Regeling vervallen per 17-10-2008

Procedureverordening ruimtelijke bestuursschadevergoeding 1998

Geldend van 17-10-2008 t/m 16-10-2008

Intitulé

Procedureverordening ruimtelijke bestuursschadevergoeding 1998

Procedureverordening ruimtelijke bestuursschadevergoeding 1998

I.Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

commissie: de schadebeoordelingscommissie, bedoeld in artikel 3 van deze

verordening;

voorzitter: de directeur van de instelling of het bureau als bedoeld in artikel 3

lid 2 onder a dan wel de persoon die op grond van artikel 4 lid 5 als zodanig is

aangewezen.

verzoeker: de belanghebbende die zich met een verzoek om schadevergoeding als

bedoeld in artikel 2 tot het bevoegd orgaan heeft gewend;

bevoegd orgaan: het gemeentelijk schadevergoedingsregeling is aangewezen om terzake van een schadevergoeding een besluit te nemen of, bij gebrek van zodanige

aanwijzing, de gemeenteraad;

draagplicht: degene, anders dan de gemeente, voor wiens rekening de toe te

kennen schadevergoeding komt.

II. De reikwijdte

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op verzoek om schadevergoeding op grond van

artikel 49 van de wet op de Ruimtelijke Ordening en op verzoek om

schadevergoeding naar aanleiding van andere onherroepelijke besluit genomen op

grond van de wet op Ruimtelijk Ordening .

III. De commissie

Artikel 3

1.De schadebeoordelingscommissie is bevoegd tot advisering terzake van alle

Verzoeken om schadevergoeding waarop deze verordening van toeppassing is.

2.Als schadebeoordelingscommissie treedt op:

a.als regel: de stichting Adviesbureau onroerende zaken te Rotterdam dan wel een

andere instelling of een ander bureau, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders tenminste een vergelijkbare deskundigheid en onafhankelijkheid heeft; b.in bijzonder gevallen: twee of meer door burgemeester en wethouders te

benoemen onafhankelijke deskundigen.

Artikel 4

1.Dit artikel is van toepassing op de commissie bedoeld in artikel 3 lid 2 onder b. Het achtste lid en de eerste volzin van het negende lid zijn bovendien van toepassing op de commissie bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a.

2. De commissie bestaat uit twee of meer leden, van wie in ieder geval een deskundig is terzake van de taxatie en/of het beheer van onroerende zaken en waarvan bovendien in ieder geval een deskundig is terzake van de juridische aspecten betreffende bestuursschade. Verder heeft de commissie eventueel een of

meer plaatsvervangende leden, die deskundig zijn op een van de twee bovengenoemde gebieden.

3. Niet tot lid van de commissie worden benoemd: a. leden van het college van burgemeester en wethouders of van de gemeenteraad; b. personen die in dienst zijn van de gemeente; c. personen die anderszins een ambt of betrekking vervullen welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet verenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.

4. Een lid of een plaatsvervangend lid van de commissie wordt tussentijds ontslagen wanneer: a. hij of zij daarom verzoekt; b. hij of zij een ambt of betrekking heeft aanvaard, welke ingevolge lid 3 onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.

5. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en eventueel een rapporteur aan.

6.De commissie kan zich ten behoeve van het uitbrengen van een advies doen bijstaan door een of meer andere deskundigen, die daartoe op voorstel van de commissie, door burgemeester en wethouders als tijdelijk lid aan de commissie worden toegevoegd.

7. De commissie kan zich ten behoeve van het uitbrengen van het advies ook doen bijstaan door een of meer ambtenaren van de gemeente. Burgemeester en wethouders stellen deze ambtenaren in de gelegenheid deze bijstand te verlenen.

8. De leden, de plaatsvervangende leden en de tijdelijke leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding over informatie die de sommissie in het kader van haar onderzoek en advisering ter beschikking is gesteld en waarvan, voorzover deze geheimhouding niet uitdrukkelijk is voorgeschreven, redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze als vertrouwelijk is bedoeld. Deze plicht tot geheimhouding geld ook voor de ambtenaren bedoeld in lid 7.

9. Alle kosten, Verbonden aan het onderzoek en de advisering door de commissie komen voor rekening van de gemeente. Burgemeester en wethouders kunnen uurtarieven vaststellen voor de honorering van de leden van de commissie.

IV. De procedure

Artikel 5

1.De ontvangst van een verzoek om schadevergoeding wordt door of namens burgemeester en wethouders schriftelijk bevestigd binnen twee weken na ontvangst, zulks onder opgave van de termijn waarbinnen een van de besluiten als bedoeld in artikel 11 lid 1 of artikel 6 lid 1 van deze verordening verwacht word en, zo mogelijk, van de samenstelling van de commissie.

2. Indien het verzoek niet de door artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht vereiste gegevens bevat, stelt het bevoegd orgaan de verzoeker onverwijld schriftelijk in de gelegenheid het verzoek aan te vullen. De termijn, waarbinnen deze aanvulling dient plaats te vinden, bedraagt vier weken.

3. Indien het verzoek niet binnen de in lid 2 genoemde termijn voldoende is aangevuld, kan het bevoegd orgaan besluiten het verzoek buiten behandeling te laten. Dit besluit wordt binnen vier weken, nadat de termijn voor aanvulling genoemd in lid 2 ongebruikt is verstreken, aan verzoeker schriftelijk medegedeeld.

Artikel 6

1. Het bevoegd orgaan wijst het verzoek zonder nader onderzoek af, indien het naar zijn oordeel kennelijk niet ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond is.

2. Het besluit om het verzoek zonder nader onderzoek af te wijzen, wordt genoemden binnen negen weken nadat: a. het verzoek is ontvangen; b. dan wel het verzoek conform artikel 5 lid 2 voldoende is aangevuld; c. dan wel de termijn genoemd in de tweede volzin van artikel 5 lid 3 ongebruikt is verstreken; en aan verzoeker in afschrift toegezonden binnen twee weken na dagtekening daarvan.

3. Burgemeester en wethouders kunnen de in lid 2 gestelde termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlegen. Hiervan wordt aan de verzoeker onverwijld schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 7

  • 1.

    Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 6, geven burgemeester en wethouders binnen twee weken na het verstrijken van de aldaar genoemde, eventueel verlengde, termijn aan de dommissie opdracht om ter zake van het verzoek advies uit te brengen, zulks onder toezending van het verzoekschrift en alle naar hun mening relevante informatie

  • 2.

    Van de opdracht tot advisering aan de commissie wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker.

Artikel 8

1.De commissie stelt zich ter plaatse op de hoogte van de situatie, tenzij naar haar mening uit de inhoud van het verzoek aanstonds blijkt dat het behoort te worden afgewezen.

2. De commissie stelt de verzoeker en/of diens gemachtigde in de gelegenheid om het verzoek op een te houden hoorzitting tegenover de commissie mondeling toe te lichten.

3. Voor zover dit redelijkerwijs in zijn vermogen ligt, verleent de verzoeker ter zake van het onderzoek aan de commissie alle gevraagde medewerking en informatie.

4. Indien de verzoeker niet binnen twee weken na een verzoek om informatie op Grond van lid 3 de gevraagde informatie aan de commissie heeft verstrekt, kan de commissie dit schriftelijk aan het bevoegd orgaan meedelen. De commissie kan deze termijn eenmaal met ten hoogste twee weken verlengen. Het bevoegd orgaan kan na een dergelijke mededeling het verzoek om schadevergoeding zonder meer afwijzen.

5.De commissie stelt ook een of meer daartoe aangewezen vertegenwoordigers van de gemeente in de gelegenheid om op een te houden hoorzitting tegenover de commissie de zienswijze van de gemeente met betrekking tot het verzoek weer te geven. Ook zij verlenen de commissie alle gevraagde medewerking en informatie, voor zover dit

redelijkerwijs mogelijk is.

6. De commissie stelt verder de draagplicht en/of diens gemachtigde in de gelegenheid om op een te houden hoorzitting tegenover de commissie de zienswijze van de draagplichtige met betrekking tot het verzoek weer te geven. Ook de draagplichtige verleent de commissie alle gevraagde medewerking en informatie, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is.

7. De commissie kan in het kader van haar onderzoek andere personen in dienst van de gemeente oproepen om op een te houden hoorzitting te verschijnen voor het geven van inlichtingen. Burgemeester en wethouders stellen deze personen in de gelegenheid om aan deze oproep gehoor te geven.

8. Van de hoorzitting (en) wordt een verslag gemaakt dat bij het advies wordt gevoegd. Bovendien wordt dit verslag de verzoeker in afschrift toegezonden.

9. Van de bevindingen bij het onderzoek en bij de hoorzitting (en) maakt de commissie melding in haar advies .

Artikel 9

De commissie onderzoekt en adviseert:

  • a.

    of de verzoeker ten gevolge van een besluit, waarop deze verordening van toeppassing is , schade lijdt of zal lijden; b. of deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven; c. of de vergoeding van de schade niet of niet voldoende door aankoop onteigening of anderszins is verzekerd; d. of naar haar mening schadevergoeding aan de verzoeker behoort te worden toegekend en zo ja, wat de omvang van de naar billijkheid te bepalen schadevergoeding is.

Artikel 10

  • a.
    • 1.

      Binnen zes maanden na de opdracht tot advisering brengt de commissie schriftelijk een gemotiveerd advies uit aan het bevoegd orgaan.

      2. Burgemeester en wethouders kunnen de in lid 1 gestelde termijn eenmaal met ten hoogste zes maanden verlengen op gemotiveerd verzoek van de commissie. Hiervan hoogste zes maanden verlengen op gemotiveerd verzoek van de commissie. Hiervan wordt schriftelijk mededeling gedaan aan het bevoegd orgaan.

      3. Indien de commissie niet binnen de termijn bedoeld in lid 1 dan wel de verlengde termijn bedoeld in lid 2 een advies uitbrengt, schrijven burgemeester en wethouders de commissie aan onverwijld tot advisering over te gaan.

      4. Het advies wordt namens de commissie ondertekend door de voorzitter van de commissie.

    • 5.

      Een afschrift van het advies wordt door de commissie gelijktijdig aan de verzoeker toegezonden.

V. Slotbepaling

Artikel 12

    • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Procedureverordening ruimtelijke bestuursschadevergoeding 1998’. Zij treedt in werking op de dag, volgend op haar bekendmaking.

      2. Bij haar inwerkingtreding vervalt de ‘procedureverordening planschadevergoeding 1986’

      3. Verzoeken om schadevergoeding, die zijn ingediend onder vigeur van de in lid 2 bedoelde verordening, worden afgedaan met inachtneming van het bepaalde in die verordening.

      Vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Zoetermeer van 26 januari 1998