Besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 1 november 2016, PZH-2016-567678591 (DOS 2013-0010135) houdende regels inzake de verlening van mandaat en machtiging aan de algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland betreffende het verstrekken van subsidies op grond van het Openstellingsbesluit POP-3 Jonge Landbouwers Zuid-Holland 2017

Geldend van 08-11-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 1 november 2016, PZH-2016-567678591 (DOS 2013-0010135) houdende regels inzake de verlening van mandaat en machtiging aan de algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland betreffende het verstrekken van subsidies op grond van het Openstellingsbesluit POP-3 Jonge Landbouwers Zuid-Holland 2017 (Mandaat en machtigingsbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland POP-3 Jonge Landbouwers Zuid-Holland 2017). (Prov. Blad 2016, nr. 5964)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

Gelet op:

-afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

Mandaat en machtigingsbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland POP-3 Jonge Landbouwers Zuid-Holland 2017.

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder de directeur: de Algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Artikel 2

Aan de directeur wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen, die verband houden met het verstrekken van subsidies op grond van het Openstellingsbesluit POP-3 Jonge Landbouwers Zuid-Holland 2017.

Artikel 3

Tot de uitvoering bedoeld in artikel 2 behoort:

  • a.

    het voorbereiden, nemen en ondertekenen van besluiten, inclusief beschikkingen bedoeld in paragraaf 4.1.3.2., de afdelingen 4.4.1. tot en met 4.4.4. en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    de beantwoording van algemene vragen;

  • c.

    de behandeling van verzoeken uit hoofde van de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • d.

    de behandeling van klachten en klaagschriften bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    de behandeling van verzoeken om schade vergoeding bedoeld in titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht met uitzondering van de toekenning van claims tot een bedrag van meer dan € 5.000,-.

Artikel 4

  • 1. De directeur kan ondermandaat en machtiging verlenen voor de aangelegenheden waarvoor hij krachtens dit besluit mandaat en machtiging heeft gekregen aan de onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2. Artikel 13 van het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken 2015 is op het krachtens dit besluit verkregen ondermandaat en machtiging van toepassing.

Artikel 5

  • 1. Gedeputeerde staten en de directeur maken omtrent de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden nadere afspraken. De gemandateerde neemt bij de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden deze afspraken in acht.

  • 2. Voor zover uit deze afspraken een inlichtingenplicht of een instructiebevoegdheid voortvloeit, lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

  • 3. Gedeputeerde staten kunnen aan de gemandateerde, naar aanleiding van door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verstrekte inlichtingen in een specifiek geval of door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland uitgebrachte rapportages nadere instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 6

De gemandateerde stelt gedeputeerde staten in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij moet aannemen dat kennisneming door gedeputeerde staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • a.

    de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven; of

  • b.

    advies nodig is van anderen dan de gemandateerde en onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

Artikel 7

  • 1. De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, verleende volmachten en machtigingen geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht en de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

  • 2. De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8

Het krachtens mandaat of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De ondertekening van besluiten luidt:

'Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

namens deze:

‘De Directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’,

Onderscheidenlijk

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

namens deze:

De [‘functionaris’],

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit is geplaatst.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaat-en machtigingsbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland POP-3 jonge landbouwers Zuid-Holland 2017.

Den Haag, 1 november 2017

drs. J. Smit, voorzitter

drs. J.H. de Baas, secretaris

Een belanghebbende kan binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit hiertegen bezwaar maken bij het college van gedeputeerde staten van de Provincie Zuid-Holland. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het college van gedeputeerde staten van de Provincie Zuid-Holland.