Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling generieke functiebeschrijving en -waardering 2011

Geldend van 01-12-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling generieke functiebeschrijving en -waardering 2011

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

CAR-UWO : De arbeidsvoorwaardenregeling van gemeente Zuidplas, zoals vastgelegd en gewijzigd in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

Medewerker : De ambtenaar in de zin van de artikelen 1:1 van de CAR-UWO;

Functie: Het geheel van werkzaamheden dat uit de vastgelegde doelstelling en taken van de gemeente is af te leiden en dat door één of meerdere medewerker(s) is te verrichten;

Functiehouder: Degene die belast is met het vervullen van de generieke functie;

Functieboek: Het geheel van functies ingedeeld naar functiefamilies binnen de organisatie;

Functiefamilie: Een groep van functies die qua aard en overwegend karakter gelijksoortig zijn en vergelijkbare eisen stellen aan de competenties van de functiehouders;

Generiek functieprofiel: Het profiel dat door het college is vastgesteld voor een functie binnen een functiefamilie, logisch voortvloeiend uit de organisatiestructuur en verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de gemeente Zuidplas die een weergave is van aard, overwegend karakter, niveau en complexiteit van taken;

Functiewaarderingssysteem: Het ODRP-functiewaarderingssysteem 1995, 1e druk met uitzondering van de variant Zelfstandigheid (blz 12) en variant volledig en partieel leidinggeven (blz. 14 t/m 16);

Inpassing: Het onderbrengen van een bestaande functie in een generieke functiebeschrijving;

Waardering: Het vaststellen van de hoofdgroep en de scores die aan de functie verbonden zijn op basis van de vastgestelde functieprofielen met behulp van het functiewaarderingssysteem;

Waarderingscommissie: De commissie die belast is met de toetsing van de voorwaardering van functies door de directie.

Toetsingscommissie: De commissie die belast is met:

- de behandeling van de verzoeken om heroverweging van het voorgenomen besluit tot inpassing in het generiek functieprofiel;

-advisering aan de directie over het wijzigen van generieke functieprofielen of het opstellen van nieuwe functieprofielen indien een manager hierom verzoekt en er verschil van inzicht bestaat tussen manager en de directie;

Conversietabel: De tabel waarmee de vertaling wordt gemaakt van functiewaarderingsresultaat, het functieniveau naar beloningsniveau;

Externe adviseur: Een externe functiewaarderingsdeskundige;

Interne adviseur: Een interne functiewaarderingsdeskundige, beleidsadviseur- B HR.

Hoofdstuk 2 Functieprofielen

Artikel 2 Vaststelling generieke functieprofielen

  • 1 De interne adviseur stelt in overleg met het management een generiek functieprofiel op.

  • 2 De directie stelt deze beschrijving voorlopig vast.

  • 3 Het college stelt de generieke functieprofielen vast.

Artikel 3 Wijziging generieke functieprofielen

  • 1 Eenmaal per twee jaar beziet de directie in hoeverre het noodzakelijk is nieuwe generieke functieprofielen op te stellen, dan wel bestaande generieke functieprofielen aan te passen.

  • 2 Onverminderd het gestelde in het eerste lid worden, al dan niet op verzoek van een manager, nieuwe of aangepaste generieke functieprofielen (tussentijds) opgesteld indien de bestaande functieprofielen als gevolg van aanpassing van de organisatiestructuur, taken of doelstellingen van de organisatie ontoereikend of onvolledig zijn. De interne adviseur is verantwoordelijk voor het opmaken van deze functieprofielen. Indien een manager, al dan niet op verzoek van een medewerker, verzoekt om opstelling van een nieuw, dan wel wijziging van een bestaand generiek functieprofiel, zal deze in overleg met de directie gewijzigd worden. De directie neemt vervolgens een voorgenomen besluit.

  • 3 Het college stelt de nieuwe of aangepaste generieke functieprofielen vast.

Hoofdstuk 3 Functiewaardering

Artikel 4 De functiewaardering

  • 1 De externe adviseur stelt een analyse en waardering op voor alle door het college vastgestelde generieke functieprofielen. Deze analyse en waardering leiden tot een waarderingsvoorstel, dat aan de waarderingscommissie als bedoeld in artikel 5 beschikbaar

    wordt gesteld.

     

  • 2 De directie kan, al dan niet op verzoek van een manager, tot een gewijzigd waarderingsvoorstel voor een al bestaand generiek functieprofiel komen. Dit voorstel wordt aan de waarderingscommissie als bedoeld in artikel 5 beschikbaar gesteld.

     

  • 3 3. Het waarderingsvoorstel bevat in ieder geval:

    a. Puntenscoringstabel;

    b. Conversietabel;

    c. Een verantwoording ter zake, de gevolgde werkwijze en de gehanteerde uitgangspunten.

     

Artikel 5 De waarderingscommissie

  • 1 Er is een waarderingscommissie, bestaande uit:

    a. De gemeentesecretaris, tevens de voorzitter;

    b. De directeur bedrijfsvoering;

    c. Eén lid aan te wijzen door de organisaties van overheidspersoneel, vertegenwoordigd in de Commissie voor Georganiseerd Overleg (GO);

    d. Eén lid op voordracht van de Ondernemingsraad.

     

  • 2 De leden van de waarderingscommissie worden benoemd door het college.

  • 3 De waarderingscommissie wordt bijgestaan door een externe adviseur op het gebied van functiewaardering. Deze adviseur heeft geen stemrecht.

     

  • 4 Het afdelingshoofd HR&ICT is secretaris van de commissie. De secretaris heeft geen stemrecht.

     

  • 5 De waarderingscommissie toetst het in het vorige artikel genoemde functiewaarderingsvoorstel aan het functiewaarderingssysteem ODRP (1995) en geeft een advies aan het college ten aanzien van dit voorstel.

     

  • 6 Het staat de waarderingscommissie vrij bij de behandeling van het functiewaarderingsvoorstel informanten te raadplegen.

     

  • 7 De waarderingscommissie kan alleen in voltallige samenstelling tot een advies komen.

Hoofdstuk 4 Vaststelling en inpassing

Artikel 6 Vaststelling conversietabel

  • 1 De externe adviseur adviseert het college, door tussenkomst van de directie, over de conversietabel.

  • 2 Het college stelt de conversietabel vast na overleg en met instemming van de commissie GO.

Artikel 7 Vaststelling functiewaardering

  • 1 Het college stelt de waardering van een functie vast met inachtneming van het advies van de waarderingscommissie. Op grond van zwaarwegende belangen kan het college besluiten af te wijken van het advies van de waarderingscommissie.

  • 2 Door middel van toepassing van de conversietabel worden de vastgestelde waarderingen omgezet in functionele salarisschalen.

Artikel 8 Voorgenomen besluit en kenbaar maken zienswijze

  • 1 Het college maakt schriftelijk aan de functiehouder bekend welk generiek functieprofiel zij voornemens is op zijn functie van toepassing te verklaren, evenals de eventuele gevolgen hiervan voor de inschaling.

  • 2 De functiehouder heeft na ontvangst van het in het eerste lid genoemde voornemen twee weken de gelegenheid om zijn zienswijze over de inpassing in het generiek functieprofiel schriftelijk kenbaar te maken aan de toetsingscommissie.

Artikel 9 De toetsingscommissie

  • 1 Er is een toetsingscommissie, bestaande uit:

    a. een lid aan te wijzen door burgemeester en wethouders;

    b. een lid aan te wijzen door de organisaties van overheidspersoneel;

    c. een voorzitter, aangewezen door de onder a en b aangewezen

    organen;

    d. een ambtelijk secretaris, deze persoon heeft geen stemrecht.

     

  • 2 Binnen een termijn van acht weken na het ontvangen van de zienswijze van de functiehouder adviseert de toetsingscommissie het college ten aanzien van de inpassing van de medewerker, al dan niet nadat zij hem in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze mondeling toe te lichten.

Artikel 10 Definitieve inpassing

Het college besluit binnen zes weken na ontvangst van het advies van de toetsingscommissie, met inachtneming van dit advies, gemotiveerd in welk generiek functieprofiel de functie van de medewerker wordt ingepast.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1 Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze regeling.

  • 2 In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het college.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking op 1 december 2011 en kan worden aangehaald als de Regeling generieke functiebeschrijving en – waardering 2011.

  • 2 De Regeling functiewaardering 2010 komt per 1 december 2011 te vervallen.

Toelichting 1

Artikel 2

Dit artikel regelt hoe functiebeschrijvingen tot stand komen. Het initiatief en de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de generieke beschrijvingen ligt bij de interne adviseur in overleg met het management. De eindverantwoordelijke is de directie die het voorgenomen besluit ter informatie verzendt aan de ondernemingsraad (OR) en ter besluitvorming voorlegt aan het college.

In de vaststellingsprocedure wordt het voorgenomen besluit ter informatie naar de OR verzonden. Zij hebben hierin geen stem,- of adviesrecht. Eventuele bespreekpunten kunnen kenbaar gemaakt worden via de waarderingscommissie. De OR richt zich hierbij niet op de inhoud van een individuele beschrijving, maar vooral op het pakket functiebeschrijvingen, de consistentie van de beschrijvingen en de beoordeling of de beschrijvingen aansluiten bij de taken van de gemeente.

Vervolgens stelt het college het totaal aan functiebeschrijvingen vast. Aangezien de beschrijvingen in principe voor groepen functiehouders gelden en gezien de vorm ontkoppeld zijn van de individuele medewerker, bestaat er op dat moment nog geen rechtstreeks belang voor individuele medewerkers bij de beschrijvingen. Bezwaar en beroep tegen de inhoud van de functiebeschrijving is formeel-juridisch in deze fase niet aan de orde.

Artikel 3

Functiebeschrijving en –waardering is geen statisch gegeven. De organisatie zal blijven veranderen en daardoor zullen er nieuwe functies bijkomen, bestaande functies veranderen of kunnen zelfs verdwijnen. In artikel 3 is vastgelegd dat in principe elke twee jaar door het management en de directie wordt bezien in hoeverre er aanleiding is om tot bijstelling van het functieboek te komen.

Er kan echter ook tussentijds behoefte blijken het functieboek aan te passen. Ook hiervoor ligt de verantwoordelijkheid bij de directie. Dit kan op eigen initiatief, of op verzoek van het management.

In het laatste geval bestaat de mogelijkheid dat de directie een andere mening heeft dan het management. In dat geval wordt advies gevraagd aan de externe adviseur. De directie komt vervolgens, met inachtneming van dit advies, tot een voorgenomen besluit, dat ter informatie aan de OR wordt verzonden. Zij hebben hierin geen stem,-of adviesrecht. Vervolgens wordt de nieuwe of aangepaste generieke functiebeschrijving door het college vastgesteld.

Artikel 4

Alle beschreven functies worden door een externe functiewaarderingadviseur gewaardeerd. De uitkomst van deze waardering is een overzicht waarin per functie wordt aangegeven hoe de waardering is opgebouwd en welke eindscore per functie van toepassing is. Hierbij worden ook de uitgangspunten en randvoorwaarden benoemd die bij het waarderen zijn gebruikt. Als de conversietabel is vastgesteld, zal per functie ook de functionele schaal vermeld worden.

Het kan daarnaast voorkomen dat de behoefte bestaat de beschrijving van een generieke functie op zich in stand te laten, maar de betreffende functie op een ander niveau te gaan waarderen. Indien dit aan de orde is, ligt de verantwoordelijkheid hiervoor bij de directie. Dit kan op eigen initiatief, of op verzoek van het management.

Het (al dan niet gewijzigde) waarderingsvoorstel wordt vervolgens aan de waarderingscommissie beschikbaar gesteld.

Artikel 5

De resultaten van de waardering van artikel 4 worden voorgelegd aan een gelijkwaardig samengestelde waarderingscommissie. De waarderingscommissie draagt uiteindelijk zorg voor het waarderingsadvies dat naar het college gaat. Dit betekent dat de centrale waarderingscommissie kan afwijken van het waarderingsvoorstel van de directie als zij vindt dat deze niet in stand kan blijven. Daarbij zal de commissie vooral naar de samenhang en opbouw van het functieboek en de daaraan gerelateerde waarderingen kijken.

Artikel 6

Om de waarderingen te kunnen vertalen naar functionele schalen, is een conversietabel nodig. Deze wordt door het college vastgesteld, nadat het GO met de conversietabel hebben ingestemd. Als deze tabel is vastgesteld, geldt deze totdat de tabel (met instemming van het GO) wordt gewijzigd.

Artikel 7

Het college stelt de waardering van een functie formeel vast. Hierbij wordt normaliter het advies van de waarderingscommissie gevolgd. Als hiervan wordt afgeweken, moet dit gemotiveerd gebeuren.

Artikel 8

Nadat de generieke functiebeschrijvingen (artikel 2) en de waarderingen (artikel 7) zijn vastgesteld, maakt het college aan de individuele medewerkers bekend welke functiebeschrijving het op hem of haar van toepassing wil verklaren. Daarbij moeten ook de gevolgen voor de inschaling worden vermeld.

De medewerker heeft vervolgens twee weken de tijd om schriftelijk bedenkingen in te brengen tegen dit inpassingvoornemen. De bedenkingen moeten via de manager aan de toetsingscommissie worden gezonden. De bedenkingen dienen zich te richten op de vraag of de functie van de medewerker aan de juiste beschrijving is gekoppeld. Inhoudelijke aanvullingen op de functiebeschrijvingen of de –waarderingen zijn, gezien het generieke karakter van de beschrijvingen, niet aan de orde.

Artikel 9

De bedenkingen van de medewerker worden voorgelegd aan de toetsingscommissie. Ook deze commissie is gelijkwaardig samengesteld.

Indien de toetsingscommissie hiertoe aanleiding ziet, kan zij de betreffende medewerker in de gelegenheid stellen zijn of haar zienswijze mondeling toe te lichten.

Artikel 10

Nadat het college het advies van de toetsingscommissie heeft ontvangen, neemt het een definitief (gemotiveerd) besluit over de inpassing van de medewerker. Aangezien aan de functie een vastgestelde waardering is gekoppeld, neemt het college gelijktijdig een besluit over de gevolgen hiervan voor de inschaling, het salaris en eventuele andere bezoldigingsbestanddelen.

Artikel 11

Wanneer de situatie zich voordoet dat de regeling niet of niet in redelijkheid voorziet of het noodzakelijk geacht wordt nadere regels te stellen, heeft het college hier de mogelijkheid toe.

De artikelen beschreven in deze regeling zijn niet limitatief.