Verkeersbesluit voor Oude Rijn

Geldend van 01-04-2013 t/m heden

Intitulé

Verkeersbesluit voor Oude Rijn (Prov. Blad 2013, 53)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

overwegende, dat hun college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;

dat de Oude Rijn (tussen km. 15,910 en km. 28,800) in de gemeenten Alphen aan den Rijn en Bodegraven-Reeuwijk een provinciale vaarweg is die onder het beheer van de provincie Zuid-Holland valt;

dat het nautisch beheer zich richt op de instandhouding en bruikbaarheid van de vaarweg voor de scheepvaart en de waarborging van de vrijheid en de veiligheid van de scheepvaart;

dat scheepvaart vlot en veilig gebruik moet kunnen maken van de Oude Rijn (tussen km. 15,910 en km. 28,800);

dat bij besluit van 3 juli 2003 (met kenmerk DRM/02/12508A) is besloten tot een ligplaatsverbod aan de zuidelijke oever van de Oude Rijn, tussen km. 22,037 en km. 22,066 en tussen km. 22,100 en km. 22,330 te Bodegraven, ten behoeve van de Watersportvereniging “Den Ouden Rhijn”;

dat op 30 januari 2013 door Provinciale Staten een nieuw ligplaatsenbeleid is vastgesteld, dat als uitgangspunt heeft om ligplaats nemen op provinciale vaarwegen te reguleren;

dat het nieuwe ligplaatsenbeleid een verdere uitwerking is van het ‘Provinciaal verkeers- en vervoersplan 2002-2020’ en de beleidsnota ‘Provinciale vaarwegen en scheepvaart 2006’;

dat het nieuwe ligplaatsenbeleid met ingang van 1 april 2013 in werking treedt;

dat in verband met het nieuwe ligplaatsenbeleid en het waarborgen van de veiligheid en de bruikbaarheid van de vaarweg het nodig is om een afmeerverbod af te kondigen langs de oevers van de Oude Rijn (tussen km. 15,910 en km. 28,800) in de gemeenten Alphen aan den Rijn en Bodegraven-Reeuwijk;

dat van het afmeerverbod dienen te worden uitgezonderd de ligplaatsen waarvoor (door of namens) Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland een ontheffing hebben verleend, alsmede de door of namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aan te wijzen ligplaatsvakken;

dat het ingevolge het nieuwe ligplaatsenbeleid ongewenst is om ligplaats in te nemen langs de oevers van de Oude Rijn (tussen km. 15,910 en km. 28,800) in de gemeenten Alphen aan den Rijn en Bodegraven-Reeuwijk;

dat het nieuwe ligplaatsenbeleid voorziet in het afmeerverbod en de aangewezen ligplaatsvakken zoals dat geregeld is met het eerder genoemde besluit van 3 juli 2003 (met kenmerk DRM/02/12508A) en dat dit besluit derhalve ingetrokken kan worden;

dat over het instellen van het verbod en het aanwijzen van de ligplaatsvakken overleg heeft plaatsgevonden met de gemeenten en Alphen aan den Rijn en Bodegraven-Reeuwijk, ANWB, Koninklijke Schippersvereniging “Schuttevaer”, Koninklijk Nederlands Watersportverbond, Politie Landelijke Eenheid, Politie Hollands Midden, Infocentrum Binnenwateren, Watersportvereniging ‘Den Ouden Rhijn’ en Stichting Fort Wierickerschans;

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, alsmede het door hun college vastgestelde Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de provinciale organisatie 2013;

BESLUITEN:

I. in te trekken het besluit van 3 juli 2003 (met kenmerk DRM/02/12508A);

II. het volgende verkeersbesluit te nemen, ter regeling van het innemen van ligplaatsen in de Oude Rijn (tussen km. 15,910 en km. 28,800) in de gemeenten Alphen aan den Rijn en Bodegraven-Reeuwijk:

1. door het plaatsen van de verkeerstekens A.5, met richtingaanduidingen F.2 en/of voorzien van een onderbord met daarop de naam van het vaarwegtraject zoals bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, een ligplaatsverbod in te stellen op de Oude Rijn (tussen km. 15,910 en km. 28,800);

2. a. te bepalen dat het in sub 1 bedoelde verbod niet van toepassing is op de met een ontheffing (verleend door of namens Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland) aanwezige ligplaatsen voor vaartuigen;

b. dat het in sub 1 bedoelde verbod niet van toepassing is op de wachtplaatsen, voorzover het wachten op een brugopening danwel een schutting bij de sluis betreft, bij de bruggen over en sluis in de Oude Rijn (tussen km. 15,910 en km. 28,800) in de desbetreffende gemeenten welke worden aangeduid met de aanwijzingstekens E.7, met richtingaanduidingen F.2, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Wachtplaats, art. 6.26 lid 2 BPR’/art. 6.28 lid 2 BPR, eventueel aangevuld met de tekst ‘groot schip (>20m)’ of ‘klein schip (<20m)’;

c. dat het in sub 1 bedoelde verbod niet van toepassing is op de provinciale loswallen, langs de noordelijke oever van de Oude Rijn (tussen km. 19,630 en km. 19,700) en langs de oostelijke oever (tussen km. 21,080 en km. 21,120), aangeduid met het bord E.7 met richtingaanduidingen F.2, voorzien van een onderbord met de tekst ’Provinciale loswal Meldplicht VHF 18’, voor zover er toestemming is verleend door of namens Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland na melding via het ter plaatse aanwezige marifoonkanaal en afgemeerd wordt ten behoeve van het laden en lossen van goederen danwel het in- en uit laten stappen van passagiers door passagiersschepen;

3. door het plaatsen van de aanwijzingstekens E.5.3 met daarop het Romeinse cijfer 1 en met richtingaanduidingen F.2 zoals bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, een ligplaatsvak in te stellen langs:

a. de noordelijke oever van de Oude Rijn in de gemeente Alphen aan den Rijn, tussen km. 18,840 en km. 18,920, nabij het Futenbos, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Sport maximaal 3 x 24 uur’;

b. de zuidelijke oever van het gedeelte van de Ziende dat aansluit op de Oude Rijn, ter hoogte van km. 19.910, in de gemeente Alphen aan den Rijn,

over een lengte van circa 50 meter, voorzien van een onderbord met de

tekst ‘Sport maximaal 3 x 24 uur’;

c. de zuidelijke oever van de Oude Rijn, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tussen km. 22,950 en km. 23,320, langs de Rijnkade, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Sport maximaal 3 x 24 uur’;

d. de zuidelijke oever van de Oude Rijn, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tussen km. 25,220 en km. 25,390, nabij Fort Wierickerschans, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Sport maximaal 3 x 24 uur’;

e. de zuidelijke oever van de Oude Rijn, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tussen km. 25,390 en km. 25,460, nabij Fort Wierickerschans, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Passagiersschepen maximaal 24 uur’;

f. de zuidelijke oever van de Oude Rijn, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tussen km. 25,460 en km. 25,550, nabij Fort Wierickerschans, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Sport maximaal 3 x 24 uur’;

g. de noordelijke oever van de Oude Rijn, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tussen km. 25,565 en km. 25,775, nabij Fort Wierickerschans, voorzien van een onderbord met de tekst ‘maximaal 3 x 24 uur’;

h. de zuidelijke oever van de Oude Rijn, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tussen km. 28,010 en km. 28,040, langs de Hoge Rijndijk, voorzien van een onderbord met de tekst ‘Sport maximaal 3 x 24 uur’;

4. te bepalen dat binnen één week na het verstrijken van de in punt 3 genoemde maximale afmeerduur of een gedeelte daarvan niet nogmaals ligplaats mag worden ingenomen op de Oude Rijn tussen km. 15,910 en km. 28,800;

5. te bepalen dat als een vaartuig in een ligplaatsvak bij opeenvolgende dagelijkse controles vaker dan driemaal in de bovengenoemde ligplaatsvakken van dit traject wordt aangetroffen, er sprake is van overtreding van dit besluit.

II. te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van 1 april 2013;

III. dit besluit ter openbare kennis te brengen door plaatsing in het Provinciaal Blad van Zuid-Holland en een plaatselijk huis-aan-huisblad

in de betreffende gemeenten;

IV. dit besluit ter kennisneming te zenden aan:

a. Burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn, postbus 13, 2400 AA Alphen aan den Rijn;

b. Burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, postbus 401, 2410 AK Bodegraven;

c. ANWB, afdeling Watersport, postbus 93200, 2509 BA Den Haag;

d. Infocentrum Binnenwateren, postbus 17, 8200 AA Lelystad;

e. Koninklijke Schippersvereniging “Schuttevaer”, postbus 23415, 3001 KK Rotterdam;

f. Koninklijk Nederlands Watersportverbond, postbus 2658, 3430 GB Nieuwegein;

g. Landelijke Politie Eenheid, postbus 100, 3970 AC Driebergen;

h. Politie Hollands Midden, postbus 4240, 2350 CE Leiderdorp

i. Watersportvereniging ‘Den Ouden Rhijn’, Zuidzijde 56, 2411 RS Bodegraven;

j. Stichting Fort Wierickerschans, Noordzijde 126a, 2411 RG Bodegraven;

V. belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid om ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij hun college een bezwaarschrift in te dienen tegen dit besluit. Dit moet gebeuren binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit en worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag, onder vermelding van “Awb-bezwaar” in de linkerbovenhoek van de enveloppe en het bezwaarschrift;

VI. belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid, in samenspraak met de

mogelijkheid tot het maken van bezwaar, om ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen (wel of niet noemen).

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen;

mr. D.P. Boddé

Waarnemend hoofd bureau Juridisch Beheer

district Landelijk Gebied