Verordening houdende voorwaarden met betrekking tot het verlenen van een subsidie aan kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op het Basisonderwijs, in de kosten, verbonden aan het geven van godsdienstonderwijs aan leerlingen van gemeentelijke scholen voor basisonderwijs te Zoeterwoude, indien de ouders daarom verzoeken

Geldend van 01-08-1989 t/m heden

Intitulé

Verordening houdende voorwaarden met betrekking tot het verlenen van een subsidie aan kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op het Basisonderwijs, in de kosten, verbonden aan het geven van godsdienstonderwijs aan leerlingen van gemeentelijke scholen voor basisonderwijs te Zoeterwoude, indien de ouders daarom verzoeken

De raad der gemeente Z o e t e r w o u d e ;

gezíen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april 1989,

nr. wk/89-292a;

bes1uit: vast te stellen de navolgende

Verordening houdende voorwaarden met betrekking tot het verlenen van een subsidie aan kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op het Basisonderwijs, in de kosten, verbonden aan het geven van godsdienstonderwijs aan leerlingen van gemeentelijke scholen voor basisonderwijs te Zoeterwoude, indien de ouders daarom verzoeken.

Artikel 1

Aan kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op het Basisonderwijs, kan ten laste van de gemeente Zoeterwoude een subsidie worden verleend in de kosten, voortvloeiende uit het doen geven van godsdienstonderwijs aan leerlingen van gemeentelijke scholen voor basisonderwijs in die gemeente.

Artikel 2

  • 1. Indien niet kan worden voorzien in het geven van godsdienstonderwijs door een geestelijke, kan het schoolbestuur een catecheet aanstellen, voor het geven van godsdienstonderwijs.

  • 2. In de kosten van een catecheet kan de gemeente een subsidie verlenen, waarbij het bedrag per klas gelijk is aan het bedrag, genoemd in artikel 5 van de verordening.

Artikel 3

Het onderwijs wordt in de schoolgebouwen gegeven aan de leerlingen van de groepen 3 t/m 8, voor zover de ouders, voogden of verzorgers daartegen geen bezwaren hebben.

Artikel 4

De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienstonderwijs berust bij de instantie, welke dit onderricht doet geven.

Artikel 5

De in artikel 1 bedoelde subsidie wordt voor elk gegeven wekelijks lesuur van tenminste 30 minuten, berekend naar € 244,13 per schooljaar.

Artikel 6

Om bij het berekenen van de in artikel 4 bedoelde subsidie in aanmerking te worden genomen, moet de les bezocht worden door tenminste 15 leerlingen. Hierbij kunnen de leerlingen, die wegens ziekte of om andere redenen verhinderd zijn de les bij te wonen, worden medegerekend indien zij naar het oordeel van burgemeester en wethouders geacht kunnen worden regelmatig aan dit onderwijs deel te nemen.

Artikel 7

Voor het verkrijgen van de in artikel 4 bedoelde subsidie zendt de in artikel 1 bedoelde instantie binnen 30 dagen na afloop van het schooljaar bij burgemeester en wethouders een opgave in, vermeldende voor elke school afzonderlijk:

  • a.

    de naam van de leerkracht(en), belast geweest met het geven van godsdienstonderwijs;

  • b.

    de lesuren welke werden gegeven;

  • c.

    de dagen en uren gedurende welke deze lesuren werden gegeven;

  • d.

    de groepen;

  • e.

    de aantallen leerlingen, die iedere les hebben bijgewoond.

Deze opgave wordt, vóór de inzending, door het hoofd van de betreffende onderwijsinstelling gewaarmerkt.

Artikel 8

Elke leerling mag voor de berekening van de in artikel 4 bedoelde subsidie slechts éénmaal worden medegerekend.

Artikel 9

De in artikel 1 bedoelde instantie zendt vóór 1 oktober van elk jaar aan burgemeester en wethouders een jaarverslag over het voorafgaande schooljaar .

Artikel 10

In gevallen waarin deze voorwaarden niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 11

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het schooljaar 1989/1990 en kan worden aangehaald als "Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs 1989".

  • 2. De "Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs 1973" sedert dien gewijzigd, geldt voor het bijzonder onderwijs tot en met het schooljaar 1991/1992 met dien verstande, dat voor het in artikel 4 van die verordening genoemde bedrag van € 244,13 wordt gelezen:

    • a.

      voor het schooljaar 1989/1990 € 244,13;

    • b.

      voor het schooljaar 1990/1991 € 162,91;

    • c.

      voor het schooljaar 1991/1992 € 81,68.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 27 april 1989.
De secretaris
Kruithof
De voorzitter,
Ing. A.J.M. Houdijk