Gedragscode bestuurlijke integriteit wethouders en burgemeester

Geldend van 01-07-2003 t/m heden

Intitulé

Gedragscode bestuurlijke integriteit wethouders en burgemeester

Nr. cs/03-634b

De raad der gemeente Zoeterwoude;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude van 28 mei 2003, nr. cs/03-634a

gelet op artikel 41 c lid 2 en artikel 69 lid 2 van de Gemeentewet en artikel V lid 3 Wet dualisering gemeentebestuur;

besluit:

I de gedragscode bestuurlijke integriteit wethouders en burgemeester vast te stellen

Artikel 1. Algemene bepalingen

  • 1.1 Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.2 Onder bestuurders worden verstaan: de wethouders, alsmede de burgemeester.

  • 1.3 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

  • 1.4 De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.5 De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1 Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2 Bij privaat -publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3 Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 2.4 Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijkebetrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.5 Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Artikel 3 Nevenfuncties

  • 3.1. Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.2 Een bestuurder maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3.3 De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 3.4 Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

Artikel 4 Informatie

  • 4.1 Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 4.2 Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3 Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 5 Aannemen van geschenken

  • 5.1 Geschenken en giften - waaronder begrepen uitnodigingen voor diners, uitgaansactiviteiten e.d. - die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 5.2 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, is het onder 5.1 bepaalde van overeenkomstige toepassing.

  • 5.3 Het onder 5.1 bepaalde geldt niet voor geschenken en giften die een geldwaarde vertegenwoordigen van £ 50,--- of minder. Bij geschenken en giften die een waarde vertegenwoordigen van meer dan £ 50,-- wordt door het college een bestemming aangegeven.

Artikel 6 Bestuurlijke uitgaven

  • 6.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 6.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd.

    • -

      Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en

    • -

      De uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 7 Declaraties

  • 7.1 De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 7.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3 Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.4 Gemaakt onkosten worden uiterlijk voor het einde van het kalenderjaar, waarop zij betrekking hebben, gedeclareerd.

  • 7.5 De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders wordenadministratief afgehandeld door de gemeentesecretaris.

  • 7.6 In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt deze ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

Artikel 8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 8.1 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé -doeleinden is niet toegestaan.

9 Dienstreizen buitenland.

  • 9.1 Een bestuurder die het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, heeft toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 9.2 Een bestuurder die het voornemen van een buitenlandse dienstreis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 9.3 Uitnodigingen voor buitenlandse reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van

    belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 9.4 Van een buitenlandse dienstreis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

    redelijk en verantwoord worden geacht.

  • 9.5 Het meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.6 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.

  • 9.7 De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij

Ondertekening

II Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2003.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad,
gehouden op 5 juni 2003.
De griffier,
mw. mr. C.A. van der Burg
de voorzitter,
mr.dr.A.J.E. Haversmans