Regeling vervallen per 04-02-2015

Verordening fractieondersteuning 2010 (Verordening fractieondersteuning 2010)

Geldend van 28-10-2014 t/m 03-02-2015

Intitulé

Verordening fractieondersteuning 2010 (Verordening fractieondersteuning 2010)

Besluit van Provinciale Staten van 15 september 2010 tot vaststelling van de Verordening fractieondersteuning 2010 (voordracht 6620) en gewijzigd bij besluit van 17 september 2014 voordracht 6728 (Prov. Blad 2014, nr. 2757)

Artikel 1 Begripsbepalingen 

  • a. Fractie: Een fractie als bedoeld in artikel 6 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten.

  • b. Seniorenconvent: Het Seniorenconvent als bedoeld in artikel 7 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten.

  • c. Statengriffier: De griffier als bedoeld in artikel 97 van de Provinciewet.

Artikel 2 Fractiebijdrage

De fracties, als bedoeld in artikel 1, lid a, ontvangen een bijdrage als tegemoetkoming in de kosten die de fractie maakt voor ondersteuning van haar werkzaamheden.

Artikel 3 Bestedingsdoeleinden

1. De financiële bijdrage wordt door de fracties aangewend ten behoeve van de personele ondersteuning en de bureaufunctie van de fractie en voorts ter bekostiging van hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol.2. De bijdrage mag in ieder geval niet worden gebruikt ter bekostiging van:

  • a. uitgaven in strijd met wettelijke bepalingen of overige regelingen;

  • b. betalingen of uitkeringen, van welke aard ook, aan politieke partijen dan wel met politieke partijen verbonden instellingen, rechtspersonen, of natuurlijke personen, anders dan ter vergoeding van concrete prestaties (diensten en/of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde en reële declaratie;

  • c. giften, leningen of beleggingen;

  • d. uitgaven welke bestreden dienen te worden uit de vergoedingen die fractieleden ingevolge de Verordening financiële en secundaire voorzieningen provinciale bestuurders 2001 toekomen, dan wel kunnen worden vergoed;

  • e. uitgaven aan statenleden of bedrijven van statenleden voor werkzaamheden, welke zij als beleidsmedewerker of anderszins in opdracht van de fractie verrichten;

  • f. uitgaven ten behoeve van bedrijven of instellingen, waarover statenleden middellijk of onmiddellijk zeggenschap hebben, ongeacht of de betreffende uitgaven zouden strekken als vergoeding van aan de fractie geleverde prestaties;

  • g. uitkeringen aan statenleden ter compensatie van gederfde inkomsten, welke zij

  • ten gevolge van hun tijdsbesteding aan het vervullen van het statenlidmaatschap of anderszins hebben geleden;

  • h. opleidingen;

  • i. congressen, seminars, symposia of cursussen van fractieleden, anders dan die, welke door de fractie zelf ten behoeve van de gehele fractie of een belangrijk deel daarvan georganiseerd worden en die ten dienste staan van een functie als genoemd in lid 1 van dit artikel;

  • j. reis- en verblijfskosten van de in de fractie verenigde leden van Provinciale Staten of van een ten behoeve van de fractie werkzame fractievertegenwoordiger als bedoeld in het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten van Zuid-Holland, e.a.;

  • k. (her)verkiezing van statenleden, campagnekosten daaronder begrepen;

  • l. cadeaus of relatiegeschenken boven een bedrag van € 50. Cadeaus of relatiegeschenken tot € 50 zijn uitsluitend toegestaan, indien deze in relatie staan met diensten of werkzaamheden, welke de ontvanger belangeloos ten behoeve van de fractie heeft verricht en die ten dienste hebben gestaan van een functie als genoemd in lid 1 van dit artikel.

Artikel 4 Berekening hoogte bijdrage

1. In de kosten over enig jaar van een fractie wordt bijgedragen tot een bedrag van € 16.174,54 (peildatum 1-1-2010) vermeerderd met een bedrag van € 5.695,41 (peildatum 1-1-2010) per zetel. Daarnaast ontvangt de fractie per fractiemedewerker een bedrag van € 248,12 (peildatum 1-1-2010) per jaar als bijdrage in de kosten van de internetaansluiting van de fractiemedewerker. Over een gedeelte van het kalenderjaar worden de bedragen naar rato berekend. Een gedeelte van een maand wordt daarbij voor een volle maand gerekend.2. De in het vorige lid genoemde geldbedragen worden elk jaar herzien overeenkomstig de wijzigingen in de bezoldiging van het provinciepersoneel met een algemeen karakter in het voorafgaande kalenderjaar.3. Het volgens het eerste en tweede lid berekende bedrag wordt naar boven afgerond op een veelvoud van € 1.

4. De fractie ontvangt in december voorafgaand aan het kalenderjaar een berekening van de hoogte van de bijdrage over het kalenderjaar.

Artikel 5 Voorschotten

De bijdrage, waarop de fractie volgens artikel 4 aanspraak kan maken, wordt bij wijze van voorschot in twee gelijke termijnen in de maanden januari en juli van het desbetreffende kalenderjaar uitbetaald via de betaalrekening van de fractie.

Artikel 6 Vaststelling bijdrage

1. De definitieve bijdrage wordt na afloop van het kalenderjaar door het Seniorenconvent vastgesteld aan de hand van de ingediende financiële verantwoording, als bedoeld in artikel 7.2. Voor de bepaling van de definitieve bijdrage en de eventuele reserve als bedoeld in artikel 8, worden eventuele met deze verordening strijdige transacties buiten beschouwing gelaten. Over de vraag of een transactie in strijd met deze is gedaan, beslist het Seniorenconvent.3. Voor de bepaling van de definitieve bijdrage en de eventuele reserve als bedoeld in artikel 8, worden rente-inkomsten, anders dan die welke in strijd met artikel 5 zijn genoten, buiten beschouwing gelaten. De bedoelde rente-inkomsten komen aldus ten goede aan de eigen middelen van de fractie.

Artikel 7 Financiële verantwoording

1. Voor 1 april wordt door de leden van de fractie tezamen dan wel een daartoe gemachtigd lid van de fractie bij het Seniorenconvent een exploitatierekening en een balans over het afgelopen kalenderjaar ingediend.2. De in lid 1 bedoelde verantwoording vindt plaats op basis van een baten- en lastenstelsel, waarbij een kalanderjaar als boekjaar geldt. De financiële verantwoording geschiedt overeenkomstig een standaard format dat als bijlage bij deze verordening is opgenomen.3. De leden van de fractie verschaffen aan het Seniorenconvent dan wel aan de statengriffier te allen tijde inzage in de administratie en de daarbij behorende stukken, voor zover dit nodig is voor een beslissing over de vaststelling van de bijdrage of de opbouw van de reserve.4. Indien de fractie als gevolg van dit artikel gevergde financiële verantwoording niet tijdig, dan wel niet overeenkomstig de daaraan te stellen administratieve vereisten heeft ingediend, kan het Seniorenconvent, al dan niet op voorstel van haar voorzitter of van de statengriffier, besluiten 10% van de vast te stellen bijdrage over het jaar waarop de verantwoording betrekking heeft, vervallen te verklaren, indien de fractie de verantwoording niet binnen een door het Seniorenconvent te stellen nadere termijn heeft ingediend c.q. binnen die termijn met de administratieve vereisten in overeenstemming heeft gebracht.

Artikel 8 Opbouw financiële reserve

1. Het in enig jaar niet gebruikte deel van de bijdrage toekomend aan een fractie wordt gereserveerd ter besteding door die fractie in de volgende jaren. De reserve is o.a. bedoeld voor het geval fracties uitkeringen moeten plegen in verband met arbeidsongeschiktheid van fractiemedewerkers.2. De reserve, bedoeld in het eerste lid, is per 1 januari niet groter dan 100% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam volgens artikel 4. Het bedrag waarmee de maximaal aan te houden reserve wordt overschreden, dient als terugbetalingsverplichting te worden verantwoord.3. Na de verkiezingen blijft de reserve beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor een fractie die naar het oordeel van Provinciale Staten gehoord, het Seniorenconvent als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.4. Het bedrag waarmee de maximale reserve wordt overschreden vervalt aan de provincie en wordt gekort op het eerstvolgende uit te betalen voorschot.

Artikel 9 Splitsing en samenvoeging fracties

1. Bij splitsing van een fractie worden aan de betrokken fracties voor de duur van de zittingsperiode tezamen niet meer bijdragen verleend dan het voor de oorspronkelijke fractie geldende maximumbedrag, dat wordt verdeeld naar evenredigheid van de aantallen leden van de nieuw gevormde fracties.2. Bij samenvoeging van fracties wordt de bijdrage aan de nieuw gevormde fractie herberekend op grond van artikel 4.3. Indien een samengestelde fractie van twee of meer politieke groeperingen die na de verkiezingen hebben besloten tezamen één fractie te vormen, wordt gesplitst in fracties, die overeenkomen met de afzonderlijke politieke groeperingen die in die samengestelde fractie verenigd waren, zal de eventuele reserve van de samengestelde fractie over de afzonderlijke fracties worden verdeeld. Zulks naar rato van het aantal fractieleden dat in de samengestelde fractie zitting had.4. De verdeling en herberekening, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, vinden plaats per de datum waarop de voorzitter van Provinciale Staten een kennisgeving ontvangt, bedoeld in artikel 6 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten.5. Op de verdeling en herverdeling van de fractiebijdrage is een nader door het Seniorenconvent te bepalen overgangsregeling van toepassing, indien de fractie waarvan afgesplitst wordt langlopende verplichtingen heeft aangegaan, bijvoorbeeld in het geval van fractiemedewerker(s).

Artikel 10 Opheffing fractie

1. Indien een fractie na een verkiezing niet meer terugkeert in Provinciale Staten, wordt het batig saldo van de uitbetaalde voorschotten, na aftrek van posten in verband met reeds aangegane verplichtingen die stammen uit de laatste zittingsperiode zo spoedig mogelijk, doch binnen twee maanden, teruggestort in de provinciale kas.2. Het in lid 1 bedoelde batig saldo wordt bepaald aan de hand van een financiële verantwoording, welke overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 dient te worden ingediend. Zulks met dien verstande dat deze financiële verantwoording tevens een verantwoording bevat over de periode, welke is gelegen tussen 1 januari van het jaar waarin de nieuwe Staten aantreden en de datum waarop de leden van de fractie als geheel formeel ophouden lid van Provinciale Staten te zijn.3. Nadat de fractie opgehouden heeft te bestaan, blijft het bepaalde in deze verordening onverminderd van toepassing voor de leden, welke deel uitgemaakt hebben van de fractie, zulks tot het moment waarop de gewezen fractie blijkens een besluit van het Seniorenconvent aan haar verplichtingen uit hoofde van deze verordening heeft voldaan.4. De in lid 1 bedoelde terugstorting dient plaats te vinden uiterlijk één maand nadat het Seniorenconvent de definitieve bijdrage heeft vastgesteld.5. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op fracties, welke anders dan ten gevolge van verkiezingen worden opgeheven, met dien verstande dat de in lid 2 bedoelde financiële verantwoording in dat geval uiterlijk twee maanden na de datum waarop de fractie opgehouden heeft te bestaan, dient te worden ingediend.

Artikel 11 Opschorting

1. De fractie is verplicht de niet-bestede middelen van de in artikel 5 bedoelde voorschotten in liquide vorm beschikbaar te houden.2. Indien een fractie in strijd handelt, of blijkens de in artikel 7 bedoelde financiële verantwoording in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, kan het Seniorenconvent, al dan niet op voorstel van haar voorzitter of van de statengriffier, besluiten dat de in het geding zijnde uitgaven door de fractie binnen een door het Seniorenconvent te bepalen termijn aan de liquide middelen van de fractie dienen te worden toegevoegd.3. Indien een fractie in gebreke blijft de in lid 2 bedoelde uitgaven binnen de daartoe gestelde termijn aan de liquide middelen van de fractie toe te voegen, kan het Seniorenconvent besluiten de eerstvolgende betalingen van de voorschotten op de bijdrage op te schorten, totdat de fractie aan haar verplichtingen heeft voldaan.

Artikel 12 Aansprakelijkheid

1. Elk lid van een fractie ondertekent bij diens aantreden, dan wel bij splitsing of samenvoeging van een fractie een door het Seniorenconvent vast te stellen verklaring dat hij naar evenredigheid van het aantal leden van de fractie waarvan hij deel uitmaakt verantwoordelijk en aansprakelijk zal zijn voor de juiste besteding van de in lid 1 bedoelde bijdrage overeenkomstig deze verordening.2. Indien een lid van een fractie weigert een verklaring als bedoeld in het tweede lid te ondertekenen, wordt de bijdrage c.q. het krachtens artikel 5 uit te keren voorschotten daarop naar evenredigheid naar beneden bijgesteld.3. Indien de fractie naar het oordeel van het Seniorenconvent in gebreke blijft de uit deze verordening voortvloeiende verplichting na te leven, kan het Seniorenconvent Provinciale Staten voorstellen de individuele leden van de fractie in rechte aan te spreken, zulks ieder voor het gedeelte waarvoor zij zich met de in lid 1 bedoelde verklaring verantwoordelijk en aansprakelijk hebben gesteld.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Het onderhavige besluit treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die, waarop het besluit door Provinciale Staten genomen is.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening fractieondersteuning 2010'.

Ondertekening

Den Haag, 15 september 2010 Provinciale Staten van Zuid-Holland, J. Franssen,  voorzitter
H. Engels-van Nijen, griffier 

Bijlage behorende bij de Verordening fractieondersteuning 2010

Format expoitatierekening en balans en toelichting

Toelichting

De fractieverantwoordingen over 2009 zijn gecontroleerd door de externe accountant van de provincie Zuid-Holland, PriceWaterhouseCoopers (PWC). Naar aanleiding van de rapportage vanPWC heeft het Seniorenconvent besloten tot een verdere aanscherping van de verordeningfractieondersteuning. De aanscherpingen hebben vooral betrekking op de wijze waarop de fracties verantwoording dienen af te leggen (artikel 7, financiële verantwoording). Daarnaast zijn de vergoedingen geactualiseerd naar de peildatum van 1 januari 2010.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Fractiebijdrage

In dit artikel wordt aangegeven wat het doel is van het verstrekken van bijdragen aan de statenfracties (zie verder onder artikel 3). De op grond van deze verordening te verlenen bijdragen zijn bedoeld voor de kosten die de fractie maakt voor ondersteuning van haar werkzaamheden.

Artikel 3 Bestedingsdoeleinden

Lid 1 In dit artikel wordt de bestedingsdoelen van de bijdrage nader ingekaderd. De fracties dienen de financiële bijdrage aan te wenden om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol uit te oefenen. Als zodanig is de bijdrage bedoeld om de politieke ambtsuitoefening van statenleden te faciliteren. De werkzaamheden van de fractie dienen daaraan ook ondersteunend te zijn. In dat verband bezien, is de bijrage vooral bedoeld voor personele ondersteuning en de daarmee gepaard gaande bureaufunctie van de fractie. Om de fractie hierbij te ondersteunen, bestaat de mogelijkheid een fractiemedewerker in dienst te nemen. De salaris en overige kosten kunnen mede uit de financiële bijdrage te worden betaald.

Lid 2 In lid 2 van dit artikel wordt een aantal kosten aangegeven die nadrukkelijk niet mogen worden bekostigd uit de fractiebijdrage. Het gaat hierbij niet om een limitatieve opsomming. Naast de in lid 2 genoemde "verboden uitgaven" kunnen er als gevolg van de toetsing aan het algemene criterium als genoemd in lid 1 nog andere kostenbestanddelen van bekostiging uit de fractiebijdrage uitgesloten zijn.

In sub a worden uitgaven in strijd met de wettelijke of andere regelingen uitgesloten. Dit behoeft geen nadere toelichting.

Sub b heeft betrekking op de bijdrage aan politieke partijen. Het is de fractie niet toegestaan hun fractievergoeding geheel of gedeeltelijk naar politieke partijen of daaraan gelieerde instellingen of personen over te maken, zonder dat daaraan een (verifieerbare) declaratie voor concreet aan de fractie geleverde goederen of diensten ten grondslag ligt. Betalingen aan politieke partijen of daarmee gelieerde instellingen of personen mogen zodoende wel plaatsvinden in verband met aantoonbare diensten die een politieke partij ten behoeve van een fractie verricht (bijvoorbeeld het behartigen van de administratie), maar mag geen algemene overdracht van middelen betreffen.

Sub c sluit giften, leningen en beleggingen uit. Dit laatste om te voorkomen dat de fractiebijdrage risicodragend wordt beheerd. De fractiebijdrage is immers bedoeld als tegemoetkoming in kosten en niet om een basis voor vermogensvermeerdering te verschaffen.

Sub d houdt verband met het bepaalde in artikel 96 van de Provinciewet, namelijk dat statenleden buiten, hetgeen hen bij of krachtens de wet is toegekend, geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de provincie kunnen ontvangen. In verband met deze bepaling, welke blijkens de daarop gevormde literatuur strikt dient te worden toegepast, is het niet mogelijk aan individuele statenleden vergoedingen of schadeloosstellingen toe te kennen uit de fractiebijdrage.Het bepaalde in sub e, f, g, h en j vormen hier verdere verfijningen op.

Het gaat daarbij onder andere om betalingen aan statenleden voor werkzaamheden die zij als beleidsmedewerker ten behoeve van de fractie verrichten (e) of die dienen als compensatie voor gederfde inkomsten die het statenlid in verband met de tijdsbesteding aan het statenlidmaatschap lijdt (g). Voor deze zaken is de individuele uitkering krachtens het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden de aangewezen bron van compensatie. Vergoeding van deze nadelen zou neerkomen op het verstrekken van voordelen aan het statenlid, buiten de kaders van het rechtspositiebesluit om, wat op grond van de Provinciewet verboden is. Daarnaast is er een uitsluiting opgenomen van betalingen aan bedrijven en dergelijke, waarin een statenlid zeggenschap uitoefent (f). Dit om (de schijn van) belangenverstrengeling uit te sluiten. Sub h en i bevatten uitsluitingen van de kosten van opleidingen, cursussen, congressen, seminars en symposia. Het gaat hier echter om kostenbestanddelen die krachtens het rechtspositiebesluit worden vergoed en waarvoor een regeling is getroffen in de Verordening financiële voorzieningen voor statenleden.

De kosten van opleidingen worden geheel uitgesloten. Bij opleidingen wordt gedacht aan beroepsopleidingen en andere substantiële scholingstrajecten. Deze vallen geheel buiten de doelen waarvoor de fractiebijdrage wordt verleend.

Verder worden ook de kosten van cursussen, congressen, seminars en symposia in beginsel uitgesloten. Er is echter een uitzondering gemaakt voor cursussen, seminars, congressen of symposia die door de fractie zelf georganiseerd worden ten behoeve van de gehele fractie of een sectie daarvan. Deze activiteiten dienen dan wel ten dienste te staan van de in lid genoemde bestedingsdoelen en dienen ook door de fractie zelf betaald te worden. Te denken valt aan het "in-company" inkopen van een training. In het kader van de financiële verantwoording is het van belang dat de eigen organisatie en het doel van de activiteiten duidelijk worden aangetoond.

Cursussen, congressen, seminars en symposia die niet door de fractie georganiseerd worden, vallen niet onder de fractievergoeding. Dit betekent echter niet dat de kosten van deze activiteiten niet vergoed kunnen worden. Deze kunnen mogelijk krachtens het rechtspositiebesluit worden vergoed.

Sub j betreft een uitsluiting van reis- en verblijfskosten. Ook deze kosten vormen onderdeel van de onkostenvergoedingsregeling krachtens het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, zodat daarop vanuit de fractiekostenvergoeding geen aanvullende vergoedingen vanuit de fractiebijdrage kunnen worden verleend. Een uitzondering kan worden gemaakt voor reis- en verblijfskosten van door de fractie georganiseerde werkbezoeken. In het kader van de volksvertegenwoordigende rol van de Staten, is het van belang dat fracties zich actief in de provincie op de hoogte stellen van wat er in het maatschappelijk veld speelt. In die zin betreft het dus kosten die aansluiten bij het in lid 1 genoemde criterium. Ook hoeft de bekostiging van dit type reis- en verblijfskosten niet in strijd te zijn met het vergoedingenstelsel op basis van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. Dit heeft immers betrekking op vergoeding van kosten van individuele statenleden, terwijl het bij werkbezoeken van fracties gaat om kosten die de fracties zelf maken en dus niet zozeer het individuele statenlid. Een en ander betekent overigens wel dat voor een door een statenlid zelf georganiseerd en individueel afgelegd werkbezoek geen vergoeding van reiskosten uit de fractiebijdrage kan plaatsvinden. Een tweede uitzondering betreft de reiskosten van fractievertegenwoordigers voor het bijwonen van fractievergaderingen. De reiskosten voor commissievergaderingen en -activiteiten waar fractievertegenwoordigers aan deelnemen komen ten laste van de verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden. Voor de reiskosten die samenhangen met het bijwonen van fractievergaderingen van fractievertegenwoordigers was nog geen voorziening getroffen waardoor opname in deze verordening gerechtvaardigd is.

Sub k bevat een uitsluiting van campagnekosten of andere kosten van herverkiezing van statenleden. Deze kosten betreffen het politieke belang dat de partij heeft bij het vertegenwoordigd blijven in Provinciale Staten in een volgende periode, maar worden niet gemaakt ter instandhouding van de (bureaufunctie van) de fractie. Als zodanig zijn het ook niet de fracties zelf die aan de verkiezingen deelnemen. Campagnekosten dienen zodoende uit de eigen middelen van de fractie c.q. de politieke partij bekostigd te worden.

In sub l is tenslotte nog een uitsluiting opgenomen van cadeaus en relatiegeschenken van meer dan € 50. Het komt echter voor dat vrijwilligers, welwillende deskundigen en dergelijke, geheel of nagenoeg belangeloos werkzaamheden of diensten ten behoeve van fracties verrichten, die geheel passen binnen de kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol van de fracties. In die gevallen is het nog wel mogelijk een bescheiden relatiegeschenk of cadeau tot € 50 uit de fractiebijdrage te bekostigen. Dit maximumbedrag sluit aan bij de integriteitsregelingen voor ambtenaren en statenleden. Ook hier is het in het kader van de financiële verantwoording van belang om de aard van het relatiegeschenk en de geleverde dienst te administreren.

Artikel 4 Berekening hoogte bijdrage Voor de berekening van de bijdragen wordt per 1 januari 2010 uitgegaan van een basisbedrag van  € 16.174,54 en het bedrag per zetel van € 5.695,41. De bijdrage wordt jaarlijks herzien overeenkomstig de wijziging in de bezoldiging van het provinciepersoneel met een algemeen karakter in het voorafgaande kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2007 wordt naast de basisvergoeding nog een bedrag verstrekt per fractie per fractiemedewerker ten behoeve van de kosten van de internetaansluiting van de fractiemedewerkers. Het bedrag per 1 januari 2010 bedraagt € 248,12. Dit bedrag komt overeen met de internetvergoeding, zoals die op jaarbasis ook aan statenleden wordt uitgekeerd.

Artikel 5 Voorschotten De bijdrage wordt in twee delen in de maanden januari en juli bij wijze van voorschot overgemaakt op de betaalrekening van de fractie.

Artikel 6 Vaststelling bijdrage

Lid 1 Deze bepaling brengt tot uitdrukking dat de (definitieve) bijdragen aan de fracties jaarlijks door het Seniorenconvent wordt vastgesteld. Dit als gevolg van de subsidiebepalingen in de Algemene wet bestuursrecht.

Lid 2 Het Seniorenconvent is bevoegd om bij de bepaling van de omvang van de definitieve bijdrage en/of de reserves bepaalde bestedingen buiten beschouwing te laten, waarvan het van oordeel is dat deze in strijd met de verordening zijn gedaan. Op deze wijze kan het Seniorenconvent bepalen wat de hoogte van de bijdrage zou zijn geweest, indien uitsluitend rechtmatige uitgaven zouden zijn gedaan. Vervolgens kan het Seniorenconvent aan een en ander de consequenties verbinden, die in dat verband in de verordening zijn gesteld (korting op het voorschot, terugvordering, aansprakelijkstelling etcetera.

Lid 3 De rentebaten van de uitgekeerde voorschotten vloeien in de eigen middelen van de fractie. Dit als tegenhanger van het door de fractie gevoerde rentmeesterschap. De hier bedoelde rentebaten zullen voornamelijk de reguliere creditrente betreffen. Rentebaten over leningen of uit beleggingen zullen niet kunnen ontstaan, gelet op het bepaalde in artikel 3, lid 2, sub d. (zie boven).

Artikel 7 Financiële verantwoording Ter voldoening aan de bepalingen van dit artikel dient de fractie een adequate administratie bij te houden.

Lid 1 De fractie is verplicht uiterlijk 1 april, volgend op het jaar waarover verantwoording moet worden afgelegd, haar financiële verantwoording met bijbehorende bescheiden aan het Seniorenconvent aan te bieden (door tussenkomst van de statengriffier). Het verdient aanbeveling dat alle fracties gebruik maken van ordners waarin alle onderliggende documenten zijn opgenomen. Dit verkleint de kans op het zoekraken van documenten en vereenvoudigt de controle door de statengriffie of een externe deskundige. Voorts wordt aanbevolen een brugstaat * per fractie op te leveren en een specificatie per balanspost en exploitatierekening post waarin alle transacties zijn terug te vinden, inclusief de data waarop deze transacties zijn verricht. Nadat de statengriffie (of een door de statengriffier ingehuurde financieel deskundige) de administratie heeft gecontroleerd en daarvan verslag heeft uitgebracht aan het Seniorenconvent, stelt het Seniorenconvent de bedragen vast van: