Regeling vervallen per 16-03-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent raadscommissies Verordening op de raadscommissies Zoetermeer 2018

Geldend van 30-03-2018 t/m 15-03-2022

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent raadscommissies Verordening op de raadscommissies Zoetermeer 2018

De raad van de gemeente Zoetermeer;

Gelet op artikel 82, lid 1 Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de Verordening op de Raadscommissies Zoetermeer 2018

Verordening op de Raadscommissies Zoetermeer 2018

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid van een raadscommissie.

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger.

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger.

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger.

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

  • f.

    presidium: het door de raad ingestelde orgaan dat de raadsvergaderingen en commissievergaderingen en andere bijeenkomsten van de raad, procesmatig voorbereidt.

  • g.

    presentielijst: de lijsten die bij de vergaderingen van de raadscommissies ter ondertekening liggen.

  • h.

    fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van Orde van de raad van de gemeente Zoetermeer.

Toelichting

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt raadscommissies in.

  • 2. De raad besluit aan het begin van elke raadsperiode welke onderwerpen in welke commissie worden behandeld.

  • 3. Als een onderwerp meer raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de raadscommissie besproken die het onderwerp het meest aangaat. Het presidium kan een andere wijze van behandelen voorstellen.

Toelichting

Op grond van artikel 82, eerste lid, van de gemeentewet kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies.

Alle specifieke afspraken over de (indeling van) commissies zijn vastgelegd in de organisatieverordening.

Artikel 3 Taken

  • 1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat bij de raad aanhangig is gemaakt;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging;

    • c.

      het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

  • 2. De bij het in artikel 2 lid 2 genoemde besluit aangewezen raadscommissie die belast is met het onderwerp ‘ruimtelijke ordening’ heeft tevens tot taak hen die op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening tijdig zienswijzen tegen een ontwerp van een bestemmingsplan hebben ingediend te horen. In voorkomende gevallen wordt voor andere besluitvorming op grond van het taakveld van de commissie deze commissie aangewezen om betrokkenen te horen.

Toelichting

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigen beweging advies aan de raad uitbrengen; ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Alle raadsleden zijn uit hoofde van hun functie lid van alle raadscommissies. De fracties bepalen zelf het aantal raadsleden, waarmee zij in vergaderingen van de raadscommissie zijn vertegenwoordigd.

  • 2. De fracties mogen maximaal 2 niet-raadsleden, die voorkomen op de kandidatenlijst van hun eigen politieke groepering, waaraan bij de laatstgehouden verkiezingen van de gemeenteraad een of meer zetels zijn toegekend, voordragen om zitting te nemen in de raadscommissies.

  • 3. Indien een fractie een commissievoorzitter levert heeft zij de mogelijkheid om een extra commissielid te benomen gedurende de periode dat een raadslid commissievoorzitter is.

  • 4. De fracties bepalen zelf welke van deze leden aan welke commissievergadering deelnemen.

  • 5. De in het tweede lid genoemde leden worden door de raad benoemd.

  • 6. De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

Toelichting

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen.

Zoetermeer heeft gekozen voor het benoemen van alle raadsleden in alle raadscommissies. Als iedereen aanwezig is, is er altijd sprake van evenwichtigheid. Dit is echter niet altijd het geval. Zoals ook uit het tweede lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. De politieke groeperingen (fracties) dragen de in het tweede lid bedoelde leden voor. Daarnaast moeten de in het tweede lid bedoelde leden op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van een fractie hebben gestaan.

De vraag is op welke wijze tegemoet wordt gekomen aan de vorengenoemde evenwichtigheid. Op 24 november 2008 heeft de raadscommissie Burger en Bestuur de raad geadviseerd dat de fracties zelf bepalen welke van deze niet-raadsleden in welke commissievergadering vertegenwoordigd zijn.

Op grond van het vijfde lid moeten leden en buitengewone leden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen, bij hun installatie de eed of belofte moeten afleggen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De leden van het presidium (met uitzondering van de burgemeester) treden wisselend als voorzitter op.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening.

Toelichting

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1. De zittingsperiode van een lid eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, eerste en tweede lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, ontslaan op voorstel van de fractie op wier voordracht het lid is benoemd.

  • 4. Het lid bedoeld in artikel 4, tweede lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als zijn opvolger is benoemd.

  • 5. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 4 en 5.

  • 6. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Toelichting

De zittingsperiode van de commissieleden/niet raadsleden is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan. De leden 3, 4, 5 en 6 gaan over het ontslag van commissieleden die geen raadslid zijn.

Artikel 7 Commissiegriffier

  • 1. De raadscommissies worden ondersteund door een commissiegriffier. Deze commissiegriffier is een medewerker van de griffie.

  • 2. In iedere vergadering is een commissiegriffier aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een andere medewerker van de griffie.

Toelichting

In iedere vergadering is een commissiegriffier aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 14, zesde lid van deze verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.

Hoofdstuk 4: Vergaderingen

Paragraaf 1 Frequentie van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie en –plaats

  • 1. Voor de raadscommissies wordt door de raad op voorstel van het presidium een vergaderschema vastgesteld.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien het presidium het nodig oordeelt of indien ten minste drie fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De vergaderingen van de raadscommissies worden als regel in het stadhuis gehouden. De raadscommissie kan besluiten de vergadering op een andere plaats te houden.

Artikel 9 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de raads- en commissieleden verzonden.

  • 3. In geval er sprake is van geheime stukken, kan het presidium besluiten de procedure te voeren die omtrent ‘geheimhouding’ is vastgelegd in het door de raad vastgestelde ‘Protocol geheimhouding en besloten vergaderingen’.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan het presidium na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 3 x 24 uur voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de bijbehorende stukken aan de leden van de raad en van de raadscommissie verzonden en openbaar gemaakt.

Toelichting

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Een schriftelijke oproep behelst tevens een digitaal gestuurde uitnodiging. Dit geldt evenzo voor het digitaal beschikbaar stellen van stukken middels een daartoe bestemd systeem. Als in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 3 x 24 uur voor een vergadering. De termijn is zo gekozen dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen.

Artikel 10 De agenda

  • 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid van de commissie of de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

    • 1.

      2. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. Het presidium bepaalt in welke commissievergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

    • 2.

      Op voorstel van een lid van de raadscommissie of van de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Toelichting

Voor het verzenden van de oproep, stelt het presidium de agenda vast. Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 9. In dit artikel is een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Wanneer het tot stemming komt bij de vaststelling van de agenda, gebeurt dit bij meerderheid van de leden (onder artikel 12 is vastgelegd dat alleen commissieleden die de presentielijst hebben getekend als lid aangemerkt kunnen worden).

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging op de website van de gemeente: www.zoetermeer.nl, ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de onderwerpen die op de agenda staan;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 14.

  • 3. Daarnaast worden de bij de agenda behorende stukken op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 12 Presentielijst

Bij de aanvang van de vergadering tekent ieder aanwezig raads- en commissielid, dat aan de beraadslagingen wil deelnemen de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld. Degenen die de presentielijst hebben getekend, worden voor het vervolg van de vergadering als lid aangeduid.

Toelichting

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie voor zover ze geen raadslid zijn, te kunnen vaststellen.

Artikel 13 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties aanwezig is.

Toelichting

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 13 van deze verordening voorziet hierin. Als meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering als het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Als er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 14 Spreekrecht en deelname aan de beraadslagingen

  • 1. Na de opening van de vergadering kan elke aangemelde spreker gedurende maximaal vijf minuten het woord voeren. Voor het inspreken is maximaal dertig minuten gereserveerd in de agenda. De commissie kan op voorstel van de voorzitter ook besluiten dat derden bij de aanvang van een bepaald onderwerp het woord voeren. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. In bijzondere gevallen kan de voorzitter afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk op de dag waarop de vergadering plaatsvindt, voor 12.00 uur aan de griffie. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de spreker.

  • 5. De voorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6. Op voorstel van de voorzitter of een lid kan de raadscommissie besluiten een spreker in de gelegenheid te stellen aan de beraadslagingen met betrekking tot een bepaald agendapunt deel te nemen.

  • 7. De raadscommissie kan bepalen dat ook anderen aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

  • 8. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen, alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Toelichting

Het spreekrecht van derden kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van derden bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.

De spreker meldt zich bij de griffie. Indien hij wil inspreken over een onderwerp dat op de agenda staat, is er overleg met de voorzitter of de spreker kan aansluiten bij de beraadslagingen over dat onderwerp.

Artikel 15 Besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor besluitenlijsten van de vergaderingen. Deze besluitenlijst is binnen vijf werkdagen na de vergadering beschikbaar.

  • 2. Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      De namen van de commissievoorzitter, de commissiegriffier, de burgemeester, de wethouders en de commissieleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      Een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      Het standpunt van de raadscommissie betreffende stukken die tot besluitvorming van de raad moeten leiden;

    • d.

      De toezeggingen die tijdens de commissievergadering zijn gedaan.

  • 3. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt tezamen met de agenda voor de eerstkomende vergadering van de betreffende raadscommissie aan de raads- en commissieleden ter vaststelling toegezonden.

  • 4. De letterlijke weergave van het besprokene is in geluid, en zo mogelijk, ook in beeld beschikbaar via www.zoetermeer.nl. Deze opnames blijven minstens 4 jaar beschikbaar.

Toelichting

Bij het opstellen van deze besluitenlijst wordt gebruik gemaakt van het format, zoals door het presidium vastgesteld,

Artikel 16 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Indien meerdere leden van één fractie het woord willen voeren dan krijgen zij gezamenlijk dezelfde hoeveelheid spreektijd als zou slechts één persoon het woord voeren.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5. Het is mogelijk dat commissieleden het woord voeren namens andere commissies of werkgroepen van de raad. Het is ook mogelijk dat commissieleden het woord voeren vanuit hun rol als lid van een rekeningcommissie, adviescommissie of als lid van het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Zij kunnen daarvoor extra spreektijd krijgen.

Toelichting

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Soms is wenselijk dat een commissielid namens een subcommissie, bestuurscommissie of andere werkgroep, zoals de auditcommissie, werkgeverscommissie etc. Zij kunnen daartoe apart het woorden voeren en extra spreektijd krijgen.

Artikel 17 Spreektijd

  • 1. Het presidium kan voor de verschillende agendapunten van een vergadering tevoren een spreektijdvoorstel doen aan de commissie.

  • 2. De sprekers volgen in principe dit voorstel, maar kunnen voorafgaand aan de behandeling van het agendapunt extra tijd voor zichzelf aanvragen. Dit wordt door de commissie gehonoreerd tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen.

  • 3. Daarnaast is het mogelijk om extra spreektijd voor de gehele commissie aan te vragen als meerdere leden van de commissie dit nodig achten. Hierover wordt zoveel mogelijk voorafgaand aan de behandeling gecommuniceerd.

  • 4. Uiteindelijk beslist de commissie over verlenging of verkorting van de voorgestelde spreektijd.

Artikel 18 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Toelichting

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 19 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het in het vierde lid genoemde voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering van de commissie worden ontzegd.

Toelichting

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd door de raad.

Het vierde lid is sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 25 van deze verordening.

Artikel 20 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door haar te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Toelichting

Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd.

Artikel 21 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. Adviezen in de commissie worden vastgesteld op basis van een gewone meerderheid.

  • 5. In het advies aan de raad worden naast het meerderheidsstandpunt ook de afwijkende standpunten opgenomen.

Toelichting

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad worden zowel het meerderheidsstandpunt als per fractie de minderheidsstandpunten opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Artikel 22 Rondvraag

  • 1. Tijdens elke commissie is er een agendapunt 'Rondvraag'.

  • 2. Een lid van de commissie heeft het recht om mondeling vragen te stellen aan de leden van het college of aan andere leden van de commissie.

  • 3. Vragen voor de rondvraag kunnen tevoren aan de griffie worden gestuurd. Dit is niet verplicht.

  • 4. Voor zover mogelijk krijgt de vragensteller direct antwoord, anders kunnen nadere afspraken worden gemaakt, zoals beantwoording in een volgende vergadering of schriftelijke beantwoording.

  • 5. Een rondvraag kan in enkele zinnen worden ingeleid en kan bestaan uit een aantal korte vragen.

  • 6. De vragensteller en andere leden van de raad kunnen aanvullende vragen stellen.

  • 7. Indien blijkt dat het onderwerp nadere (uitgebreidere) bespreking behoeft kan door de commissie worden besloten het onderwerp te agenderen voor dezelfde of een volgende vergadering.

  • 8. Rondvragen kunnen niet gaan over onderwerpen die reeds op de agenda staan.

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering

Artikel 23 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Toelichting

Over de openbaarheid van de vergaderingen gaat artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet. In deze bepaling wordt artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Stukken waarop geheimhouding is gelegd, worden behandeld in een besloten vergadering. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijke standpuntenlijst opgemaakt, die niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 24 Besluitenlijst

  • 1. De concept besluitenlijst van een besloten vergadering wordt aan de leden van de commissie toegezonden.

  • 2. Dit concept wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van de standpuntenlijst.

Toelichting

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.

Artikel 25 Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie overeenkomstig artikel 86,eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2. In geval er sprake is van geheime stukken, kan het presidium besluiten de procedure te voeren die omtrent ‘geheimhouding’ is vastgelegd in het door de raad vastgestelde ‘Protocol geheimhouding en besloten vergaderingen’.

Toelichting

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding dient in de eerstvolgende raadsvergadering bekrachtigd te worden. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers

Artikel 26 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het blijk geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Toelichting

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 27 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Toelichting

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 28 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 29 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking de dag na de bekendmaking

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening op de raadscommissies Zoetermeer 2018’.

  • 3. Met ingang van de inwerkingtreding vervalt de Verordening op de raadscommissies 2013, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 20 januari 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van ……..

de griffier,

drs. R. Blokland MCM

de voorzitter,

Ch.B. Aptroot