Regeling vervallen per 12-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014

Geldend van 23-12-2013 t/m 11-01-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014

De raad der gemeente Zoetermeer;

gelezen het voorstel van het college van 6 december 2013;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2014

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruikmaken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandighedenbeoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het na het invoeren van de gevraagde gegevens in de daartoe bestemde automaat betalen bij de pinpaal op het Zelfbrengdepot op de daartoe bestemde wijze.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 3

      Indien de belastingplicht van de belasting bedoeld in artikel 1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 19,19. De aanvraag tot aanspraak op ontheffing wordt ingediend bij de heffingsambtenaar binnen een termijn van zes weken na het eindigen van de belastingplicht.

    • 4

      Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

    • 5

      Van de belasting bedoeld in artikel 1 van de tarieventabel worden geen bedragen geheven van minder dan € 19,19.

    • 6

      De belasting bedoeld in artikel 2 van de tarieventabel is verschuldigd op het moment van het verzoek.

    • 7

      De belasting bedoeld in artikel 3 van de tarieventabel is verschuldigd op het moment van aangifte.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag afvalstoffenheffing bevat een totaalbedrag staat van meer dan € 2000,--, dat de aanslag(en) moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag afvalstoffenheffing bevat een totaalbedrag staat dat gelijk is aan of minder is dan € 2000,--, dat de aanslag(en) moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. In afwijking van het tweede lid geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag afvalstoffenheffing bevat een totaalbedrag staat dat gelijk is aan of minder is dan € 2000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag(en) moeten worden betaald in zes gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de 26e dag van de eerste maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de 26e dag van elke volgende maand.

  • 4. In afwijking van zowel artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 als het derde lid moet de belasting bedoeld in artikel 2 van de tarieventabel worden betaald binnen drie maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 5. In afwijking van artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen moet de belasting bedoeld in artikel 3 van de tarieventabel overeenkomstig de aangifte worden betaald direct na het doen van aangifte. Als dit niet mogelijk blijkt wordt de belasting onder voorwaarde van vertoon van legitimatie betaald per eenmalige automatische incasso, door middel waarvan de belasting binnen 3 weken na de datum waarop aangifte is gedaan van de betaalrekening van belastingplichtige wordt afgeschreven.

  • 6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Aangifte

  • 1. Met betrekking tot de belasting die geheven wordt bij voldoening op aangifte, wordt de aangifte in afwijking van artikel 10 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gedaan direct voorafgaand aan de afgifte van het afval op het Zelfbrengdepot.

  • 2. De aangifte wordt gedaan door het invoeren van de gevraagde gegevens in de daartoe bestemde automaat op het Zelfbrengdepot.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening afvalstoffenheffing 2013' van 17 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De op artikel 10 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 10 van deze verordening.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vierde dag na die van de bekendmaking.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing 2014.

    Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2013,

    de griffier, de voorzitter,

    drs. K. Bolt Ch.B. Aptroot

    Tarieventabel als bedoeld in artikel 4 bij de Verordening afvalstoffenheffing 2014

Artikel 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1 indien het perceel bij de aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door één persoon € 230,30;

2 indien het perceel bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door twee personen € 259,79;

3 indien het perceel bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door drie of meer personen € 272,92.

Artikel 2 Inzamelen van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval aan huis

Onverminderd het bepaalde in artikel 1 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het in behandeling nemen van een verzoek om buiten de vastgestelde ophaaldagen grof huishoudelijk afval en/ of grof tuinafval in te zamelen € 39,75, voor de eerste 2m³ van deze soorten afval.

Artikel 3 Afgifte van grond, zand, bouw- of sloopafval op de gemeentelijke verzamelplaats (het Zelfbrengdepot)

Onverminderd het bepaalde in artikel 1 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor de afgifte van grond, zand, bouw- of sloopafval of een combinatie van voorgaande soorten afval op een daartoe door de gemeente aangewezen plaats € 6,85 per zak, met de uitzondering dat de eerste drie zakken per huishouden per dag gratis zijn.

De benaming van de soorten afval sluit aan bij de benaming in het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening.

Behoort bij en maakt deel uit van de Verordening afvalstoffenheffing 2014 vastgesteld bij raadsbesluit 2013-000863 van 16 december 2013

de griffier,

drs. K. Bolt