Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten in verband met de uitvoering van de Subsidieregeling opruiming drugsafval 2020 (Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland inzake de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2020)

Geldend van 21-07-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten in verband met de uitvoering van de Subsidieregeling opruiming drugsafval 2020 (Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland inzake de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2020)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het IPO op 9 januari 2020 heeft besloten tot het inrichten van een compensatieregeling drugsdumpingen voor het overgangsjaar 2020;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 26 mei 2020 de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2020 hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten om redenen van doelmatigheid de bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende de verstrekking van subsidie op grond van voornoemde subsidieregeling wensen te mandateren aan de algemeen directeur van de provincie Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de voornoemde algemeen directeur hebben aangegeven bereid te zijn het mandaat aan te nemen, zoals bedoeld in artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    algemeen directeur: algemeen directeur van de provincie Noord-Brabant;

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

  • -

    mandaatregister: openbaar register als bedoeld in artikel 11 van het mandaatbesluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2020;

  • -

    programmamanager: manager van de provincie Noord-Brabant die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de subsidieregeling;

  • -

    projectleider: projectleider van de provincie Noord-Brabant die rechtstreeks rapporteert aan de programmamanager;

  • -

    subsidieregeling: Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2020.

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1. Aan de algemeen directeur wordt mandaat verleend om besluiten te nemen betreffende de verstrekking van subsidie op grond van de subsidieregeling.

  • 2. Het besluit houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in.

  • 3. Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, in acht genomen het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Awb, ziet tevens op de bevoegdheid tot:

    • a.

      het verstrekken van informatie over de werking van de subsidieregeling;

    • b.

      het in behandeling nemen en beoordelen van aanvragen;

    • c.

      het verstrekken van subsidie in de vorm van een geldbedrag tot het maximum van het subsidieplafond;

    • d.

      het nemen van besluiten tot weigeren van subsidie of het intrekken of wijzigen van subsidievaststellingsbeschikkingen;

    • e.

      het toepassen van artikel 4:5 van de Awb;

    • f.

      het opvragen van overige gegevens, indien de subsidieaanvraag daartoe aanleiding geeft;

    • g.

      het aan de subsidieverstrekking verbinden van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb;

    • h.

      het betalen van subsidiebedragen;

    • i.

      het opschorten van de verplichting tot betaling van subsidiebedragen uit het subsidieplafond;

    • j.

      het terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen;

    • k.

      het nemen van overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen, waaronder begrepen besluiten tot het afzien van terugvordering;

    • l.

      het ondertekenen van namens Gedeputeerde Staten genomen beschikkingen en overige correspondentie;

    • m.

      het vormen van archiefdossiers waaruit kenbaar is op welke overwegingen de besluitvorming heeft plaatsgevonden.

  • 4. Het mandaat, bedoeld in het eerste en tweede lid, ziet in ieder geval niet op het beslissen op bezwaarschriften en het behandelen van beroepschriften als bedoeld in artikel 6:4 van de Awb, die gericht zijn tegen de subsidieverstrekking.

  • 5. De algemeen directeur kan ter uitoefening van een krachtens het eerste en tweede lid aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende programmamanagers, die op hun beurt het ondermandaat kunnen overdragen aan projectleiders binnen hun programma.

Artikel 3 Ondertekening

De algemeen directeur brengt in de door hem te nemen besluiten tot uitdrukking dat sprake is van een in mandaat namens Gedeputeerde Staten genomen besluit en van een door de provincie Zuid-Holland beschikbaar gestelde subsidie.

Artikel 4 Rechtsmiddelenverwijzing

Onder de besluiten, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, wordt de volgende rechtsmiddelenverwijzing opgenomen:

Rechtsmiddel

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Awb bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden, onder vermelding van "Awb-bezwaar" in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan:

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend.

Wij verzoeken u een kopie van het verzoek om een voorlopige voorziening te zenden aan:

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Artikel 5 Instructies

De algemeen directeur neemt bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Awb in acht.

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1. De algemeen directeur stelt Gedeputeerde Staten onverwijld in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hen gewenst is.

  • 2. Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid vindt in ieder geval plaats indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      het besluit ertoe kan leiden dat de desbetreffende provincie aansprakelijk wordt gesteld.

  • 3. Gedeputeerde Staten kunnen op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit besluit verleende mandaat geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 4. Gedeputeerde Staten voorzien de algemeen directeur van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 7 Verantwoording

De algemeen directeur verschaft desgevraagd alle informatie aan Gedeputeerde Staten terzake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 8 Registratie en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit wordt gevoegd in het mandaatregister.

  • 2. Dit besluit wordt aan de Provincie Noord-Brabant gezonden.

  • 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland inzake de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2020

Ondertekening

Den Haag, 26 mei 2020

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

drs. J. Smit

de voorzitter

Drs. H.M.M. Koek

secretaris

Toelichting

Bij het produceren van synthetische drugs komt afval vrij dat vaak in de natuur, op straat of elders wordt achtergelaten of (tijdelijk) wordt opgeslagen. Dit afval kan gevaarlijk zijn voor personen, de bodem verontreinigen of de kwaliteit van het grondwater aantasten. Veelal zullen eigenaren van percelen of overheidsinstanties zich genoodzaakt voelen of wettelijk verplicht zijn tot het opruimen van het drugsafval en de daardoor veroorzaakte verontreiniging over te gaan. De kosten van deze saneringen zullen zelden kunnen worden verhaald op de veroorzakers, degene verantwoordelijk voor de dumping.

Daarom wordt er sinds 2015 vanuit het rijk jaarlijks een bedrag van één miljoen euro ter beschikking gesteld aan alle provincies. Dit bedrag wordt verdeeld op grond van de mate waarin het probleem zich voordoet in de betreffende provincie. Bij het opstellen van de regeling 2020 is, conform afspraken in IPO-verband, zo veel mogelijk aangesloten bij de modelsubsidieregeling die door Noord-Brabant is opgesteld. Aanvragen kunnen voor deze regeling worden ingediend indien het drugsafval verwijderd is na 1 augustus 2019 en voor 31 december 2020.

Voor 2020 is tussen de provincies afgesproken dat de uitvoering van de regeling wordt gedaan door provincie Noord-Brabant. Daarom heeft provincie Zuid-Holland de uitvoering van de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2020 gemandateerd aan de algemeen directeur van provincie Noord-Brabant met de mogelijkheid tot onder-mandatering tot op projectleidersniveau.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de voornoemde algemeen directeur hebben op voorhand aangegeven bereid te zijn het mandaat voor het uitvoeren van deze regeling aan te nemen, zodat voldaan wordt aan de vereisten volgend uit artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het verleende mandaat zal worden ingeschreven in het Mandaatregister van provincie Zuid-Holland. Uit de wet volgt dat de gemandateerde bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden het ter zake geldende recht in acht neemt, in het bijzonder de Awb, de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 en de subsidieregeling. Tevens volgt uit de wet dat Gedeputeerde Staten ten aanzien van een voorgenomen besluit kunnen bepalen dat van het bij of krachtens dit besluit verleende mandaat geen gebruik mag worden gemaakt.