Regeling vervallen per 01-07-2013

Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Algemene subsidieverordening Zuid-Holland)

Geldend van 16-09-2011 t/m 30-06-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Algemene subsidieverordening Zuid-Holland)

Besluit van Provinciale Staten van 17 oktober 2001, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (voordracht 5079, Prov. Blad 2001, nr. 78), gewijzigd bij besluit van 26 juni 2002, (voordracht 5171, Prov. Blad 2002, nr. 42), bij besluit van 18 september 2002, (voordracht 5197 en 5207, Prov. Blad 2002, nr. 50) , bij besluit van 13 november 2002, (voordracht 5213, Prov. Blad 2002, nr. 68), bij besluit van 18 december 2002, (voordracht 5256, Prov. Blad 2002, nr. 74), bij besluit van 25 juni 2003, (voordrachten 5223 en 5224; Prov. Blad 2003, nr. 48), bij besluit van 12 november 2003, (voordracht 5353, Prov. Blad 2003, nr. 77), bij besluit van 26 mei 2004, (voordracht 5433, Prov. Blad 2004, nr. 38), bij besluit van 13 oktober 2004, (voordracht 5486, Prov. Blad 2004, nr. 78), bij besluit van 15 december 2004, (voordrachten 5313 en 5353, Prov. Blad 2004, nr. 97), bij besluit van 22 juni 2005 (voordracht 5581, Prov. Blad 2005, nr. 61), bij besluit van 9 november 2005, (voordracht 5624, Prov. Blad 2005, nr. 94) , bij besluit van 28 juni 2006, (voordracht 5706, Prov. Blad 2006, nr. 38), bij besluit van 8 november 2006, (voordracht 5746 en 5749, Prov. Blad 2006, nr. 69 en 70) en bij besluit van 28 februari 2007, (voordracht 5800, Prov. Blad 2007, nr. 47), bij besluit van 27 juni 2007 (voordracht 5830, Prov. Blad 2007, nr. 62), bij besluit van 8 oktober 2008 (voordracht 5987, Prov. Blad 2008, nr. 83 en 83 A), bij besluit van 15 december 2010 (Prov. Blad 2010, nr. 170) en bij besluit van 14 september 2011 (Prov. Blad 2011, nr. 94).

Paragraaf 1 Algemene procedureregels

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. doel: beoogd resultaat van een activiteit;

  • b. prestatie: direct resultaat van een activiteit;

  • c. effect: gevolg van het resultaat van een activiteit;

  • d. accountant: registeraccountant of accountant-administratieconsulent ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten bedoelde register een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van die wet.

Artikel 2

1. De volgende subsidievormen worden onderscheiden:

  • a. boekjaarsubsidies die voor één of meer boekjaren worden verstrekt voor activiteiten die behoren tot de kernactiviteiten die de subsidieontvanger gewoonlijk in het kader van zijn alledaagse bedrijfsvoering ontplooit;

  • b. projectsubsidies voor een activiteit of een samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in de tijd, gericht zijn op een specifiek eindresultaat en die op het moment van de subsidieaanvraag niet behoren tot de alledaagse bedrijfsvoering als bedoeld in onderdeel a;

  • c. incidentele subsidies in incidentele gevallen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid,  onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d. begrotingssubsidies waarbij de subsidieontvanger en het maximale subsidiebedrag in de begroting zijn opgenomen.

2. Activiteiten bedoeld in het eerste lid kunnen gericht zijn op:

  • a. het bereiken van een nader omschreven doel;

  • b. het bereiken van een nader omschreven prestatie;

  • c. het bereiken van een nader omschreven effect.

 Artikel 3

1. Gedeputeerde Staten kunnen boekjaar- en projectsubsidies verstrekken voor activiteiten die passen binnen de programma's die zijn opgenomen in de desbetreffende begroting.2. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd regels vast te stellen voor de verstrekking van subsidies als bedoeld in het eerste lid.3. Indien Gedeputeerde Staten subsidies verstrekken als bedoeld in het eerste lid regelen zij in ieder geval:

  • a. de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt en

  • b. indien voor die subsidies een subsidieplafond is vastgesteld en bekendgemaakt, de wijze waarop het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 3a

In geval een project uitsluitend wordt uitgevoerd met gelden die door het rijk speciaal voor dit project beschikbaar zijn gesteld aan de provincie, kunnen Gedeputeerde Staten uit die gelden subsidie voor de uitvoering van het project verstrekken voor zover een subsidieregeling als bedoeld in artikel 3 daarvoor geen grondslag biedt. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van de artikelen 15, eerste lid, de onderdelen a tot en met e en g, 17, eerste lid, de onderdelen a en b, 20, tweede lid, 36, 37, 38, 39 en 40 eerste lid, de onderdelen a tot en met c.

Artikel 4

Voor activiteiten die passen binnen de programma’s van de desbetreffende begroting kunnen Gedeputeerde Staten naast de subsidies als bedoeld in de artikelen 3 en 3a subsidies verstrekken:

  • a. in incidentele gevallen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, sub d, van de Algemene wet bestuursrecht tot een maximum van € 50.000,00; incidentele subsidies van meer dan € 50.000,00 kunnen Gedeputeerde Staten uitsluitend verstrekken indien Provinciale Staten in een afzonderlijk besluit gelden voor de desbetreffende specifieke activiteit beschikbaar hebben gesteld of hebben ingestemd met het daartoe strekkende ontwerpsubsidiebesluit;

  • b. in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste één jaar;

  • c. indien in de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, is vermeld, of

  • d. voor zover die rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Europese Commissie vastgesteld programma kunnen worden verstrekt. 

Artikel 5

1. Deze verordening is tevens de verordening als bedoeld in artikel 41, vijfde lid, van de Wet op de jeugdzorg.2. Gedeputeerde Staten kunnen in regels als bedoeld in artikel 3, derde lid, afwijken van bepalingen in deze verordening indien de in het eerste lid genoemde wet of de daarop gebaseerde besluiten daartoe aanleiding geven.

Artikel 6

1. Deze verordening en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing op financiële middelen die uitsluitend worden verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen tenzij Provinciale Staten die verstrekking hebben geregeld in een wettelijk voorschrift zoals bedoeld in artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.2. Indien Gedeputeerde Staten op grond van rijksregels bevoegd zijn financiële middelen te verstrekken aan uitsluitend publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen zij beslissen dat het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing is.

Artikel 7

1. Provinciale Staten kunnen subsidieplafonds vaststellen:

  • a. voor subsidies als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel a, vooruitlopend op de vaststelling van de begroting bij de Kadernota of de Voorjaarsnota;

  • b. voor subsidies als bedoeld in artikel 35 zowel vooruitlopend op de vaststelling van de begroting bij de Kadernota of de Voorjaarsnota als bij de vaststelling van de begroting. 

2. Gedeputeerde Staten kunnen een door Provinciale Staten vastgesteld plafond onderverdelen in deelplafonds. Indien Gedeputeerde Staten deelplafonds vaststellen, doen zij daarvan mededeling aan Provinciale Staten.3. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidieplafond verhogen met een niet benut deel van het desbetreffende subsidieplafond voor de daaraan voorafgaande indieningstermijn of met extra gelden die het Rijk naast de geraamde middelen beschikbaar heeft gesteld indien en voorzover dat onbenutte deel, respectievelijk die extra gelden betrekking heeft, respectievelijk hebben op het jaar waarvoor het subsidieplafond geldt. 4. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidieplafond voor boekjaarsubsidies verhogen voor zover Provinciale Staten bij de vaststelling van de begroting meer middelen beschikbaar stellen dan is geraamd bij de vaststelling van de Kadernota en het subsidieplafond.

Artikel 8

1. Omzetbelasting/BTW komt voor subsidie in aanmerking indien de subsidieontvanger geen mogelijkheid heeft tot het compenseren of verrekenen van de omzetbelasting/BTW.2. Indien sprake is van een belaste subsidie kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat deze BTW in aanvulling op het eerste lid voor subsidie in aanmerking komt. 

Artikel 9

Gedeputeerde Staten bevestigen binnen twee weken na binnenkomst de ontvangst van een subsidieaanvraag. 

Artikel 10

1. Als een aanvrager bij de uitvoering van een activiteit waarvoor hij subsidie aanvraagt samenwerkt met andere partijen, vermeldt de aanvrager deze partijen in zijn aanvraag.2. Indien een aanvrager voor dezelfde activiteit eveneens subsidie heeft aangevraagd of zal aanvragen bij een of meerdere bestuursorganen vermeldt hij dit bij de aanvraag alsmede de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen. 3. Indien andere bestuursorganen subsidie verlenen voor een activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, kunnen Gedeputeerde Staten het bij of krachtens deze verordening te verlenen subsidiebedrag verminderen.

Artikel 11

Gedeputeerde Staten verstrekken een subsidie die ten laste komt van een begroting die nog niet is vastgesteld onder de voorwaarde bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 12

Gedeputeerde Staten kunnen de verlening van een subsidie aan een rechtspersoon weigeren indien de rechtspersoon niet voldoet aan de eisen van democratisch functioneren, zoals die van rijks- of provinciewege bij of krachtens wet of verordening worden gesteld.

Artikel 13

1. Een subsidie van € 250.000,00 of meer aan een subsidieontvanger, niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon, kan worden geweigerd of ingetrokken indien zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.2. Gedeputeerde Staten kunnen in het aanvraagformulier genoemd in artikel 29, zevende lid, en in artikel 36, zevende lid, vragen opnemen als bedoeld in artikel 30 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 14

Gedeputeerde Staten weigeren de verlening van een subsidie indien op de begroting voor het doel waarvoor die subsidie wordt aangevraagd, geen bedragen beschikbaar zijn.

Artikel 15

1. In aanvulling op de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van een subsidie voor zover:

  • a. de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend;

  • b. de activiteit niet voldoet aan de eisen die zijn vermeld in deze verordening of de door Gedeputeerde Staten vastgestelde regels als bedoeld in artikel 3;

  • c. de activiteit betrekking heeft op het opstellen van een subsidieaanvraag;

  • d. de activiteit betrekking heeft op de kosten in verband met het opstellen van een verklaring van een accountant;

  • e. de activiteit betrekking heeft op de oprichting van een rechtspersoon;

  • f. de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

  • g. de aanvraag betrekking heeft op kosten die niet in redelijke verhouding staan tot de gestelde doelen of de redelijkerwijs te verwachten prestaties of effecten van de activiteit. 

2. Gedeputeerde Staten kunnen in regels als bedoeld in artikel 3 afwijken van het eerste lid, de onderdelen a tot en met e.

Artikel 16

De subsidieontvanger geeft onverwijld aan Gedeputeerde Staten kennis van het voornemen de activiteiten, waarvoor subsidie wordt verstrekt, te wijzigen of te beëindigen.

Artikel 17

1. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van Gedeputeerde Staten voor:

  • a. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede worden of zijn verworven door middel van de subsidie, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidie;

  • b. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk worden of zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie. 

2. Gedeputeerde Staten kunnen in regels bedoeld in artikel 3 of bij de subsidieverlening bepalen dat het eerste lid, onderdeel a en b, niet van toepassing is.

Artikel 18

1. Indien de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is stelt hij Gedeputeerde Staten onverwijld in kennis van:

  • a. een wijziging van de statuten of het reglement;

  • b. het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon;

  • c. de ontbinding van de rechtspersoon. 

2. Indien de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is voldoet hij bij ontbinding van de rechtspersoon aan de provincie het batig saldo, voor zover dat saldo aan de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie kan worden toegerekend.

Artikel 19

De subsidieontvanger verleent aan Gedeputeerde Staten dan wel aan door hen aangewezen ambtenaren of deskundigen desgevraagd inzage in de administratie, voor zover dit nodig is voor een beslissing omtrent de subsidie.

Artikel 20

1.De subsidieontvanger vermeldt in publicitaire uitingen dat de gesubsidieerde activiteit mede mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland.2.De subsidieontvanger stelt de verkregen resultaten van het project algemeen beschikbaar.3. Gedeputeerde Staten kunnen in regels als bedoeld in artikel 3 of bij de subsidieverlening bepalen dat het tweede lid niet van toepassing is.

Artikel 21

Gedeputeerde Staten kunnen, indien bij de subsidieverlening niet anders is bepaald, de subsidie ambtshalve vaststellen na verloop van één jaar na de subsidieverlening.

Artikel 22

1. Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen en onverschuldigd betaalde subsidie terugvorderen indien de subsidieverlening in strijd is met een ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichting.2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.3. Gedeputeerde Staten kunnen bij de intrekking of wijziging bepalen dat over de onverschuldigd betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.4. De artikelen 4:49, derde lid, en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op de intrekking of wijziging als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 23

1. Vanaf 1 januari van het jaar waarop een aanvraag betrekking heeft, kunnen Gedeputeerde Staten in één of meer termijnen voorschotten verstrekken op een verleende subsidie.2. In afwijking van het eerste lid verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot indien de subsidiebeschikking op grond van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is aangemeld bij de Europese Commissie en de in dat artikel bedoelde procedure nog niet tot een eindbeslissing heeft geleid.3. Indien een aanvraag voor een voorschotverlening na de subsidieverlening wordt ingediend, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk 13 weken na ontvangst van de aanvraag. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Artikel 24

Het subsidiebedrag wordt binnen 30 dagen na de subsidievaststelling betaald.

Artikel 24a

Gedeputeerde Staten kunnen het terug te vorderen bedrag verrekenen met een aan dezelfde subsidieontvanger verstrekte subsidie, tenzij in regels als bedoeld in artikel 3 anders is bepaald.

Artikel 25

Gedeputeerde Staten verlenen Provinciale Staten jaarlijks inzicht in alle verleende subsidies.

Artikel 26

1. In afwijking van artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht wordt ten minste eenmaal in de vier jaren voor het einde van het jaar voorafgaande aan de verkiezingen voor Provinciale Staten een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de verleende subsidies.2. Voorafgaande aan de publicatie leggen Gedeputeerde Staten het in het eerste lid bedoelde verslag voor aan Provinciale Staten.3. Met inachtneming van het gestelde in het eerste lid leggen Gedeputeerde Staten twee jaar na de verkiezingen voor Provinciale Staten een tussentijds verslag op hoofdlijnen over de doeltreffendheid en de effecten van de verleende subsidies voor aan Provinciale Staten.

Paragraaf 2 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen

Artikel 27

1. Gedeputeerde Staten kunnen per boekjaar subsidies verstrekken aan rechtspersonen

  • a. voor het verrichten van structurele activiteiten die zijn opgenomen in regels als bedoeld in artikel 3, of;

  • b. in die gevallen waarin de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, in de begroting zijn vermeld. 

2. Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op boekjaarsubsidies.

Artikel 28

1. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verstrekken voor een periode van maximaal vier achtereenvolgende boekjaren.2. Deze periode eindigt in ieder geval op 31 december van het eerste kalenderjaar na het jaar waarin de verkiezingen voor Provinciale Staten hebben plaatsgehad.3. In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten in afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid een subsidie verstrekken voor meer dan vier achtereenvolgende boekjaren. 4. Gedeputeerde Staten vermelden in een beschikking tot subsidieverlening voor meer dan één boekjaar het totale maximale subsidiebedrag en de verdeling daarvan over de verschillende boekjaren.5. Gedeputeerde Staten kunnen in regels als bedoeld in artikel 3 of bij de subsidieverlening bepalen dat de subsidieontvanger gegevens overlegt over de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit.

Artikel 29

1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 27 wordt voor 1 oktober voorafgaand aan het boekjaar ingediend.2. Voor de toepassing van deze verordening wordt een werkplan van de subsidieaanvrager gelijkgesteld met het activiteitenplan als bedoeld in artikel 4:61 van de Algemene wet bestuursrecht.3. Naast de in artikel 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven overzichten bevat het werkplan of activiteitenplan in ieder geval:

  • a. een beschrijving van de beleidsdoelstellingen van de subsidieaanvrager in relatie tot het provinciale beleid waarbinnen de te subsidiëren activiteit wordt uitgevoerd; en

  • b. een beschrijving van de wijze waarop de scheiding tussen de uitvoering van beleid en de controle daarop is georganiseerd. 

4. Naast de in artikel 4:61 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven stukken gaat een aanvraag vergezeld van:

  • a. de laatst opgemaakte jaarrekening, tenzij deze reeds in bezit is van de provincie;

  • b. een meerjarenplan en een financiële vertaling daarvan. 

5. In aanvulling op het vierde lid kunnen Gedeputeerde Staten een aanvrager verzoeken een integrale kostprijsberekening te overleggen. De integrale kostprijs bevat alle kosten voor personeel, huisvesting en voorzieningen, gedeeld door het voor de activiteit in te zetten aantal arbeidsuren.6. Wanneer dit in situaties van cofinanciering noodzakelijk is kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het bepaalde in het eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid.7. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 27 wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen aanvraagformulier.

Artikel 30

1. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na de in artikel 29, eerste lid, genoemde datum.2. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Artikel 30a

Indien Provinciale Staten gelden voor loon- en prijscompensatie beschikbaar hebben gesteld kunnen Gedeputeerde Staten het bedrag van de verleende subsidie dienovereenkomstig verhogen.

Artikel 31

1. Een subsidieontvanger dient uiterlijk 26 weken na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in tenzij Gedeputeerde Staten in regels als bedoeld in artikel 3 of bij de subsidieverlening hebben bepaald dat de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld op grond van door de subsidieontvanger te overleggen gegevens als bedoeld in artikel 28, vijfde lid.2. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling.3. Subsidies die ambtshalve worden vastgesteld, stellen Gedeputeerde Staten vast uiterlijk 13 weken na het verstrijken van de termijn waarop de subsidieontvanger de gegevens als bedoeld in artikel 28, vijfde lid, moet overleggen.4. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing als bedoeld in het tweede en derde lid met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.5. Gedeputeerde Staten passen de financiële verantwoordingsprocedure van de Financiëleverhoudingswet toe op subsidies die medegefinancierd worden uit specifieke uitkeringen. Het eerste lid is in dit geval niet van toepassing.

Artikel 32

Vervallen.

Artikel 33

1. Indien de reserve van een aanvrager meer bedraagt dan de omvang van de uitgaven zoals vermeld in de laatst opgemaakte jaarrekening en voor zover deze uitgaven betrekking hebben op de door de provincie gesubsidieerde activiteiten, wordt het meerdere in mindering gebracht op het subsidiebedrag.2. Gedeputeerde Staten kunnen in regels als bedoeld in artikel 3 afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Paragraaf 3 Projectsubsidies

Artikel 34

 Vervallen.

Artikel 35

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken als bedoeld in artikel 3.2. Gedeputeerde Staten kunnen een projectsubsidie verstrekken voor meer dan één kalenderjaar indien de activiteit niet binnen één jaar kan worden verricht.3. Gedeputeerde Staten vermelden in een beschikking tot subsidieverlening voor meer dan één kalenderjaar:

  • a. het totale maximale subsidiebedrag en

  • b. de verdeling daarvan over de verschillende kalenderjaren. 

Artikel 36

1. Tenzij Gedeputeerde Staten in regels als bedoeld in artikel 3 anders bepalen kunnen aanvragen voor projectsubsidies jaarlijks bij Gedeputeerde Staten worden ingediend gedurende de tijdvakken:

  • - van 1 juli tot en met 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd;

  • - van 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd tot en met de laatste dag van februari van het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd.

2. Met inachtneming van het eerste lid wordt een aanvraag ingediend voor het tijdstip van aanvang van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.3. Op een aanvraag voor projectsubsidie zijn de artikelen 4:61 tot en met 4:63 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.4. Indien een aanvraag wordt ingediend door een aanvrager die privaatrechtelijk rechtspersoon is, gaat de aanvraag in aanvulling op lid 3 vergezeld van een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd tenzij deze reeds eerder zijn overgelegd.5.Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 35, tweede lid, gaat vergezeld van een meerjarenprogramma.6. Wanneer dit in situaties van cofinanciering noodzakelijk is kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het bepaalde in het derde, vierde, vijfde en zevende lid.7. Een aanvraag voor projectsubsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen aanvraagformulier.

Artikel 37

1. Andere aanvragers dan publiekrechtelijke rechtspersonen die een subsidie van meer dan € 100.000,00 aanvragen nemen in het activiteitenplan naast de artikel 4:62 van de Awb voorgeschreven overzichten in ieder geval op:

  • a. een beschrijving van de beleidsdoelstellingen van de subsidieaanvrager in relatie tot het provinciale beleid waarbinnen de te subsidiëren activiteit wordt uitgevoerd en

  • b. een beschrijving van de wijze waarop de scheiding tussen de uitvoering van beleid en de controle daarop is georganiseerd.

2. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de aanvrager ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen als de subsidieontvanger die gegevens reeds eerder heeft overgelegd.3. Wanneer dit in situaties van cofinanciering noodzakelijk is kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 38

1. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na de sluitingstermijn voor het indienen van aanvragen.2. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.3. Indien Gedeputeerde Staten in nadere regels afwijken van de in artikel 36 genoemde tijdvakken, regelen zij de beslistermijn.

Artikel 39

1. Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag die na de in artikel 36 genoemde termijnen is ingediend, in behandeling nemen indien de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd van bijzonder belang is voor het bereiken van de provinciale doelstelling op het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft.2. Gedeputeerde Staten nemen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid uitsluitend in behandeling indien het desbetreffende subsidieplafond daartoe ruimte biedt na honorering van de aanvragen die bij of krachtens deze verordening voor subsidie in aanmerking komen of indien op de begroting nog voldoende gelden voor het desbetreffende doel beschikbaar zijn.3. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na ontvangst van de aanvraag.4. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Artikel 40

1. In aanvulling op artikel 15 weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van een projectsubsidie voor zover:

  • a. een aanvraag betrekking heeft op de instandhoudingskosten van de aanvrager;

  • b. een aanvraag betrekking heeft op de inrichtingskosten van de aanvrager;

  • c. een aanvraag betrekking heeft op een kernactiviteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, met uitzondering van kernactiviteiten die in een opbouwfase verkeren.

2. Gedeputeerde Staten kunnen in regels als bedoeld in artikel 3 afwijken van het eerste lid, de onderdelen a tot en met c.

Artikel 41

De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 35, tweede lid, overlegt in ieder geval jaarlijks een tussentijds verslag op een door Gedeputeerde Staten in de regels als bedoeld in artikel 3 of bij de subsidieverlening te bepalen tijdstip.

Artikel 42

1. Een subsidieontvanger dient uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd of, indien dat eerder is, 26 weken na uitvoering van het project, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.2. Een aanvraag tot subsidievaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag tenzij de financiële verantwoordingsprocedure van de Financiële verhoudingswet van toepassing is.3. Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen, een toelichting op de verschillen en een overzicht van de behaalde effecten.4. Indien de beschikking tot subsidieverlening € 100.000,00 of meer bedraagt en de financiële verantwoordingsprocedure van de Financiële verhoudingswet niet van toepassing is, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag vergezeld van:

  • a. een financieel verslag alsmede een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van dat verslag of

  • b. indien de subsidieontvanger op grond van de subsidiebeschikking of van een wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek - van de jaarrekening mits de gesubsidieerde activiteiten daarin zijn verantwoord en die jaarrekening vergezeld gaat van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.

5. Indien een subsidieontvanger in één kalenderjaar aanvragen moet indien voor de vaststelling van meer dan één projectsubsidie, het totale bedrag van de subsidieverleningen € 100.000,00 of meer bedraagt en de financiële verantwoordingsprocedure van de Financiële verhoudingswet niet van toepassing is, kan de subsidieontvanger in de plaats van afzonderlijke financiële verslagen en in afwijking van het bepaalde in het tweede en vierde lid volstaan met het overleggen van:

  • a. één op alle gesubsidieerde activiteiten betrekking hebbend financieel verslag dat is voorzien van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid of

  • b. de jaarrekening waarin alle afzonderlijke activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verantwoord en die jaarrekening vergezeld gaat van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.

6.Gedeputeerde Staten kunnen in regels als bedoeld in artikel 3 of bij de subsidieverlening afwijken van het eerste, vierde en vijfde lid.7. Gedeputeerde Staten passen de financiële verantwoordingsprocedure van de Financiële-verhoudingswet toe op subsidies die medegefinancierd worden uit specifieke uitkeringen. Het eerste lid is in dit geval niet van toepassing.8. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidieontvanger op zijn gemotiveerd verzoek toestemming geven een aanvraag voor subsidievaststelling na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn in te dienen.

Artikel 43

1. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling.2. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Paragraaf 4 Incidentele subsidies

Artikel 44

1. Gedeputeerde Staten kunnen incidentele subsidies verstrekken in incidentele gevallen als bedoeld in artikel 4:23, lid 3, sub d, van de Algemene wet bestuursrecht voor activiteiten die niet zijn geregeld in de regels als bedoeld in artikel 3.2. Gedeputeerde Staten kunnen een incidentele subsidie voor ten hoogste vier jaar verstrekken.

Artikel 45

1. Een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt ingediend uiterlijk 13 weken voor het tijdstip van aanvang van de activiteit met het oog waarop de subsidie wordt aangevraagd.2. Indien een aanvraag wordt ingediend door een aanvrager die privaatrechtelijk rechtspersoon is, gaat de aanvraag vergezeld van een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd.

Artikel 46

Een aanvraag voor een incidentele subsidie van € 25.000,00 of meer gaat vergezeld van een activiteitenplan en een begroting.

Artikel 47

1. Gedeputeerde Staten behandelen aanvragen voor incidentele subsidies naar volgorde van ontvangst.2. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk dertien weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.3. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Artikel 48

In aanvulling op artikel 15 weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van een incidentele subsidie voor zover:

  • a. de aanvraag betrekking heeft op de reguliere activiteiten van de aanvrager;

  • b. de aanvraag betrekking heeft op de instandhoudingskosten van de aanvrager;

  • c. de aanvraag betrekking heeft op de inrichtingskosten van de aanvrager;

  • d. het een jaarlijks terugkerende activiteit betreft of

  • e. de activiteit niet past in het op het desbetreffende beleidsterrein gevoerde provinciale beleid of de activiteit in dat provinciale beleid onvoldoende prioriteit heeft.

     

Artikel 49

1. Een subsidieontvanger dient uiterlijk 13 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd of, indien dat eerder is, 26 weken na de uitvoering van de activiteit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.2. De aanvraag tot vaststelling van een subsidie gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag. 3. Indien een incidentele subsidie € 100.000,00 of meer bedraagt en de financiële verantwoordingsprocedure van de Financiële verhoudingswet niet van toepassing is gaat het financiële verslag als bedoeld in het tweede lid vergezeld van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van dat verslag.

Artikel 50

1. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling.2. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 51

Wanneer dit in situaties van cofinanciering noodzakelijk is kunnen Gedeputeerde Staten bij de verstrekking van incidentele subsidies afwijken van het bepaalde in de artikelen 45, eerste lid, artikel 47, tweede en derde lid, artikel 49, eerste lid, en artikel 50.

Artikel 51a

1. Gedeputeerde staten kunnen de bepalingen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van een doelgerichte of evenwichtige subsidieverstrekking, naar hun oordeel tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.2. Het bepaalde in het eerste lid wordt toegepast binnen de doelstelling van deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving.

Artikel 52

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2002 voor activiteiten die plaatshebben vanaf 1 januari 2003.

Artikel 53

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 17 oktober 2001 Provinciale Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter H. ENGELS-VAN NEIJEN, griffier