Regeling vervallen per 01-10-2011

Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland (Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland)

Geldend van 01-07-2010 t/m 30-09-2011

Intitulé

Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland (Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 15 juni 2010 tot vaststelling van de Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland (Prov. Blad 2010, nr. 53)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. RAS: Regionale Agenda Samenleving, meerjarig beleidsprogramma voor een regio, gezamenlijk opgesteld door provincie, samenwerkingsverbanden van gemeenten en/of gemeenten;

  • b. regio: samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • c. preventief jeugdbeleid: beleid van gemeenten gericht op het voorkomen en beperken van problemen bij jeugdigen en op interventies bij probleemsignalering;

  • d. cliëntcontacturen: alle directe tijd die een hulpverlener met een cliënt doorbrengt op één van de drie onderstaande manieren:

  • 1. face-to-face cliëntcontact: zorginhoudelijk contact in een ruimte tussen cliënt(en) en hulpverlener(s) in het kader van de hulpverlening;

  • 2. ear-to-ear cliëntcontact: zorginhoudelijk telefonisch contact tussen cliënt(en) en hulpverlener(s) in het kader van de hulpverlening;

  • 3. key-to-key cliëntcontact: zorginhoudelijk contact via e-mail, chat of andersoortige digitale elektronische hulpmiddelen tussen cliënt(en) en hulpverlener(s) in het kader van de hulpverlening;

  • e. cliëntgebondentijd (CGT): voor- of nabereidingstijd op een cliëntcontact; deze tijd wordt aanwijsbaar besteed aan één specifieke cliënt of groep; betreft bijvoorbeeld reistijd, schrijven over een cliënt (dossiervorming, contactjournaal), bellen over een cliënt, praten over een cliënt (intercollegiale consultatie, casusoverleg) en lezen over een cliënt;

  • f. cultuurparticipatie: deelname van burgers aan cultuuruitingen;

  • g. bestuursovereenkomst: bestuursovereenkomst gesloten tussen de provincie, een samenwerkingsverband van gemeenten en/of gemeenten inzake een Regionale Agenda Samenleving;

  • h. regionale visie: document waarin de regio vanuit een analyse en een gewenst toekomstbeeld het beleid voor de komende periode richting geeft;

  • i. SWOT-analyse of sterkte-zwakteanalyse: analysetechniek op basis van Strengths, Weaknesses, Opportunities, en Threats;

  • j. regionaal meerjarenprogramma: op basis van een visie en een SWOT-analyse opgesteld samenhangend geheel van projecten en maatregelen (bijvoorbeeld netwerkvorming) ten behoeve van de versterking van de actieve cultuurparticipatie in de betrokken regio;

  • k. programmalijnen: amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur;

  • l. amateurkunst: actief beoefenen van kunst, uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien;

  • m. cultuureducatie: verzamelnaam voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie.

  • n. kunsteducatie omvat de disciplines: beeldende kunst, dans, literatuur, muziek, theater en audiovisuele kunst; ook toegepaste kunsten en wereldcultuur maken hier onderdeel van uit;

  • o. erfgoededucatie heeft betrekking op archeologie, cultuurlandschap, monumenten, musea, archieven en bibliotheken en omvat een breed spectrum aan activiteiten voor allerlei publieksgroepen, die zowel kennis en begrip als beleving van erfgoed tot doel heeft;

  • p. media-educatie gaat over het leren interpreteren van de inhoud van media, het bepalen door welke belangen of waardesystemen deze worden gestuurd en het bewust worden van de plaats en rol van media in het persoonlijke en maatschappelijke leven;

  • q. volkscultuur: geheel van cultuuruitingen die als wezenlijk worden ervaren voor specifieke groepen, steeds onder verwijzing naar traditie, verleden en nationale, regionale of lokale identiteiten;

  • r. doorsnijdende thema's: diversiteit, vernieuwing en verankering;

  • s. verordening: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

  • t. maatschappelijke ondersteuning: taak van de provincie als opgenomen in artikelen 13 en 14 van de Wet maatschappelijke ondersteuning: Gedeputeerde Staten dragen zorg voor het voeren van beleid betreffende het steunfunctiewerk.

Hoofdstuk (om systeemtechnische redenen is hier het woord 'hoofdstuk' ingevoegd)

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 2 Doelgroep en activiteiten

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor activiteiten beschreven in de artikelen 3, 4 en 7. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verstrekt aan een openbaar lichaam ingesteld bij gemeenschappelijke regeling van gemeenten die partij zijn bij een bestuursovereenkomst dan wel aan een gemeente die partij is bij een bestuursovereenkomst en die de subsidieaanvraag mede namens de overige bestuursovereenkomstgemeenten heeft ingediend.3. Voor het thema preventief jeugdbeleid is het bepaalde in het tweede lid niet van toepassing indien bij de bestuursovereenkomst overeengekomen is dat Gedeputeerde Staten aan afzonderlijke gemeenten subsidie kunnen verstrekken.4. In regio's waar het thema cultuurparticipatie geen onderdeel uitmaakt van de RAS kunnen Gedeputeerde Staten een projectsubsidie verstrekken aan een gemeente die mede namens één of meer andere gemeenten de subsidieaanvraag heeft ingediend.

Paragraaf 2 Thema preventief jeugdbeleid

Artikel 3 Activiteiten thema preventief jeugdbeleid

1.Binnen het preventief jeugdbeleid wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor de inkoop van cliëntcontacturen niet-geïndiceerde jeugdzorg, met een maximumuurprijs van € 200,00 (inclusief overhead en cliëntgebonden tijd (CGT) voor jeugdigen van 0 tot 23 jaar), bedoeld om te voorkomen dat jeugdigen geïndiceerde jeugdzorg nodig hebben en/of om te bewerkstelligen dat jeugdigen sneller kunnen uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg.2.Indien het minimumaantal cliëntcontacturen niet-geïndiceerde jeugdzorg, zoals aangegeven in het derde lid, is ingekocht, kunnen Gedeputeerde Staten in afwijking van het eerste lid eveneens subsidie verstrekken voor andere activiteiten in het kader van preventief jeugdbeleid.3.Het minimumaantal in te kopen cliëntcontacturenuren niet-geïndiceerde jeugdzorg per regio is:

  • a. Haaglanden 8.246 uur

  • b. Stadsregio Rotterdam 9.919 uur

  • c. Holland Rijnland 7.730 uur

  • d. Midden-Holland 3.814 uur

  • e. Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 2.042 uur

  • f. Drechtsteden 4.166 uur

  • g. Hoeksche Waard 1.209 uur

  • h. Goeree-Overflakkee 659 uur.

Paragraaf 3 Thema cultuurparticipatie

Artikel 4 Activiteiten thema cultuurparticipatie

Binnen het thema cultuurparticipatie wordt jaarlijks subsidie verstrekt voor het opstellen en uitvoeren van een regionaal meerjarenprogramma op het gebied van cultuurparticipatie.

Artikel 5 Regionale meerjarenprogramma’s

1. De regionale meerjarenprogramma's bevatten minimaal:

  • a. een regionale visie op (actieve) cultuurparticipatie van de betrokken regio/samenwerkende gemeenten;

  • b. een SWOT-analyse van het culturele veld (voorzieningen en infrastructuur) van de betrokken regio/samenwerkende gemeenten;

  • c. de uit de visie en SWOT resulterende beleidsspeerpunten voor de komende jaren die met de middelen cultuurparticipatie worden aangepakt;

  • d. de uitwerking in samenhangende projecten en activiteiten voortvloeiend uit a, b en c;

  • e. de eindtermen van het programma en de wijze waarop de regio resultaten van (geslaagde) projecten wil verankeren;

  • f. de mate van gebruik van het provinciale steunfunctiewerk op het gebied van cultuur.

2. De beschrijving van de programma's dient te worden georganiseerd conform de landelijk vastgestelde programmalijnen en doorsnijdende thema's. 

Artikel 6 Weigeringgronden

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten subsidie voor onderdelen van de regionale meerjarenprogramma's wanneer die overwegend de volgende eigenschappen bezitten:

  • a. activiteiten met een lokaal bereik;

  • b. activiteiten waarbij het aandeel actieve cultuurparticipatie gering is;

  • c. activiteiten die geen of slechts indirect betrekking hebben op de programmalijnen en doorsnijdende thema's;

  • d. activiteiten die in hoofdzaak gericht zijn op:

    • - het realiseren van tentoonstellingen;

    • - het maken van publicaties;

    • - het realiseren van websites;

    • - het produceren van professionele kunst of kunstvoorwerpen niet zijnde amateurkunst;

    • - het creëren van routes;

    • - organisatie van evenementen (wel onderdelen hiervan gericht op actieve participatie);

    • - congressen, symposia buiten de netwerkfunctie om;

  • e. monodisciplinaire activiteiten;

  • f. (waarderings)prijzen;

  • g. projecten waarbij de verankering van de resultaten niet is uitgewerkt;

  • h. projecten waarbij sprake is van een onevenredige verhouding tussen kosten en baten;

  • i. excessieve kosten op onderdelen van de begroting.

Paragraaf 4 Coördinatie

Artikel 7 Coördinatie

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie voor coördinatie verstrekken voor:

  • a. het bijdragen aan het realiseren van prestatieafspraken, waaronder het voorbereiden, organiseren en het secretarieel ondersteunen van het ophalen van de ondersteuningsvragen bij gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning op de prestatievelden 1, 2 en 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en op het gebied van cultuurparticipatie;

  • b. het beleidsmatig voorbereiden, coördineren en organiseren van bestuurlijke en ambtelijke overleggen en hieruit voortvloeiende taken evenals het bieden van ondersteuning;

  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 15 van de verordening komen activiteiten gericht op het opstellen van een subsidieaanvraag en de financiële en inhoudelijke eindverantwoording voor subsidie in aanmerking.

Paragraaf 5 Hoogte projectsubsidiebedrag

Artikel 8 Hoogte projectsubsidiebedrag RAS

1. De maximale hoogte van het te verstrekken subsidiebedrag voor een kalenderjaar per regio waarmee een bestuursovereenkomst is afgesloten betreffende een Regionale Agenda Samenleving is als volgt opgebouwd:

  • a. voor coördinatie bedraagt de subsidie ten hoogste € 25.000,00 voor ieder thema genoemd in de artikelen 3 en 4 waarbinnen de subsidieontvanger activiteiten verricht;

  • b. het subsidiebedrag kan vermeerderd worden met € 25.000,00 indien in de bestuursovereenkomst afspraken zijn gemaakt over de invulling van het thema ondersteuning sociale infrastructuur;

  • c. het subsidiebedrag kan vermeerderd worden met € 22.000,00 indien er door de subsidieontvanger een aanvraag is ingediend voor de financiering van een cultuurnetwerker binnen het thema cultuurparticipatie, inclusief de bemiddeling van het aanbod cultuureducatie voor het voortgezet onderwijs in de betreffende regio;

  • d. het subsidiebedrag dat een regio ten hoogste kan ontvangen voor activiteiten op het gebied van preventief jeugdbeleid is de som van de onderstaande berekeningen:

    • - een budget niet-geïndiceerde zorg ter bestrijding van de wachtlijsten verdeeld naar rato van het aantal gewogen jeugdigen die op 1 januari 2009 woonachtig waren in de gemeenten binnen de regio;

    • - een budget sluitende aanpak per regio verdeeld naar rato van het aantal gewogen jeugdigen die op 1 januari 2009 woonachtig waren in de gemeenten binnen de regio met uitzondering van de gemeenten Den Haag en Rotterdam;

  • e. het subsidiebedrag voor cultuurparticipatie per regio bedraagt maximaal € 0,79 per inwoner die op 1 januari 2007 (*datum vastgelegd in aansluiting op rijksregeling) woonachtig was in de gemeenten met minder dan 90.000 inwoners in de desbetreffende regio.

2. Voor het thema cultuurparticipatie geldt dat:

  • a. het verleende subsidiebedrag niet hoger is dan 200% van de financiële middelen die de gemeenten gezamenlijk beschikbaar stellen ten behoeve van de financiering van het regionale meerjarenprogramma cultuurparticipatie;

  • b. voor toepassing van onderdeel a. worden gemeenten met 90.000 inwoners of meer (peildatum 1 januari 2007) niet in aanmerking genomen; de middelen die door deze gemeenten ter beschikking worden gesteld van het meerjarenprogramma dienen daarom afzonderlijk op de begroting behorend bij het meerjarenprogramma te zijn opgenomen;

  • c. overheadkosten subsidiabel zijn tot een maximum van 7% van de totale begroting behorend bij het regionale meerjaren¬programma; tot de overheadkosten worden ook de kosten voor het ondersteunen van een regionaal netwerk gerekend;

  • d. indien uit de subsidieaanvraag blijkt dat het voor die regio gereserveerde maximumbedrag niet volledig wordt benut, kan het onbenutte deel worden aangewend ten gunste van de overige regio's, onder toepassing van het bepaalde onder sub a., b. en c. Verdeling geschiedt op basis van een voor elk van die regio’s gelijk percentage van het door hen aangevraagde extra bedrag.

3. Indien uit de aanvraag tot subsidievaststelling blijkt dat de voor die regio verleende subsidie binnen een thema niet volledig is benut, kunnen Gedeputeerde Staten toestemming geven met het onbenutte deel een bestemmingsreserve ten behoeve van een volgend jaar op te bouwen voor activiteiten binnen hetzelfde thema.

Hoofdstuk 3 Zorgnetwerken

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 9 Doelgroep en activiteiten

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor het onderhouden van structureel en regelmatig overleg van regionale vertegenwoordigers van partijen betrokken bij de zorg.2. Een zorgnetwerk als bedoeld in het eerste lid bestaat in elk geval uit een structurele regionale vertegenwoordiging van samenwerkende gemeenten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, woningbouwcorporaties en zorgvragers.3. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt alleen verstrekt indien er minimaal 6 bijeenkomsten worden gehouden over regionale afstemmingsvragen op het gebied van zorg in de regio.4. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verstrekt voor bestaande zorgnetwerken aan de Regionale Commissies Gezondheidszorg en Regionale Zorgberaden die opgericht zijn vóór 1 januari 2010, en uitsluitend voor de regio’s:

  • - Delft, Westland, Oostland;

  • - Midden-Holland;

  • - Rijnmond Zuid;

  • - Zuid-Holland Noord;

  • - Zuid-Holland Zuid.

Paragraaf 2 Hoogte subsidiebedrag en aanvullende subsidievoorwaarden

Artikel 10 Hoogte subsidiebedrag zorgnetwerken

De maximale hoogte van het te verstrekken subsidie¬bedrag voor 2011 bedraagt per zorgnetwerk €100.000,00.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

Artikel 11 Indieningtermijn

1. In afwijking van artikel 34 van de verordening kunnen aanvragen voor subsidies als bedoeld in de artikelen 2 en 9 slechts worden ingediend in het tijdvak van 1 oktober tot en met 31 december.2. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na het indienen van de aanvraag respectievelijk na de in het eerste lid vermelde datum wat betreft de aanvragen voor subsidie als bedoeld in de artikelen en 2 en 9.3. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing als bedoeld in het tweede lid met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 15 juni 2010 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, secretaris