Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van een belasting op honden 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een belasting op honden 2011

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN BELASTING OP HONDEN 2011

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

1 Belastingplichtig is de houder van een hond.

2 Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3 Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

b die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

c die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

d die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

e waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging, mits de houder zich verbonden heeft zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;

f die door de "Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland" als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

1 De belasting bedraagt per belastingjaar:

a voor een eerste hond € 58,98;

b voor een tweede hond € 88,05;

c voor iedere hond boven het aantal van twee € 117,39.

2 In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 146,62 per kennel.

3 Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar

tijdsgelang

1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2 Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfden gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,92. De aanvraag tot aanspraak op ontheffing wordt ingediend bij de heffingsambtenaar binnen een termijn van zes weken nadat de omstandigheid welke die aanspraak deed ontstaan zich heeft voorgedaan.

4 Belastingbedragen van minder dan € 4,92 worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag hondenbelasting bevat een totaalbedrag staat van meer dan € 2000,--, dat de aanslag(en) moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

2 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag hondenbelasting bevat een totaalbedrag staat dat gelijk is aan of minder is dan € 2000,--, dat de aanslag(en) moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

3 In afwijking van het tweede lid geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag hondenbelasting bevat een totaalbedrag staat dat gelijk is aan of minder is dan € 2000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag(en) moeten worden betaald in zes gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de 26e dag van de eerste maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de 26e dag van elke volgende maand.

4 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden

gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting bestaat slechts aanspraak op kwijtschelding voor het houden van de eerste hond als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a van deze verordening.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

1 De 'Verordening hondenbelasting 2010' van 14 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2 De op artikel 11 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 11 van deze verordening.

3 Deze verordening treedt in werking met ingang van de vierde dag na die van de bekendmaking.

4 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

5 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening hondenbelasting 2011.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 13 december 2010,