loont. Oplossingen om schulden te voorkomen (p.17).

  • -

    GGD Gezondheidsmonitor (2017). Gezondheid in beeld. Wat is gezondheid anno 2017?.

  • -

    Definitie sociaal minimum rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ww-uitkering/vraag-en-antwoord/wat-is-het-sociaal-minimum-en-wat-als-mijn-uitkering-lager-is-dan-dat-minimum.

  • -

    NVVK (koepelorganisatie schuldhulpverlening, 2016), NVVK Jaarverslagen.

  • -

    Kalthoff (2018). Jeugdinstituut. Opgroeien en opvoeden in armoede.

Bijlage 1

Overzicht met voorzieningen en regelingen armoede en schuldenbeleid en betrokken maatschappelijke organisaties

Tabel 1: Overzicht met huidige gemeentelijke regelingen

Aanbod

Inkomensgrens t.o.v. Wettelijk Sociaal minimum

Waarvoor

Kwijtschelding

100%

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Bijzondere bijstand

110%

Bijzondere noodzakelijke kosten. Denk aan tandartskosten, rechtsbijstand, bewindvoering, etc.

Individuele inkomenstoeslag

110%

Toeslag voor mensen die langdurig een inkomen tot iets boven de bijstandsnorm hebben.

Individuele studietoeslag

n.v.t.

Toeslag voor mensen die niet in staat zijn zelf het minimumloon te verdienen om hen te stimuleren te studeren.

Collectieve zorgverzekering

120%

Collectieve zorgverzekering en aanvullende verzekeringen voor mensen met een laag inkomen.

Regeling chronisch zieken/gehandicapten

120%

Bijdrage in de zorgkosten

Gelrepas

120%

Meedoen aan activiteiten in de samenleving (lid sportvereniging, cursus, theater, etc.)

Kindpakket

120%

Vergoedingen voor o.a. computer, zwemles, fiets, identiteitskaart, schoolgeld, reiskosten, huiswerkbegeleiding

Jeugd Sport en cultuurfonds

120%

Vergoeding deelname culturele en sportactiviteiten (Gelrepas is voorliggend)

Tabel 2: Overzicht lokale organisaties werkzaam op gebied armoede en schulden

Organisaties

Waarvoor

Formulierenbrigade (onderdeel van Caleidoz)

Ondersteuning aanvragen voorzieningen voor mensen met een laag inkomen

Maatjesproject

Begeleiding om oplossingen te zoeken voor o.a. ondersteuning bij financiële problemen

Voedselbank

Tijdelijke noodhulp in de vorm van een voedselpakket

Kledingbank

Herbruikbare kleding voor mensen die het zelf niet kunnen betalen

Caleidoz

Welzijnswerk (o.a. ontmoeting en ondersteuning en zelfredzaamheid)

Sociaal Raadsliedenwerk

info, advies en ondersteuning op het gebied van o.a. uitkeringen en voorzieningen, belastingen en toeslagen, schulden en beslag, werk, huisvesting, onderwijs, personen-en familierecht, consumentenzaken.

Solidariteitsfonds Rijnwaarden

Steun activiteiten ter verbetering van maatschappelijk functioneren inwoners oud Rijnwaarden

Stichting Leergeld

Ondersteuning kinderen van ouders met een laag besteedbaar inkomen

Naast bovengenoemde organisaties, die een specifiek aanbod hebben op het gebied van armoede en schulden, vindt ook afstemming plaats met organisaties zoals Participatieraad, Rijnwaarden 50+, Platform Senioren Zevenaar, Netwerk chronisch zieken, huisartsen, de kerk, Welkomhuis, Jeugd Sport en Cultuurfonds, Rabobank, woningcorporaties, etc. Voor een overzicht van vrijwilligersorganisaties en maatschappelijke organisaties en instellingen verwijzen wij u naar de sociale kaart: https://www.wegwijsinzevenaar.nl. Deze sociale kaart is nog in ontwikkeling.


Noot
1

Voor wetenschappelijke beschrijving van de effecten van armoede op kinderen willen wij u graag verwijzen naar het onderzoeksrapport van het Nederlands Jeugdinstituut. Te vinden via: https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Publicatie-NJi/Opgroeien-en-opvoeden-in-armoede.pdf

Noot
2

Bijvoorbeeld: Als de kosten voor een rijbewijs de enige belemmering is om een baan te accepteren. Dan is het zinvol om dat rijbewijs te verstrekken onder goede voorwaarden. Het gaat hierbij ook om rendement denken. Een uitkering kost €16.000,- per jaar, een eenmalig rijbewijs veel minder.

Noot
3

Raadsbesluit Z/18/30349 Nieuwe opdracht RSD 2018

Noot
4

Zie doelstelling: 10% meer gebruik regelingen in 2021 bij hoofdstuk 5.

Noot
5

Uit hoofdstuk 3 alinea collectieve ziektekostenverzekering blijkt dat een grote groep van onze inwoners gebruik maakt van de collectieve ziektekostenverzekering en de aanvullende pakketten.

Noot
6

Gemeente Rijnwaarden zie besluit (2017-39) voor de gemeente Zevenaar zie besluit (Z/17/270400).

Noot
7

Op kwijtscheldingsverzoeken die op of na 1 januari 2018 worden ingediend is de kostendelersnorm uitde Participatiewet van toepassing

Noot
8

Het eindresultaat voor evaluatie wordt gedefinieerd als totale populatie bijstandsgerechtigden op de laatste dag van het jaar.

Noot
9

De RSD kan in de huidige werkwijze een inkomensvrijlating toepassen. Dat betekent dat iemand die parttime gaat werken gedurende 6 maanden 25% van zijn extra inkomsten mag behouden. Om in aanmerking te komen geldt de voorwaarde tenminste twee jaar een uitkering.

Noot
10

Aangedragen tijdens de brede bijeenkomst met de gemeenteraad. Advies was om te kijken naar andere voorbeelden zoals in Montferland en Doetinchem.

Noot
11

Aangedragen tijdens de brede bijeenkomst met maatschappelijke organisaties.

Noot
12

Op grond van het onderzoek van stichting leergeld naar de behoeften van kinderen.

Noot
13

Aangedragen tijdens brede bijeenkomst met maatschappelijke organisaties.

Noot
14

Aangedragen o.a. woningbouwcorporaties, Caleidoz

Noot
15

Het gesprek met Rijnwaarden 50+ heeft geleid tot deze verandering in werkwijze. Van sociaal raadslieden kregen wij opmerkingen van gelijke strekking.

Noot
16

Uit onderzoek blijkt dat 1 op de 5 huishoudens een grote kans heeft op problematische schulden. Voor onze gemeente betekent dit dus naar schatting 3800 huishouden.

Noot
17

Aangedragen door maatschappelijke partners tijdens de brede bijeenkomst en wordt ook benoemd bij de armoedeconferentie om meer te gaan te doen aan het voorkomen van schulden.