Regeling vervallen per 04-11-2016

Uitvoeringsregeling Arbeidsduur en werktijden

Geldend van 01-01-2010 t/m 03-11-2016

Intitulé

Uitvoeringsregeling Arbeidsduur en werktijden

Uitvoeringsregeling Arbeidsduur en werktijden

Artikel 1 Begripsbepalingen

Regeling ter uitvoering van artikel 4:2 van de CAR/UWO

  • a

    Medewerker:de ambtenaar ingevolge art. 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.

  • b

    Werkgever:het college van burgemeester en wethouders.

  • c

    Bevoegd gezag:de gemeentesecretaris / algemeen directeur, het hoofd van de concernstaf, alle directeuren van de hoofdafdelingen en de griffier; indien de bevoegdheid is doorgemandateerd, de in het mandaatbesluit genoemde functionaris of het organisatieonderdeel waar de medewerker werkzaam is.

  • d

    Ramp of zwaar ongeval:een gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

  • e

    Pauze:een tijdruimte van vijftien minuten, waarmee de werkzaamheden tijdens de dienst worden onderbroken en de medewerker geen enkele verplichting heeft ten aanzien van de bedongen werkzaamheden.

  • f

    Variabele uren:die uren waarin door de medewerker arbeid wordt verricht, niet zijnde overwerkuren, die niet gelijk zijn aan de omvang van de vooraf afgesproken feitelijke arbeidsduur.

  • g

    Feitelijke arbeidsduur:de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde week is vastgesteld.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Artikel 4 van deze regeling is niet van toepassing op medewerkers die werkzaamheden verrichten volgens een vooraf bepaald en kenbaar gemaakt rooster.

Artikel 5 lid 2 van deze regeling is niet van toepassing op medewerkers die werkzaamheden verrichten die vanwege het dienstbelang dan wel om bedrijfsorganisatorische redenen niet buiten de door de werkgever voor hen vastgestelde werktijden kunnen worden uitgevoerd.

Deze regeling is niet van toepassing op medewerkers die werkzaamheden verrichten in verband met een ramp of een zwaar ongeval en aangelegenheden die hier rechtstreeks betrekking op hebben.

Bij de toepassing van deze regeling wordt te allen tijde door het bevoegd gezag een afweging gemaakt tussen het dienstbelang, bedrijfsorganisatorische redenen en het belang van de medewerker, waarbij de dienstverlening aan de betreffende klant wordt gewaarborgd.

Artikel 3 Openbare dienst gesloten

De Goede vrijdag en 5 mei zijn onder inachtneming van het bepaalde in artikel 4:2:1 lid 4 van de CAR/UWO door de werkgever aangewezen als dagen, waarop de openbare dienst van de gemeente gesloten is.

Artikel 4 Tijden

De volgende aanvangs- c.q. eindtijden dienen door medewerkers in acht te worden genomen:

aanvangstijd:

07.00 uur

eindtijd:

19.00 uur

De lunchpauze bedraagt in ieder geval een half uur.

Overige pauzes geschieden in eigen tijd en worden, met inachtneming van de op de afdeling geldende voorschriften, genoten en duren ten hoogste een kwartier.

Als fictieve aanvangs-, eind- en lunchpauzetijden, dienen de volgende tijden in acht te worden genomen:

ochtend:

fictieve aanvangstijd:

08.30 uur

fictieve eindtijd:

12.30 uur

middag:

fictieve aanvangstijd:

13.30 uur

fictieve eindtijd:

17.30 uur

De fictieve lunchpauzetijd wordt gesteld op één uur.

Slechts indien en voor zover het dienstbelang dit vereist en met inachtneming van de hiervoor geldende bepalingen in de CAR/UWO, wordt door een medewerker arbeid verricht op zaterdag of zondag.

Artikel 5 Arbeidsduur

De medewerker verricht ten hoogste 9 uren arbeid per dag.

Verzoeken ten aanzien van de arbeidsuren per dag worden beoordeeld aan de hand van het dienstbelang en bedrijfsorganisatorische redenen. Een afwijzing van een dergelijk verzoek kent een motivering die gericht is op het individueel verzoek en die niet slechts is gebaseerd op algemene bewoordingen.

Een verzoek om 7,2 uur arbeid per dag te verrichten wordt, om administratieve redenen, afgewezen.

De arbeidsduur kan, indien het dienstbelang dit eist, één maal per week op 10 uren per dag gesteld worden.

Afhankelijk van de voor de medewerker geldende arbeidsduur per dag, dienen verplicht gestelde pauzes te worden genoten. Voor wat betreft de frequentie van pauzes, wordt aansluiting gezocht bij de Arbeidstijdenwet.

De arbeid van de medewerker wordt, wanneer hij meer dan 5,5 uren arbeid per dag verricht, in ieder geval afgewisseld door een pauze.

Artikel 6 Variabele uren

Het positieve saldo van de variabele uren kan, indien de dienst het toelaat, worden omgezet in vrije uren.

Het negatieve saldo mag in vier kalenderweken, niet hoger zijn dan 10 uren. Bij een hoger negatief saldo, geldt het meerdere als ongeoorloofd verzuim. Een negatief urensaldo kan niet worden verrekend met overwerkuren.

Het saldo variabele uren aan het eind van een periode van vier kalenderweken - positief dan wel negatief - wordt aangemerkt als het beginsaldo van de daaropvolgende periode.

Het positieve saldo van 31 december wordt aangemerkt als beginsaldo van het nieuwe kalenderjaar.Een negatief saldo op 31 december wordt verrekend met andere voor de medewerker van toepassing zijnde verloven.

Een positief urensaldo wordt bij beëindiging van de dienstbetrekking niet financieel gecompenseerd; een negatief saldo wordt met de medewerker verrekend.

Registratie van variabele uren vindt plaats door invulling van het concernbreed voorgeschreven urenregistratie, dan wel de voor de (hoofd)afdeling voorgeschreven urenregistratie.

Artikel 7 Algemene uren

Indien de medewerker om geldige redenen, bijvoorbeeld in verband met het bezoek aan dokter, tandarts of specialist, de dienst later aanvangt dan 08.30 uur, dan wel eerder beëindigt dan 17.30 uur, wordt hij geacht aanwezig te zijn geweest vanaf 08.30 uur, dan wel de dienst te hebben beëindigd om 17.30 uur.

Voor de medewerker die volgens dienstrooster wordt ingedeeld, of anderszins wisselende aanvangs- en eindtijden heeft, wordt de voor hem van toepassing zijnde aanvangs- en eindtijd vastgesteld aan de hand van de geregistreerde werktijden over de afgelopen drie maanden.

De medewerker doet al het mogelijke om de afspraak op een tijdstip te plannen dat het dienstbelang zo min mogelijk schaadt.

Artikel 8 Overige afwezigheid

Indien de medewerker vanwege verlof op grond van de Uitvoeringsregeling Verlof dan wel de Uitvoeringsregeling Opleiding en Ontwikkeling afwezig is, dient voor de vaststelling van de werktijd te worden uitgegaan van daadwerkelijk gewerkte uren, aangevuld met de geoorloofde verzuimtijd.

Voor de urenberekening op vrijdag wordt uitgegaan van de daadwerkelijk gewerkte uren op die dag, met dien verstande dat deze, in geval van een bezoek aan de kantine in het kader van de voor medewerkers georganiseerde borrel, met een half uur kunnen worden verhoogd.

In het geval van geoorloofde afwezigheid, zoals onder meer afwezigheid wegens dienstbezoek, dienstreizen etc., gelden zo nodig de in art. 4 lid 4 genoemde fictieve aanvangs-, eind- en lunchpauzetijden.

Artikel 9 Wijze van registreren en toezicht op uitvoering

Afwezigheid dient te allen tijde te worden vermeld in de concernbreed voorgeschreven urenregistratie dan wel het voor de (hoofd)afdeling voorgeschreven urenregistratie.

Bij het opnemen van verlof vermindert het verlofsaldo met het aantal uren dat voor de medewerker zou gelden, wanneer er geen verlof zou zijn opgenomen.

Het toezicht op de juiste toepassing van deze regeling geschiedt onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.

Artikel 10 Hardheidsclausule

De medewerker kan het college verzoeken afwijkend te beslissen.

Artikel 11 Slotbepaling

Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Uitvoeringsregeling Arbeidsduur en werktijden’ en treedt in werking op 1 januari 2010.

Met de invoering van de regeling vervalt de Uitvoeringsregeling Arbeidsduur en werktijden van 1 juni 2009.