Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden

Geldend van 18-12-2009 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden

Hoofdstuk I - Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar ingevolge artikel 1:1, lid 1, sub a, van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling/Zoetermeerse Uitwerkingsovereenkomst (CAR/ZUWO). Voor de toepassing van dit artikel wordt eveneens als ambtenaar beschouwd hij die aangesteld is als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer;

  • b.

    commissie: de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2, genaamd: Bezwarencommissie Personele Aangelegenheden;

  • c.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    bestuursorgaan: het gemeentelijk orgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, dat het bestreden besluit heeft genomen.

    Hoofdstuk II - De commissie

Artikel 2 Taak

    • 1.

      De Bezwarencommissie Personele Aangelegenheden adviseert over de door het bestuursorgaan te nemen beslissing op bezwaren, ingediend door ambtenaren, voor wat betreft besluiten ten aanzien van hen genomen met betrekking tot personele aangelegenheden.

    • 2.

      Van de advisering door de commissie kan worden afgezien, indien reeds geheel aan het bezwaar of beroep is tegemoetgekomen en de indiener van het bezwaar- of beroepschrift naar het oordeel van het bestuursorgaan geen belang heeft bij een oordeel over het oorspronkelijke besluit.

Artikel 3 Samenstelling en nevenfuncties

  • 1. De commissie bestaat uit:

  • a. één lid en één plaatsvervanger, voor te dragen door het college;

  • b. één lid en één plaatsvervanger voor te dragen door de organisaties vertegenwoordigd in de plaatselijke commissie voor het Georganiseerd overleg;

  • c. de onder a en b genoemde leden dragen, in onderling overleg, een deskundige voor als lid, die tevens zal optreden als voorzitter.

    • 2.

      De leden dragen uit hun midden een vice-voorzitter voor.

    • 3.

      Leden dienen onafhankelijk te zijn en deskundig op het gebied van de regelingen die het werkterrein van de commissie betreffen. De diverse deskundigheden van de afzonderlijke leden dragen bij aan een zo breed mogelijke samenstelling van de commissie.

    • 4.

      Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissie.

Artikel 4 Benoeming, zittingsduur, non-activiteit en ontslag

  • 1. De voorzitter en de overige leden, alsmede hun plaatsvervangers, worden door de raad voor de duur van vier jaar benoemd. Zij kunnen voor ten hoogste eenmaal worden herbenoemd, mits zij goed functioneren en aan de in artikel genoemde criteria blijven voldoen.

  • 2. De leden van de commissie worden door de raad ontslagen:

    • a.

      Op eigen verzoek;

    • b.

      Wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen;

    • c.

      Bij de aanvaarding van een betrekking als bedoeld in artikel 5;

    • d.

      Wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • e.

      Indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, ten aan zien van hen de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, zij surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

    • f.

      Indien zij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengen aan het in hen gestelde vertrouwen.

  • 3. De raad stelt een lid van de commissie op non-activiteit, indien hij:

  • a. Zich in voorlopige hechtenis bevindt;

  • b. Bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • c. Onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

    • 4.

      Alvorens de raad een beslissing neemt over een ontslag van een lid van de commissie, wordt het betreffende lid in de gelegenheid gesteld gehoord te worden.

    • 5.

      Indien de raad niet tot het verlenen van ontslag besluit, heft het zo nodig de op non-activiteitstelling op, welke beslissing zo spoedig mogelijk aan het betreffende lid wordt medegedeeld.

Artikel 5 Incompatibiliteiten

De voorzitter en de overige leden van de commissie vervullen niet de volgende betrekkingen:

  • a.

    Lid van het college;

  • b.

    Lid van de raad;

  • c.

    Werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het college of de raad.

Artikel 6 Secretariaat

Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een of meer daartoe aangewezen ambtena(a)r(en).

Hoofdstuk III - De procedure

Artikel 7 Ontvangst bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bestuursorgaan stelt het door of namens de ambtenaar ingediende bezwaarschrift op grond van artikel 2, eerste lid, met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de wet, vermeldt het bestuursorgaan dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

De volgende in de wet neergelegde bevoegdheden worden, voorzover de voorbereiding van de beslissing op bezwaren in handen van de commissie is gesteld, uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • §

    artikel 2:1, tweede lid;

  • §

    artikel 6:6, voor wat betreft het stellen van een termijn;

  • §

    artikel 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling van het bezwaarschrift door de commissie;

  • §

    artikel 7:4, tweede lid;

  • §

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 9 Verstrekking stukken aan de commissie

Het bestuursorgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaarschrift.

Artikel 10 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 11 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de ambtenaar en een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld door de commissie te worden gehoord.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan.

Artikel 12 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter nodigt de ambtenaar en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kan de ambtenaar of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de ambtenaar en het bestuursorgaan medegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 13 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is, onverminderd het bepaalde in artikel 7:13, derde lid, van de wet, vereist dat minimaal 2 leden, c.q. hun plaatsvervangers, aanwezig zijn.

Artikel 14 Onpartijdigheid

De voorzitter of een lid van de commissie neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen op verzoek van de voorzitter of een van de leden van de commissie, dan wel de ambtenaar, worden gesloten om gewichtige redenen, zulks ter beoordeling van de commissie.

Artikel 16 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 17 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de ambtenaar toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de ambtenaar kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dat verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 19 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 16 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. De commissie zendt tevens een exemplaar van het advies en verslag aan de ambtenaar.

  • 3. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 4. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de ambtenaar een afschrift.

Artikel 20 Toezending afschrift beslissing

Het bestuursorgaan doet de commissie een afschrift toekomen van zijn beslissing op het bezwaarschrift.

Artikel 21 Geheimhouding

De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt, voor zover het belang van de ambtenaar dit vereist.

Hoofdstuk IV - Rapportage van de commissie

Artikel 22 Tweejaarlijks verslag

De commissie brengt eenmaal per twee jaar een verslag over haar werkzaamheden uit. Dit verslag wordt in ieder geval ter kennis gebracht van de raad, het college, de plaatselijke commissie voor het Georganiseerd overleg en de Ondernemingsraad.

Hoofdstuk V - Slotbepaling

Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking, tenzij hierover een referendum wordt gehouden.

  • 2.

    Met ingang van inwerkingtreding van deze verordening vervalt het Reglement Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden, zoals vastgesteld in de raad van 25 april 2000.

  • 3.

    De huidige voorzitter, de vice-voorzitter en de leden van de Bezwarencommissie Personele Aangelegenheden worden geacht ingevolge artikel 4 te zijn benoemd als voorzitter, respectievelijk vice-voorzitter en lid voor de periode waarop zij zijn benoemd.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Bezwarenprocedure Personele aangelegenheden.

Aldus vastgesteld in de raad van 27 juni 2005

In werking getreden op 16 juli 2005