Regeling vervallen per 01-07-2013

Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling Maritieme Cluster en Cluster Transport en Logistiek bedrijventerreinen Zuid-Holland (Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling Maritieme Cluster en Cluster Transport en Logistiek bedrijventerreinen Zuid-Holland )

Geldend van 20-12-2012 t/m 30-06-2013

Intitulé

Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling Maritieme Cluster en Cluster Transport en Logistiek bedrijventerreinen Zuid-Holland (Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling Maritieme Cluster en Cluster Transport en Logistiek bedrijventerreinen Zuid-Holland )

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 18 december 2012 tot vaststellling van de Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling Maritieme Cluster en Cluster Transport en Logistiek bedrijventerreinen Zuid-Holland (Prov. Blad 2012, 179)  

Paragraaf 1 Algemene bepalingen  

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. ontwikkelingsproject: aanleg van een nieuw bedrijventerrein;

  • b. herstructureringsproject: planmatige verbetering van het vestigingsklimaat op een bestaand bedrijventerrein, waarbij de bedrijfsbestemming behouden blijft;

  • c. bedrijventerrein: terrein dat bestemd en geschikt is voor gebruik door vestigingen ten behoeve van handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie, daaronder niet begrepen een locatie in overwegende mate bestemd voor kantoren, detailhandel of horeca;

  • d. kwaliteitstoets: onderzoek dat inzicht verschaft in de mogelijkheden om tot kwaliteitsverbetering van een bedrijventerrein te komen, waarbij aandacht wordt besteed aan de beeldkwaliteit van het bedrijventerrein, creatief ruimtegebruik, de inpassing in de omgeving, het optimaliseren van het voorzieningenniveau, verbetering van de bereikbaarheid, goed beheer (invoering parkmanagement na uitvoering project) en duurzaam energie- en waterbeheer;

  • e. ruimtetoets: onderzoek dat inzicht geeft in de mogelijkheden die er op een bedrijventerrein zijn om tot ruimtewinst te komen door een intensieve(re) benutting van de beschikbare ruimte;

  • f. verordening: de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland.

Artikel 2 Doelgroepen  

1. Subsidies als bedoeld in paragraaf 2 worden slechts verstrekt aan gemeenten en openbare lichamen als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin gemeenten samenwerken.

Paragraaf 2 Herstructurering/Ontwikkeling bedrijventerreinen  

Artikel 3 Activiteiten  

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op de voorbereiding en uitvoering van een ontwikkelingsproject, herstructureringsproject, of een combinatie hiervan voor de volgende bedrijventerreinen:

  • a. Port Valley Stadshavens van de gemeente Rotterdam

  • b. Maritiem Servicecluster Drechtsteden (Het Plaatje te Sliedrecht en Grotenoord te Hendrik Ido Ambacht) van het openbaar lichaam Drechtsteden.  

2. Artikel 17 van de verordening is niet van toepassing op deze paragraaf.

Artikel 4 Aanvraag  

1. Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 3 wordt ingediend met gebruikmaking van het volledig ingevulde origineel van een door het bevoegd gezag ondertekend Aanvraagformulier Projecten Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen, dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld.

2. In aanvulling op artikel 36 van de verordening gaat een aanvraag vergezeld van de volgende documenten:

  • a. een haalbaarheidsanalyse, waarin de planologische en milieutechnische haalbaarheid van het project in beeld wordt gebracht;

  • b. een verklaring dat de financiële middelen, behoudens de gevraagde subsidie, beschikbaar zijn;

  • c. een kwaliteitstoets, opgesteld conform een door Gedeputeerde Staten vastgestelde handreiking;

  • d. een ruimtetoets, opgesteld conform een door Gedeputeerde Staten vastgestelde handreiking.

Artikel 5 Subsidie  

1a. Een subsidie als bedoeld in artikel 3 bedraagt 50% van het financiële tekort tot een maximum van € 10.400.000,00 ten behoeve van het project Port Valley van de gemeente Rotterdam;

1b. Een subsidie als bedoeld in artikel 3 bedraagt 96 % van het financiële tekort tot een maximum van € 8.432.000,00 ten behoeve van het project  Maritiem Servicecluster Drechtsteden (Het Plaatje te Sliedrecht en Grotenoord te Hendrik-Ido-Ambacht) van het openbaar lichaam Drechtsteden. 

2. Het financiële tekort is het negatieve verschil tussen opbrengsten en subsidiabele kosten, verminderd met bijdragen van derden en subsidies van andere bestuursorganen en de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

3. Onder opbrengsten worden alle aan het project toe te rekenen opbrengsten begrepen. Als opbrengst wordt in aanmerking genomen, wat betreft de opbrengst uit uitgifte van grond en de opbrengst van bedrijfsverzamelgebouwen, de door een onafhankelijke taxateur vastgestelde marktwaarde uiterlijk drie maanden voorafgaand aan het moment van verkoop of, in geval van erfpacht of verhuur, uiterlijk drie maanden voorafgaand aan het moment waarop de erfpacht of de verhuur ingaat. In geval van nog niet uitgegeven grond wordt als opbrengst in aanmerking genomen de door een onafhankelijk taxateur vastgestelde verwachte marktwaarde uiterlijk drie maanden voorafgaand aan het moment van indiening van de aanvraag om subsidievaststelling.

4. In afwijking van het derde lid kan, in geval van verkoop van grond bij opbod volgens een open en onvoorwaardelijke biedprocedure die openbaar is gemaakt, het beste of enige bod als opbrengst in aanmerking worden genomen.

5. Onverminderd het vierde lid wordt, in het geval dat de feitelijke opbrengst hoger is dan de in het derde lid bedoelde taxatiewaarde, in afwijking van het derde lid, tweede volzin, als opbrengst de feitelijke opbrengst in aanmerking genomen.

6. Onder subsidiabele kosten worden verstaan de noodzakelijke, rechtstreeks aan een project toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag gemaakte, betaalde en voor rekening van de gemeenten of openbare lichamen komende kosten:

  • a. bij verwerving van grond en opstallen: de koopsom en overdrachtskosten;

  • b. kosten gebruiksbeëindiging;

  • c. kosten van grondonderzoek;

  • d. kosten van bodemsanering;

  • e. kosten van bouw- en woonrijp maken;

  • f. kosten van voorzieningen voor verkeer;

  • g. kosten van infrastructuur;

  • h. kosten van de aanleg van leidingen voor gas, elektriciteit en water;

  • i. kosten van de aanleg van leidingen voor telecommunicatie, informatie- en communicatievoorzieningen;

  • j. kosten van de aanleg van openbare verlichting;

  • k. kosten van brandvoorzieningen;

  • I. bij bedrijfsverzamelgebouwen: de (ver)bouwkosten en de kosten van gemeenschappelijke voorzieningen;

  • m. verschuldigde omzetbelasting, indien degene die de kosten heeft gemaakt omzetbelasting niet in aftrek kan brengen of niet kan

  • compenseren;

  • n. kosten van projectmanagement, voorbereiding, toezicht en uitvoering;

  • o. betaalde rentekosten;

  • p. kosten op diepte brengen haven;

  • q. kosten voor riolering.

7. In afwijking van het zesde lid worden mede als kosten in aanmerking genomen binnen tien jaar voor de indiening van de aanvraag gemaakte kosten van verwerving van grond en andere onroerende zaken.

8. In afwijking van het zesde lid kunnen van activiteiten waarvoor verplichtingen zijn aangegaan, kosten die nog niet zijn betaald in aanmerking worden genomen, zodanig dat het subsidiebedrag dat uit het eerste lid voortvloeit met maximaal 10% wordt verhoogd.  

Artikel 6 Weigeringsgronden  

1. In aanvulling op de artikelen 10 tot en met 15 en artikel 40 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van een subsidie, indien er geen financieel tekort is.

2. In aanvulling op de artikelen 10 tot en met 15 en artikel 40 van de verordening kunnen Gedeputeerde Staten de verlening van een subsidie weigeren, indien het project niet geheel zal worden uitgevoerd of niet de eerste gunning zal worden verleend binnen 18 maanden na het eventuele verlenen van subsidie.

3. Artikel 40, eerste lid, onderdeel c, van de verordening is niet van toepassing.  

Artikel 7 Advies  

Gedeputeerde Staten kunnen ter zake van subsidieaanvragen advies inwinnen van onafhankelijke deskundigen.  

Artikel 8 Voorschot

1. Indien Gedeputeerde Staten tot subsidieverlening besloten hebben, kunnen zij jaarlijks op aanvraag van de subsidieontvanger een voorschot verstrekken.  

2. Een aanvraag om voorschot wordt ingediend gelijktijdig met het uitbrengen van het verslag, als bedoeld in artikel 10, vijfde lid.  

3. Een voorschot wordt berekend aan de hand van een in de beschikking tot subsidieverlening vermeld voorschotpercentage van het totaal van de ter zake van het project betaalde kosten, vermeerderd met het totaal aan uit de voor het project aangegane verplichtingen voortvloeiende, in het jaar volgend op de datum van indiening van de aanvraag verwachte betalingen, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80% van het bij subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.  

4. Gedeputeerde Staten kunnen afwijzend beschikken op een aanvraag om voorschot, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen.  

Artikel 9 Uitstel en vaststellen

1. In afwijking van artikel 42 van de verordening dient de subsidieontvanger zijn aanvraag tot subsidievaststelling in binnen zes maanden na afloop van een periode van uiterlijk zeven jaar na de datum waarop Gedeputeerde Staten tot subsidieverlening hebben besloten.  

2. Gedeputeerde Staten kunnen de in het eerste lid bedoelde termijn van zeven jaar eenmaal verlengen met maximaal drie jaar.

3. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een accountantsverklaring aan de hand van het Vaststellingsformulier uitvoering herstructurering bedrijventerreinen (UHB), dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld.

Artikel 10 Verplichtingen

1. De in dit artikel opgenomen verplichtingen gelden tot de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.

2. De subsidieontvanger moet binnen achttien maanden na de subsidieverlenging de eerste gunning verlenen.

3. De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van Gedeputeerde Staten voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van het project.

4. Gedeputeerde Staten kunnen aan een ontheffing als bedoeld in het derde lid voorschriften verbinden.

5. De subsidieontvanger brengt jaarlijks vóór 1 april aan de provincie schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het project met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier voor de voortgangsrapportage en aanvraag voorschot.

6. De subsidieontvanger voert een administratie zodanig dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle kosten en opbrengsten kunnen worden afgelezen.  

Paragraaf 3 Slotbepalingen  

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 20 december 2012.

Artikel 12 Citeertitel  

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling bedrijventerreinen Maritieme Cluster en Cluster Transport en Logistiek Zuid-Holland

Ondertekening

Den Haag, 18 december 2012 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter J.A.M. HILGERSOM, secretaris