Regeling vervallen per 19-03-2014

Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 2008

Geldend van 19-12-2008 t/m 18-03-2014

Intitulé

Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 2008

Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 2008

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadsleden: de leden van de raad: de gekozen volksvertegenwoordigers;

  • b.

    vergoeding: de vergoeding voor hun werkzaamheden die de leden van de raad per kalenderjaar krachtens artikel 95, lid 2 van de gemeentewet, op grond van een gemeentelijke verordening ontvangen ter grootte van het bedrag, vermeld in tabel I behorende bij de Amvb ter uitvoering van genoemd in artikel 95 (KB van 22 maart 1994, stb 244), zoals dit bedrag ieder jaar door de minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld voor een gemeente in de klasse waartoe Zoetermeer behoort;

  • c.

    inkomsten: het gezamenlijke bedrag dat het belanghebbende raadslid geniet als winst uit onderneming en inkomsten uit wachtgeld dan wel op andere wijze uit of in verband met arbeid, niet zijnde een uitkering ter zake van werkloosheid of arbeidsongeschiktheid krachtens een wettelijke bepaling;

  • d.

    besluit: een schriftelijke beslissing van burgemeester en wethouders ter uitvoering van deze verordening, gericht op enig rechtsgevolg;

  • e.

    nabestaande: de huwelijkspartner van het overleden ex-raadslid of de daarmee gelijk te stellen partner.

Hoofdstuk II Tijdelijke uitkering na beëindiging raadslidmaatschap

Afdeling I Het recht op en de hoogte van de tijdelijke uitkering

Artikel 2 Recht op tijdelijke uitkering en tijdstip van ingang

  • 1. Hij die ophoudt raadslid te zijn heeft, mits hij gedurende ten minste een jaar zonder wezenlijke onderbreking, anders dan door ziekte- of zwangerschapsverlof, als raadslid actief is geweest, recht op een uitkering. Deze gaat in op de dag, waarop het raadslidmaatschap eindigt

  • 2. De raad beslist of een onderbreking als in het eerste lid bedoeld als wezenlijk moet worden beschouwd. Van een zodanige onderbreking is geen sprake indien deze ten hoogste twee maanden heeft geduurd.

  • 3. Geen recht op een uitkering heeft voorts een ex-raadslid, dat ontzet is uit het kiesrecht bij een onherroepelijk geworden vonnis.

  • 4. Geen recht op een uitkering heeft een raadslid, dat wethouder wordt in Zoetermeer.

  • 5. Het ex-raadslid als in het eerste lid bedoeld wordt geacht door het aanvaarden van de uitkering erin toe te stemmen, dat allen die daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komen, omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen geven, welke voor de uitvoering van deze verordening nodig zijn.

  • 6. Een tijdelijke uitkering wordt uitsluitend op aanvraag verstrekt.

  • 7. Bij overlijden van het raadslid wordt het recht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, op aanvraag toegekend aan de nabestaande.

Artikel 3 Duur en bedrag van de uitkering

  • 1. De uitkering wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 5, toegekend voor een periode acht maanden, ingaande op de eerste dag van de maand volgend op die waarin het raadslidmaatschap werd beëindigd.

  • 2. De uitkering bedraagt 70 % van de laatstelijk genoten kostenvergoeding.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “laatstelijk genoten vergoeding” verstaan: “de vergoeding waarop het raadslid recht had of zou hebben op de dag, voorafgaande aan die waarop hij is afgetreden”.

Artikel 4 Inkomsten belanghebbende en diens gezinsleden en/ of levenspartner

Inkomsten van belanghebbende en gezinsleden en/ of levenspartner van belanghebbende blijven voor de toepassing van deze verordening buiten beschouwing.

Artikel 5 Vervroegd einde van de uitkering

  • 1. In afwijking van artikel 3, eerste lid, eindigt de uitkering voordat de normale uitkeringsduur is verstreken:

    • a.

      bij overlijden van het belanghebbende ex-raadslid binnen de normale uitkeringsduur. De uitkeringsduur eindigt alsdan met het einde van de maand waarin het ex-raadslid is overleden:

    • b.

      bij vermissing van het belanghebbende ex-raadslid. De uitkering eindigt alsdan met ingang van een door burgemeester en wethouders te bepalen dag;

    • c.

      bij het wederom aantreden als raadslid binnen de normale uitkeringsduur. De uitkering eindigt alsdan met ingang van de dag waarop hij weer als raadslid aantreedt.

  • 2. In geval van overlijden of vermissing van het ex-raadslid, als bedoeld in het eerste lid onder a en b, kan de nabestaande op aanvraag in aanmerking komen voor voortzetting van de uitkering.

Afdeling II Betaling en terugvordering

Artikel 6 Betaling tijdelijke uitkering

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de betaling van de tijdelijke uitkering. De betaling geschiedt in maandelijkse termijnen.

  • 2. Betaling geschiedt uitsluitend aan de belanghebbende die op grond van artikel 2 of 3 recht op een tijdelijke uitkering heeft.

Artikel 7 Terugvordering

Indien ten onrechte een tijdelijke uitkering is of wordt betaald kunnen burgemeester en wethouders deze terugvorderen

Hoofdstuk III Wijze van toekenning en beëindiging tijdelijke uitkering

Artikel 8 Aanvraag en besluit tot toekenning of beëindiging

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 2, lid 6, wordt uitsluitend door belanghebbende ingediend.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in artikel 2, lid 7 en die als bedoeld in artikel 5 lid 2 wordt uitsluitend door de nabestaande ingediend.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen over het toekennen van een tijdelijke uitkering op de schriftelijke aanvraag als bedoeld in de leden 1 en 2.

  • 4. De aanvraag wordt ingediend binnen acht weken nadat zich omstandigheden hebben voorgedaan waaronder overeenkomstig artikel 2 of artikel 5 lid 2 recht op een tijdelijke uitkering ontstaat.

  • 5. Bij overschrijding van de in lid 4 bedoelde termijn wordt geen uitkering meer verstrekt.

  • 6. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 5

  • 7. Ter zake van omstandigheden als in lid 6 bedoeld kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

  • 8. Bij beëindiging van de tijdelijke uitkering overeenkomstig artikel 5 geven burgemeester en wethouders hiervan schriftelijke kennis aan de nabestaande.

Hoofdstuk IV Herziening, wijziging en herstel

Artikel 9 Besluit tot herziening, wijziging en herstel

  • 1.

    Burgemeester en wethouders herzien een genomen besluit indien:

  • a.

    Aan dat besluit feitelijke onjuistheden ten grondslag liggen;

  • b.

    Achteraf blijkt dat aan dat besluit andere feiten ten grondslag dienen te worden gelegd.

  • 2.

    Indien na een besluit van burgemeester en wethouders de feiten waarmee in dat besluit rekening is gehouden zodanig zijn gewijzigd, dat dit anders zou luiden als het nog genomen had moeten worden, wijzigen burgemeester en wethouders het besluit, rekening houdend met de gewijzigde feiten.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders herstellen een genomen besluit omtrent toekenning, herziening, wijziging betaalbaarstelling van een tijdelijke uitkering indien daarin een onjuistheid, anders dan bedoeld in het eerste lid en tweede lid, voorkomt.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen de belanghebbende in kennis van de gronden, waarop een besluit als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, steunt.

  • 5.

    Indien vijf jaren zijn verstreken na de dagtekening van een overeenkomstig het eerste tot en met het derde lid voor herziening, wijziging of herstel vatbaar besluit, kunnen burgemeester en wethouders die leden buiten toepassing laten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 10 Hardheidsclausule

In de gevallen, waarin deze regeling niet of niet genoegzaam voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 11 Datum inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 12 Naam verordening

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel “ Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 2008”.

Toelichting Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 2008

Artikel 1 onder e

De begripsomschrijving voor nabestaande is opgenomen i.v.m. de toepassing van artikel 2 lid 7 en artikel 5 lid 2.

Artikel 2, lid 7

Bij overlijden van het raadslid kan zijn of haar nabestaande een aanvraag doen om in aanmerking te komen voor een uitkering.

Artikel 2, lid 4

De doelstelling van deze verordening is om het gemis aan pensioenopbouw voor raadsleden op te vangen. Het is niet relevant of er elders ook pensioen wordt opgebouwd. De onderhavige uitkering is dan een extraatje bovenop de andere pensioenaanspraken. Met lid 4 heeft een ex-raadslid dat wethouder wordt in Zoetermeer geen recht op een uitkering, want

het is ongepast om iemand die werkzaam blijft in dezelfde gemeente waar hij raadslid is geweest dat extraatje te geven. Bovendien bouwt hij als wethouder ook weer een aardig pensioen op. Met het gestelde in lid 5 wijkt Zoetermeer af van de modelverordening.

Artikel 5, lid 2

Als een ex-raadslid komt te overlijden of vermist is, kan de nabestaande een aanvraag indienen om in aanmerking te komen voor voortzetting van de uitkering.