Besluit vaststelling economische activiteiten Wet markt en overheid (Besluit vaststelling economische activiteiten Wet markt en overheid)

Geldend van 02-07-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Besluit van Provinciale Staten van 25 juni 2014 tot vaststelling van economische activiteiten Wet markt en overheid (Provinciaal Blad 2014, 1073)

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Gelet op:

Artikel 25 h, zesde lid van de Mededingingswet;

Besluiten:

Artikel 1

De volgende economische activiteiten, bedoeld in artikel 25h, zesde lid, Mededingingswet, vinden plaats in het algemeen belang:

  • a. het ondersteunen van kortdurende laagdrempelige recreatieve activiteiten van overwegend ideële aard en/of niet-commerciële aard op provinciale openbare recreatiegebieden;

  • b. het verzorgen van evenementen waarvan het beoogde doel van overwegend ideële aard en/of niet-commerciële aard is en past binnen de doelen van de provinciale organisatie.

     

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2012.  

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling economische activiteiten Wet markt en overheid.  

Ondertekening

Den Haag, 25 juni 2014
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
J. SMIT, voorzitter.
R.H. VAN LUIJK, griffier.

Toelichting

 

Inleiding

Op 1 juli 2012 is de Wet markt en overheid en de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuurin werking getreden. Vanaf dat moment dient de provincie te voldoen aan alle in de wet opgenomengedragsregels die gelden voor economische activiteiten (het aanbieden van goederen en diensten opeen bepaalde markt). Voor de economische activiteiten die al gestart zijn vóór 1 juli 2012 geldt eenovergangsregime. Voldoet de provincie niet aan de regels van de Wet markt en overheid dan kan de Autoriteit consument en markt als toezichthouder op de naleving van de wet, ingrijpen.  

Inhoud Wet markt en overheid

Aanleiding voor deze wet zijn klachten uit het bedrijfsleven over oneerlijke concurrentie door overheids-organisaties. De wet heeft betrekking op overheidsorganisaties die zelf een economische activiteitverrichten of deze laten verrichten door een aan hen gerelateerd overheidsbedrijf. Voorbeelden vaneconomisch activiteiten zijn de verhuur van het D-gebouw aan Bird en Bird of aan RUD-Haaglanden, het faciliteren van evenementen, de verhuur van vergaderruimten of de exploitatie van parkeerplaatsen.

 

Op grond van de wet moet de provincie zich houden aan de volgende gedragsregels:  

1. verplichting tot doorberekening van alle kosten: de zogenoemde integrale kostprijsberekening: vooreconomische activiteiten dienen de integrale kosten in rekening te worden gebracht. Hierbij valt te denken aan huisvestings- en verwarmingskosten, schoonmaakkosten, kosten voor de beveiliging, salariskosten voor personeel en inkoopkosten van de te verkopen producten.  

2. verbod op exclusief gegevensgebruik: indien bij de uitoefening van economische activiteiten gegevensworden gebruikt worden deze gegevens ook aan derden ter beschikking gesteld,  

3. verbod op functievermenging: taken en bevoegdheden met betrekking tot de economische activiteitenen de uitoefening van bestuurstaken mogen niet bij eenzelfde persoon liggen, en  

4. bevoordelingsverbod inzake overheidsbedrijven: dit betreft in ieder geval het verbod om een overheidsnaam of beeldmerk te gebruiken en goederen onder de kostprijs te leveren aan overheidsbedrijven.  

Implementatie van de wet binnen de provincie Zuid-Holland

De implementatie van de wet is, in lijn met de inwerkingtreding, in twee fasen opgedeeld. In de eerste fase, die ziet op het verrichten van economische activiteiten in de periode na 1 juli 2012, lag het accentop communicatie en het kweken van ‘awareness’. Tijdens deze fase is de provinciale organisatie viaberichtgeving, workshops en het intranet ingelicht over het inwerking treden van de Wet markt en overheid. Voorts zijn procedure-afspraken en werkinstructies opgesteld en bekendgemaakt.  

In de tweede fase heeft een inventarisatie plaatsgevonden naar economische activiteiten die zijn gestart vóór 1 juli 2012. Hiervoor geldt per 1 juli 2013 de gedragsregel ‘het verbod op functievermenging’. Per1 juli 2014 gelden de overige hierboven genoemde gedragsregels.  

Uit de inventarisatie blijkt dat de provincie de meeste economische activiteiten in overeenstemming met de Wet markt en overheid heeft verricht. Van een aantal activiteiten is gebleken dat deze activiteiten niet (geheel) in overeenstemming zijn met de Wet markt en overheid.  

De volgende tabel geeft hiervan een samenvatting.

afbeelding binnen de regeling

De overeenkomsten met betrekking tot de exploitatie van grondposities moeten conform de Wet markten overheid voor wat betreft de vraagprijs van de betreffende economische activiteit worden aangepast aan minimaal de integrale kostprijs.  

Vaststellen algemene belangen

Provinciale Staten kunnen op basis van de Wet markt en overheid algemene belangen vaststellen waarmee wordt voorkomen dat deze wet van toepassing is op economische activiteiten die door het algemeen belang worden uitgezonderd. Activiteiten waarvoor algemene belangen zijn vastgesteld, zijn – ongeacht de prijs die daarvoor wordt berekend – in overeenstemming met de Wet markt en overheid.  

Voorgesteld wordt om Provinciale Staten voor een tweetal categorieën van activiteiten algemene belangen vast te laten stellen. Het gaat hier om activiteiten van ideële aard en/of niet-commerciële aard die al gedurende langere tijd worden uitgevoerd zonder dat deze een verstorende werking op de markt hebben. Activiteiten die onder deze categorieën van algemene belangen geschaard kunnen worden moeten dan ook gelijke dan wel vergelijkbare activiteiten zijn waarvoor in het verleden ook toestemming is verleend:  

Algemeen belang I:

Het ondersteunen van kortdurende laagdrempelige recreatieve activiteiten van overwegend ideële aard en/of niet-commerciële aard op provinciale openbare recreatiegebieden.

Te denken valt aan promotieactiviteiten voor jongerenwerk, zandsculptuurwedstrijden en jachthondentrainingen.  

Algemeen belang II:

Het verzorgen van evenementen waarvan het beoogde doel van overwegend ideële aard en/of niet-commerciële aard is en past binnen de doelen van de provinciale organisatie.  

Te denken valt aan het faciliteren van Prinsjesdag, herdenking dwangarbeiders e.d.  

De economische activiteiten die onder de vastgestelde algemene belangen geschaard kunnen worden zullen in het algemeen geen doorgang vinden indien dit wordt overgelaten aan de markt en de samenleving. Vaak is er namelijk onvoldoende geld voor. Met het vaststellen ondersteunt de provincie ideële en/of niet-commerciële partijen aan welke het aan voldoende financiële middelen ontbreekt waardoordeze per definitie geen gebruik kunnen maken van commerciële tegenhangers. Van enige vorm vanmarktverstoring is in dat geval dan ook geen sprake.  

Deze algemene belangen worden met terugwerkende kracht tot 1 juli 2012 vastgesteld ter dekking vande activiteiten die sinds de inwerkingtreding van de Wet per 1 juli 2012 tot heden hebben plaatsgevonden.De terugwerkende kracht heeft dan tot gevolg dat deze activiteiten geacht worden te zijn verricht in overeenstemming met de Wet markt en overheid. De Staten zijn niet eerder gevraagd de betreffende algemene belangen vast te stellen. De precieze implicaties van de wet waren gedurende de genoemde periode nog niet volledig bekend. Verder heeft de implementatie van de wet enige tijd heeft gevergd,deze liep parallel met de betreffende activiteiten.  

Het met de wet in overeenstemming brengen van de exploitatie van grondposities:  

Tot slot, zoals uit bovenstaande tabel blijkt is een aantal bestaande overeenkomsten betreffende de exploitaties grondposities (met name de Provinciale Recreatiegebieden) niet in lijn met de eisen die de Wet markt en overheid stelt. Bepalingen in overeenkomsten die in strijd zijn met de Wet markt en overheid zijn in beginsel nietig. Deze overeenkomsten worden nu aangepast zodat deze in overeenstemming zijn met de Wet markt en overheid.  

Den Haag, 20 mei 2014

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

Drs. J. Smit, voorzitter

Mw. Drs. J.A.M. Hilgersom, secretaris