Regeling vervallen per 27-01-2023

Bomenverordening 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m 26-01-2023

Intitulé

Bomenverordening 2010

Bomenverordening 2010

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

  • b.

    boom: een houtachtig opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van 25 centimeter of meer, gemeten op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede van de stam kleiner zijn dan 25 centimeter, indien sprake is van een waardevolle boom, boomgroep of houtopstand;

  • c.

    boomstructuur: de structuur van rijen bomen als weergegeven op de kaart Boomstructuren behorende bij het Groenstructuur- en beleidsplan van de gemeente Zoeterwoude;

  • d.

    gemeenteblad; de publicatiepagina van de gemeente Zoeterwoude in het huis-aan-huisblad;

  • e.

    hakhout: één of meer bomen of boomvormers die, na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • f.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint-) begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg;

  • g.

    iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pygmaeus.

  • h.

    iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.), N. annf. (syn. Ceratosystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

  • i.

    omgevingsvergunning aanvraag voor het vellen van houtopstanden: een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden.

  • j.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

  • k.

    kapverbod: het verbod te vellen of te doen vellen van houtopstand;

  • l.

    Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden: vergunning tot vellen van houtopstand;

  • m.

    knotten/kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen;

  • n.

    rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand;

  • o.

    stedenbouwkundig plan: een plan voor de realisering waarvan vaststelling van een projectbesluit of vaststelling of herziening van een bestemmingsplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) noodzakelijk is;

  • p.

    vellen: kappen, rooien, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand tot gevolg kunnen hebben;

  • q.

    waardevolle houtopstand: een boom, boomgroep of houtopstand die als zodanig is geplaatst op een door Burgemeester en wethouders bij te houden lijst van waardevolle houtopstanden, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • r.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de wet algemene bepalingen omgevingsvergunningsrecht

  • s.

    Groentoets: een door een onafhankelijk boomadviesbureau opgestelde inventarisatie, waarin met betrekking tot het te ontwikkelen gebied wordt aangegeven;

    • 1)

      de locatie, hoeveelheid en soort houtopstand die, voorafgaande aan de ontwikkeling van het gebied, aanwezig is,

    • 2)

      welke van deze houtopstand in het kader van de ontwikkeling van het gebied dient te worden gekapt en hoe de kap van deze houtopstand na de ontwikkeling van het gebied met nieuwe houtopstand wordt gecompenseerd.

Hoofdstuk 2 Bescherming van houtopstand

Artikel 2. Waardevolle houtopstand

  • 1. Ter bevordering van het behoud van waardevolle houtopstand, stellen Burgemeester en wethouders een lijst op met waardevolle houtopstand die op gemeentegrond is gelegen.

  • 2. Van waardevolle houtopstand is sprake:

  • 1. indien de houtopstand vijftig jaar of ouder is, in goede conditie verkeert en een volledig verval niet binnen tien jaar te verwachten is;

  • 2. en/of de houtopstand is geplant ter gelegenheid van een bijzondere maatschappelijke gebeurtenis

  • 3. en indien de onder a en b genoemde houtopstand voldoet aan tenminste één van de navolgende criteria:

    • ·

      de houtopstand is van waarde voor de natuur

    • ·

      de houtopstand is van waarde voor het stads- en dorpsschoon

    • ·

      de houtopstand is beeldbepalend voor de omgeving

    • ·

      de houtopstand is van waarde voor de leefbaarheid

    • ·

      de houtopstand is van waarde vanuit cultuurhistorisch oogpunt

    • ·

      de houtopstand is van waarde vanuit landschappelijk oogpunt.

  • 3. De in het eerste lid genoemde lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting, althans voor zover deze op gemeentegrond staan.

  • 4. De lijst als bedoeld in lid 1 omvat tenminste een omschrijving van de houtopstand, de standplaats, de plantwijze en de reden van de registratie.

  • 5. Het plaatsen van houtopstand op de lijst als bedoeld in het eerste lid is geen besluit als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 6. Houtopstand dat is genoemd op de lijst als bedoeld in het eerste lid wordt beoogd in de oorspronkelijke staat behouden te blijven. Burgemeester en wethouders dienen gehouden alle daartoe nodige zorgmaatregelen te treffen.

Artikel 3. Overige bescherming publieke houtopstand

  • 1. Het is verboden om houtopstanden die publiek eigendom zijn te beschadigen of te bekladden.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan houtopstanden die publiek eigendom zijn aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens een vergunning hiertoe van het bevoegd gezag.

  • 3. Het is verboden om snoeiwerk te verrichten aan houtopstanden die publiek eigendom zijn, tenzij dit door de gemeente is opgedragen.

Artikel 4. Instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in het eerste lid van artikel 5 van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, bij beschikking de verplichting opleggen een boom te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn, met welke houtopstand en op welke wijze niet aangeslagen herbeplanting dient te worden vervangen.

  • 3.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen Burgemeester en wethouders bij beschikking aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

Hoofdstuk 3 Kappen van houtopstand

Artikel 5. Verbod tot vellen

  • 1. Het is verboden houtopstand te vellen of te doen vellen, tenzij het het bevoegd gezag hiertoe een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden heeft verleend.

  • 2. In uitzondering op het eerste lid geldt geen kapverbod voor de houtopstand in de bestaande nieuwbouwwijken als aangegeven op bijlage 2 van deze verordening, voor zover de houtopstand niet op gemeentegrond staat.

  • 3. In uitzondering op het eerste lid geldt geen kapverbod voor de houtopstand op gemeentegrond in de nieuwbouwwijken als aangegeven op bijlage 2 van deze verordening, indien de houtopstand voldoet aan alle van de navolgende voorwaarden:

    • -

      een dwarsdoorsnede van minder dan 25 centimeter, gemeten op 1,3 meter boven maaiveld

    • -

      niet behorend tot een boomstructuur

    • -

      geen herplant als bedoeld in artikel 4 en artikel 10, derde lid.

  • 4. In uitzondering op het eerste lid geldt geen kapverbod voor de houtopstand in de dorpskernen, de bedrijventerreinen en de buitengebieden als aangegeven op bijlage 2 van deze verordening, indien de houtopstand voldoet aan alle van de navolgende voorwaarden:

    • -

      een dwarsdoorsnede van minder dan 25 centimeter, gemeten op 1,3 meter boven maaiveld

    • -

      niet behorend tot een boomstructuur

    • -

      geen herplant als bedoeld in artikel 4 en artikel 10, derde lid.

  • 5. Gelet op de Boswet geldt het in het eerste lid gestelde verbod voorts niet voor

    • a.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      houtopstand dat aantoonbaar op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze wordt geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 van de Boswet.

  • 6. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor

    • a.

      Het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • b.

      Het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten;

    • c.

      Houtopstand dat moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van Burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van deze verordening.

Artikel 6. Aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1. De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden kan worden aangevraagd door of namens dan wel met schriftelijke toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Wanneer door of namens het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het bevoegd gezag een afschrift wordt toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een aanvraag om omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand.

Artikel 7. Nadere regels inzake omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1. Indien voor de omgevingsvergunningaanvraag voor het vellen van houtopstanden de procedure als bedoeld in afdeling 3.4. van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt gevolgd, dan dient de aanvraag te worden onderbouwd met een groentoets.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1. Een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden wordt geweigerd indien het belang van de kap niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van de houtopstand:

    • a.

      De houtopstand heeft een leeftijd van 50 jaar of ouder;

    • b.

      De houtopstand heeft een bijzondere waarde als gedenkteken;

    • c.

      De houtopstand is bepalend voor straat-, dorps-, of stadsbeeld;

    • d.

      De houtopstand is van cultuurhistorisch en/of landschappelijke betekenis;

    • e.

      De houtopstand heeft een bijzondere natuurwaarde;

    • f.

      De houtopstand is van bijzondere dendrologische betekenis (bijzondere soort);

    • g.

      De houtopstand heeft een bijzondere waarde voor recreatie en leefbaarheid.

  • 2. De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden wordt geweigerd indien velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, de Flora en faunawet, de Habitatrichtlijn, of andere regelgeving inzake natuurbescherming.

Artikel 9. Voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden.

  • 2.

    Tot aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen dient te worden herplant. Hierbij wordt voorts aangegeven binnen welke termijn en op welke wijze niet aangeslagen herbeplanting dient te worden vervangen.

  • 3.

    De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden vervalt, indien daarvan niet binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden gebruik is gemaakt. In het geval de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden betrekking heeft op meer dan één boom, dan geldt die termijn voor elke boom afzonderlijk.

  • 4.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Hoofdstuk 4 Kapverplichtingen

Artikel 10. Gevaarzetting

De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van gevaarzetting of een vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 11. Bestrijding iepziekte

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meerdere iepen bevinden, die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, dan is de rechthebbende, in het geval hij/zij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn, indien de iepen in de grond staan, deze te vellen, de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen en de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden te hebben of in voorraad te hebben of te vervoeren.

  • 3.

    Het verbod gesteld onder het tweede lid is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het onder het tweede lid gestelde verbod.

  • 5.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Hoofdstuk 5 Nader beleid

Artikel 12 Nader beleid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nader beleid vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Hoofdstuk 6 Schadevergoeding

Artikel 13. Schadevergoeding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13, vierde lid, van de Boswet.

  • 2.

    De schadevergoeding wordt naar billijkheid bepaald en toegekend indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 9 (weigeringsgronden) of artikel 10 (voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden) schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd.

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

Artikel 14. Afstand tot de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 2,0 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Hoofdstuk 9 Overgangsbepalingen, inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 15. Overgangsbepaling

Aanvragen voor een vergunning die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van de in het derde lid van artikel 16 genoemde verordening.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Bomenverordening 2010”.

  • 3. De Bomenverordening 2009 komt te vervallen op het in het eerste lid genoemde tijdstip.

    Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 juli 2010.

    de griffier,

    G.J. Schouten-Buijs

    de burgemeester,

    E.G.E.M. Bloemen

Bijlagen behorende bij deze verordening (zie PDF):

  • bijlage 1: (artikelgewijze) toelichting

  • bijlage 2:   

- gebieden vrijgesteld van omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

- lijst waardevolle bomen

- kaarten met waarde volle bomen- groenstructuurkaart

Bijlagen bomenverordening 2010