Regeling vervallen per 01-06-2019

Re-integratieverordening Participatiewet 2015

Geldend van 01-07-2015 t/m 31-05-2019

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet 2015

De raad van de gemeente Zuidhorn;

gelezen het voorstel van het college van 19 mei 2015; Gezien het advies van de Wmo-adviesraad en de Wsw-adviesraad d.d. 29 april 2015

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid, van de Participatiewet;

BESLUIT:

de Re-integratieverordening Participatiewet 2015 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

    • -

      grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

    • -

      korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

    • -

      wet: Participatiewet.

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2:1 Evenwichtige verdeling

  • 1. Het college kan de voorzieningen, bedoeld in artikel 4:2, 4:4 en 4:5 aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met korte afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2. Het college kan de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4:2, 4:3, 4:4, 4:5 en 4:6 aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3. Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

Artikel 2:2 Budget- en subsidieplafonds

  • 1. Het college kan bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2. Het college kan bij uitvoeringsbesluit een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen belanghebbenden

Artikel 3:1 Verplichtingen

  • 1. Een belanghebbende aan wie door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2. Een belanghebbende die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, deze verordening alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3. Indien een belanghebbende niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen

Artikel 4:1 Algemene bepalingen over voorzieningen

Het college kan een voorziening beëindigen als:

  • a.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

  • b.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

  • c.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet;

  • d.

    naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

  • e.

    de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

  • f.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

  • g.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 4:2 Werkstage

  • 1. Het college kan een persoon een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze behoort tot de doelgroep.

  • 2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4. De werkstage duurt maximaal zes maanden en vindt als de persoon algemene bijstand ontvangt, plaats met behoud van uitkering. Een werkstage kan eenmaal met een zelfde periode worden verlengd indien dit noodzakelijk is voor arbeidsinschakeling.

  • 5. De werkstage wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst.

  • 6. Gedurende de werkstage vindt begeleiding plaats.

Artikel 4:3 Sociale activering

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 2. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 4:4 Detacheringsbaan

  • 1. Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.

  • 3. Een werknemer wordt uitsluitend geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4. Het college kan formeel als werkgever van de werknemer optreden, dan wel een organisatie aanwijzen die in opdracht van de gemeente formeel als werkgever van de werknemer, bedoeld in het eerste lid, optreedt.

Artikel 4:5 Scholing

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2. Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      is noodzakelijk voor de toeleiding naar de arbeidsmarkt, en

    • b.

      duurt niet langer dan een jaar.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 4:6 Participatieplaats

  • 1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2. Een participatieplaats duurt maximaal zes maanden. Een participatieplaats kan maximaal driemaal met een zelfde periode worden verlengd tot in totaal vierentwintig maanden, indien dit noodzakelijk is voor een grotere kans op arbeidsinschakeling. Het deelnemen aan een participatieplaats wordt schriftelijk aan de persoon bevestigd.

  • 4. Gedurende de periode waarin een persoon op een participatieplaats werkzaamheden verricht, vindt begeleiding plaats.

  • 5. De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 600 per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces. De toekenning hiervan wordt schriftelijk aan de persoon meegedeeld.

Artikel 4:7 Participatievoorziening beschut werk

  • 1. Het college kan aan een persoon die behoort tot de doelgroep de voorziening beschut werk aanbieden als hij door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 2. Het college maakt uit de personen die behoren tot de doelgroep een voorselectie en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college maakt voor de voorselectie gebruik van het reguliere instroom- en diagnoseproces zoals dat in de dienstverleningslijn wordt toegepast, tenzij dit gelet op de aard en ernst van de arbeidsbeperking niet mogelijk is. In dat geval wordt gebruik gemaakt van een op de situatie van de persoon aangepaste methodiek.

  • 3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de wet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4. Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk beschikbaar worden gesteld. In verband hiermee overlegt het college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

Artikel 4:8 Ondersteuning bij leer-werktraject

Het college kan ondersteuning als bedoeld in artikel 10f van de wet aanbieden bij het volgen van een leer-werktraject als het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is. Ondersteuning wordt alleen aangeboden als deze nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:

  • a.

    van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

  • b.

    van achttien tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 4:9 Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding indien hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten. Persoonlijke ondersteuning wordt in ieder geval aangeboden als de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt of als de persoon die op een detacheringsbaan werkzaam is, behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie in de zin van artikel 6, eerst lid sub e van de wet.

Artikel 4:10 No-riskpolis

  • 1. Het college kan werkgevers de kosten van de tijdelijke no-riskpolis UWV 2015 vergoeden als:

    • a.

      de werkgever voor tenminste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;

    • b.

      de werknemer voorafgaand aan de aanvraag van de arbeid behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel10d van de wet ontvang;

    • d.

      artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is, en

    • e.

      de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente.

  • 2. Deze regeling geldt tot 1 januari 2016.

Artikel 4:11 Werkgeversarrangement

  • 1. Het college kan met een werkgever een overeenkomst sluiten over een pakket voorzieningen gericht op re-integratie ten behoeve van de arbeidsinschakeling van een of meer personen die behoren tot de doelgroep. Dit pakket kan bestaan uit verschillende voorzieningen zoals die in de verordening of de krachtens deze verordening genomen uitvoeringsbesluiten zijn vastgelegd.

  • 2. Het college kan in de overeenkomst afwijken van hetgeen in deze verordening of de krachtens deze verordening genomen uitvoeringsbesluiten is bepaald, voor zover dit de arbeidsinschakeling van een of meer personen als bedoeld in het eerste lid bevordert.

Artikel 4:12 Nazorg

Het college kan voorzieningen bieden gericht op nazorg aan een werkgever die een persoon die behoort tot de doelgroep in dienst neemt voor het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen sprake is van een voorziening.

Artikel 4:13 Loonkostensubsidies

  • 1. Het college kan een subsidie verstrekken aan werkgevers die met een tot de doelgroep behorende persoon een arbeidsovereenkomst sluiten, gericht op het opdoen van werkervaring en het bevorderen van de arbeidsinschakeling.

  • 2. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de hoogte en de duur van de subsidie, alsmede de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3. De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de het afsluiten van de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst.

  • 4. Indien de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst wordt ontbonden binnen de wettelijke proeftijd, wegens dringende of gewichtige redenen of met een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen, wordt de subsidie naar rato lager vastgesteld.

  • 5. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

  • 6. De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt indien de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer.

Artikel 4:14 Uitstroompremie

  • 1. Het college kan aan eenmalig een uitstroompremie toekennen aan een langdurig werkloze die duurzaam uitstroomt naar algemeen geaccepteerde arbeid en daardoor niet langer recht heeft op algemene bijstand.

  • 2. De premie kan worden aangevraagd vanaf de 7e maand na de indiensttreding.

  • 3. De hoogte van de te verstrekken premie wordt door het college vastgelegd in een uitvoeringsbesluit.

Artikel 4:15 Overige vergoedingen

Een persoon die behoort tot de doelgroep kan in aanmerking komen voor vergoeding van kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn in het kader van de voorziening waarvan die persoon gebruik maakt.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5:1 Onvoorzien en nadere regels

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 5:2 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Re-integratieverordening Wet werk en bijstand wordt ingetrokken.

  • 2. Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand, die moet worden beëindigd op grond van deze verordening, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand voor de duur:

    • a.

      van een periode van twaalf maanden gerekend vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, of

    • b.

      van een periode waarvoor deze voorziening bij besluit is verstrekt, als dat korter is dan de periode als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.

  • 3. Het college kan na afloop van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde periode, besluiten of een voorziening wordt voortgezet.

  • 4. De Re-integratieverordening Wet werk en bijstand blijft van toepassing ten aanzien van een voorziening als bedoeld in het tweede en derde lid.

Artikel 5:3 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening 2015.

Ondertekening

Gedaan te Zuidhorn ter openbare raadsvergadering van  15 juni 2015
De voorzitter, De griffier,