Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling wertijden en verlof

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling wertijden en verlof

Hoofdstuk I Begripsbepalingen en toepassing

Regeling werktijden enverlof

Artikel 1 Begripsbepalingen en toepassing

De Regeling werktijden en verlof is van toepassing op alle medewerkers. Deze regeling bestaat uit een standaard en een bijzondere regeling.

De standaard regeling geldt voor de medewerker die zelf regelruimte heeft met betrekking tot het bepalen van de werktijden. De bijzondere regeling is van toepassing op de medewerker die op werktijden volgens rooster werkt, waarvoor de individuele werktijden eenzijdig door de werkgever worden vastgesteld.

Het college bepaalt welke functies onder de bijzondere regeling vallen. Deze functies zijn opgenomen in bijlage I van deze regeling.

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Adequate bezetting : De personele bezetting die nodig is om een minimum aan dienstverlening te garanderen of te voorzien in de bereikbaarheid van een afdeling.

Brugdag : Een brugdag is een verplichte verlofdag tussen een feestdag en een weekend.

Calamiteit : Een plotselinge gebeurtenis waardoor zonder uitstel door de medewerker maatregelen moeten worden genomen.

CAR-UWO : De Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Zuidplas, zoals vastgelegd en gewijzigd in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.

Dagvenster : De periode waarbinnen de medewerker werkzaamheden kan verrichten.

Diensttijd : De periode gewerkt in overheidsdienst.

Feestdag:De dagen genoemd in artikel 4:5, derde lid van de CAR-UWO en

de lokale feestdagen Bevrijdingsdag en Goede Vrijdag.

Feitelijke werktijd per dag : Het aantal uren dat de medewerker op een bepaalde dag heeft gewerkt.

Feitelijke werktijd per week: Het aantal uren dat de medewerker in een bepaalde week heeft gewerkt.

Flexibele werktijden : Werktijden waarbij de aanvang- en eindtijd niet vooraf zijn vastgelegd.

Formele arbeidsduur per dag: De volgens de aanstelling vastgestelde omvang van het aantal uren dat de medewerker per dag werkt

Formele arbeidsduur per week: De volgens de aanstelling vastgestelde omvang van het aantal uren dat de medewerker in een week werkt. Kantoortijd:Het tijdvak waarbinnen de medewerker op kantoor werkzaamheden kan verrichten.

Medewerker : De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, sub a van de CAR-UWO, en andere personen die bij de werkgever werken.

Pauze : Een periode van een onafgebroken aantal minuten waarop niet wordt gewerkt.

Volledige betrekking : De volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder k, van de CAR-UWO.

Werkgever : Het college van burgemeester en wethouders (college) van Gemeente Zuidplas.

Hoofdstuk II Arbeidsduur, kantoortijd en werktijd

Artikel 2 Arbeidsduur, kantoortijd en werktijd

  • 1. De formele arbeidsduur bedraagt bij een voltijd dienstverband maximaal 1836 uur per jaar en de formele arbeidsduur per week bedraagt gemiddeld 36 uur per week.

  • 2. Bij een deeltijd dienstverband is de formele arbeidsduur per week het aantal uren dat in de aanstelling is vermeld. De formele arbeidsduur per jaar wordt naar rato berekend.

  • 3. De feitelijke werktijd kan afwijken van de formele arbeidsduur, met inachtneming van de artikelen uit hoofdstuk 4 van de CAR-UWO. De kantoortijd is van maandag tot en met vrijdag tussen 7.00 en 22.00 uur.

  • 4. De arbeidsduur bedraagt maximaal 11 uur per dag en maximaal 50 uur per week.

  • 5. De medewerker die minimaal 5,5 uur en maximaal 10 uur per dag werkt, moet ten minste 30 minuten pauze nemen.

  • 6. De medewerker die meer dan 10 uur per dag werkt, moet ten minste 45 minuten pauze nemen. De pauze moet minimaal in twee delen opgenomen worden.

  • 7. De pauzes worden in eigen tijd opgenomen.

  • 8. De medewerker voor wie geen werkrooster met vaste werktijden is opgesteld, heeft variabele werktijden en valt onder de in Hoofdstuk 3 beschreven Standaardregeling. De medewerker en de direct leidinggevende maken afspraken over de werktijden.

  • 9. De medewerker die volgens een werkrooster met vaste werktijden werkt, valt onder de in Hoofdstuk 4 beschreven Bijzondere regeling.

  • 10. Voor het vastleggen van de gewerkte uren wordt gebruik gemaakt van een tijdregistratiesysteem.

  • 11. Bezoek aan huisarts, tandarts, specialist en dergelijke vindt plaats in eigen tijd, tenzij er in overleg tussen leidinggevende en medewerker wordt bepaald dat er zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken. In dat geval worden maatwerkafspraken gemaakt.

Hoofdstuk III Standaardregeling

Artikel 3 Dagvenster

De medewerker werkt binnen het dagvenster van maandag tot en met vrijdag tussen 7.00 en 22.00 uur.

Artikel 4 Bezetting en werkafspraken

  • 1.

    De leidinggevende is verantwoordelijk voor een adequate bezetting van de afdeling.

  • 2.

    Twee keer per jaar overleggen de leidinggevende en de medewerker over de werktijden in relatie tot de planning van de werkzaamheden van de medewerker. Bijstelling van de afspraken kan in overleg plaatsvinden. De leidinggevende en de medewerker zijn beiden verantwoordelijk voor het nakomen van deze afspraken. Deze gesprekken maken onderdeel uit van de gesprekscyclus.

  • 3.

    De volgende onderwerpen worden in elk geval besproken:

    • ·

      het aantal uren per werkdag dat de medewerker normaal gesproken werkt;

    • ·

      de bezetting van de afdeling en de bereikbaarheid voor klanten;

    • ·

      meer of minder gewerkte uren in afwijking van de gemaakte afspraken.

  • 4.

    Als de medewerker binnen het dagvenster moet werken buiten de afgesproken werktijden, worden de gewerkte uren op een ander moment gecompenseerd. De leidinggevende en de medewerker maken afspraken over wanneer deze uren opgenomen worden. Deze uren kunnen niet worden omgezet in verlofuren.

    Artikel 5 Plaats- en tijdonafhankelijk werken

  • 1.

    De medewerker kan de leidinggevende verzoeken om incidenteel thuis of elders te werken.

  • 2.

    De leidinggevende kan dit verzoek afwijzen als het voor de werkgever niet wenselijk is dat de medewerker thuis of elders werkt en/of als de medewerker geen computer en geschikte ruimte heeft die voldoet aan de eisen gesteld in de Arbeidsomstandighedenwet.

  • 3.

    De leidinggevende maakt afspraken met de medewerker over het resultaat van de te verrichten werkzaamheden. Deze afspraken worden vastgelegd in het personeelsdossier.

    Artikel 6 Buitendagvenstervergoeding

  • 1.

    Als de medewerker buiten het dagvenster werkzaamheden moet verrichten, komt hij in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding zoals beschreven in artikel 3:8 CAR-UWO. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden gecompenseerd in tijd.

Over het opnemen van de compensatie-uren maakt de medewerker afspraken met zijn leidinggevende. De uren die buiten het dagvenster gewerkt worden, kunnen niet worden omgezet in verlofuren.

  • 2.

    De medewerker, die een functie bekleedt waaraan een functieschaal 11 of hoger is verbonden, heeft conform artikel 3:8 CAR-UWO geen recht op een buitendagvenstervergoeding.

    Artikel 7 Beschikbaarheiddiensten

  • 1.

    De medewerker die aangewezen is voor het verrichten van beschikbaarheiddiensten heeft recht op een standaardvergoeding zoals opgenomen in de beloningsregeling.

  • 2.

    Indien de medewerker opgeroepen wordt tijdens de beschikbaarheiddienst en werkzaamheden verricht binnen het dagvenster, heeft de medewerker recht op compensatie in tijd. Over het opnemen van deze compensatie-uren maakt de medewerker afspraken met zijn leidinggevende.

  • 3.

    Indien de medewerker wordt opgeroepen tijdens de beschikbaarheiddienst en werkzaamheden verricht buiten het dagvenster, komt hij in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding zoals beschreven in artikel 3:8 CAR-UWO. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. Over het opnemen van deze uren maakt de medewerker afspraken met zijn leidinggevende. Deze uren kunnen niet worden omgezet in verlofuren.

Hoofdstuk IV Bijzondere regeling

Artikel 8 Bijzondere regeling

  • 1. De bijzondere regeling is van toepassing op de in bijlage I opgenomen functies.

  • 2. De leidinggevende stelt voor deze functies eenzijdig de individuele werktijden vast conform artikel 4:4 CAR-UWO.

  • 3. Het college kan de in bijlage I genoemde functies wijzigen.

  • 4. Medewerkers in de bijzondere regeling kunnen conform de bepalingen in de CAR-UWO aanspraak maken op de overwerkvergoeding (artikel 3:2), toelage onregelmatige dienst (artikel 3:3), beschikbaarheidvergoeding (artikel 3:3A) en verschuivingvergoeding (artikel 3:4).

Hoofdstuk V Compensatie en verlof

Artikel 9 Compensatie-uren

  • 1. De medewerker met een volledige betrekking kan in de tijdregistratie een positief saldo opbouwen van maximaal 72 uur. Bij dreigende overschrijding van dit maximum maakt de direct leidinggevende met de medewerker afspraken over taakuitvoering en afbouw van uren.

  • 2. In overleg met de direct leidinggevende kan een voldoende positief saldo worden opgenomen.

  • 3. De vorige leden zijn niet van toepassing indien een positief saldo wordt opgebouwd op basis van artikel 6:2 van de CAR-UWO;

  • 4. De medewerker met een volledige betrekking kan in de tijdregistratie een negatief saldo opbouwen van maximaal 7,2 uur. Bij overschrijding van dit maximum maakt de direct leidinggevende met de medewerker afspraken over de wijze waarop de overschrijding teniet wordt gedaan. Compensatie met verlofuren is mogelijk.

  • 5. Voor de medewerker die geen volledige betrekking heeft, gelden de in het eerste en vierde lid genoemde maxima naar evenredigheid.

    Artikel 10 Verlofuren

  • 1. De basis verlofopbouw is conform het gestelde in artikel 6:2 van de CAR-UWO.

  • 2. Het in het vorige lid vermelde verlof wordt in het kader van het leeftijdsfasebewust personeelsbeleid voor een medewerker met een volledige betrekking vermeerderd met:

    • a.

      21,6 uren, indien de medewerker de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt;

    • b.

      14,4 uren, indien de medewerker de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt;

    • c.

      7,2 uren, indien de medewerker de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt;

    • d.

      7,2 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 30 jaar wordt bereikt;

    • e.

      14,4 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 35 jaar of een diensttijd van 15 jaar wordt bereikt;

    • f.

      21,6 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 40 jaar wordt bereikt;

    • g.

      28,8 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 45 jaar of een diensttijd van 25 jaar wordt bereikt;

    • h.

      36 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 50 jaar wordt bereikt;

    • i.

      43,2 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 55 jaar of een diensttijd van 35 jaar wordt bereikt;

  • 3. Het in het vorige lid bedoelde verlof voor personen beneden de leeftijd van 21 jaar wordt bepaald naar de leeftijd op 1 januari van het betreffende jaar. Bij indiensttreding in de loop van het kalenderjaar geldt voor dat jaar de leeftijd op de datum van indiensttreding.

    Artikel 11 Niet verleende verlofuren

  • 1. Indien het niet verleende verlof meer dan 36 uur bedraagt, dient de medewerker voor 1 november van het jaar waarin het recht op het verlof is ontstaan, een verzoek (als bedoeld in artikel 6:2:6 lid 1, onder a, van de CAR-UWO) in bij de leidinggevende.

  • 2. Voor de medewerker die geen volledige betrekking heeft, geldt het gestelde in het vorige lid naar evenredigheid.

    Artikel 12 Brug- en feestdagen

  • 1. Op feestdagen en vastgestelde brugdagen is de openbare dienst gesloten met uitzondering van de daartoe aangewezen functies en daaraan verbonden medewerkers.

  • 2. Als standaard brugdag is de dag na Hemelvaartsdag aangewezen.

  • 3. In aanvulling daarop kan het college vooraf per kalenderjaar maximaal twee brugdagen aanwijzen.

  • 4. Het voor de brugdagen verleende verlof wordt in mindering gebracht op het saldo verlofuren.

  • 5. Aan de medewerker die geen volledige betrekking heeft, wordt verlof verleend voor de feitelijke arbeidsduur op de betreffende dag.

    Artikel 13 Buitengewoon verlof

  • 1. De medewerker die benoemd is als voorzitter of lid van een stembureau, geniet gedurende de tijd dat hij ter zitting aanwezig is buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging.

  • 2. Het bepaalde in het vorige lid is van toepassing voor zover de zitting van het stembureau samenvalt met de voor de medewerker geldende feitelijke arbeidsduur op de zittingsdag.

  • 3. De medewerker die aantoonbaar vrijwillige inzet verricht (vrijwilligerswerk), geniet daarvoor 7,2 uur buitengewoon verlof per jaar. Het verleende verlof is van toepassing op uren dat het benodigde verlof samenvalt met de feitelijke arbeidsduur per dag. Deze uren zijn niet te spreiden over meerdere dagen. Het verzoek wordt getoetst aan het Toetsdocument vrijwillige inzet.

    Artikel 14 Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof

  • 1. Naast het ter zake bepaalde in de Wet Arbeid en Zorg (Wazo) en CAR-UWO heeft de medewerker recht op buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging:

    • a.

      Bij overlijden van de echtgenoot of partner of bloed- en aanverwanten in de 1e graad (ouders en kinderen) wordt verlof verleend van de dag van het overlijden tot en met de dag van de uitvaart.

    • b.

      Bij overlijden van bloed- en aanverwanten in de 2e graad (grootouders, kleinkinderen, broers en zussen) wordt twee dagen verlof verleend, tenzij de medewerker aantoonbaar belast is met het regelen van de uitvaart en/of de nalatenschap. In dat geval wordt verlof verleend van de dag van het overlijden tot en met de dag van de uitvaart.

  • 2. In afwijking op artikel 4:1 lid 1 onder c en conform artikel 4: 7 Wazo vindt geen doorbetaling van de bezoldiging plaats indien de medewerker verlof opneemt ten behoeve van de uitoefening van het kiesrecht.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 15 Bijlagen

  • 1.

    In bijlage I zijn alle functies opgenomen die vallen onder de bijzondere regeling zoals beschreven in Hoofdstuk 4.

  • 2.

    Bijlage II geeft alle vormen van verlof op grond van deze regeling en zoals vastgelegd in de CAR-UWO en de Wazo weer.

  • 3.

    Voor zover van toepassing zijn voor het indienen van aanvragen voor een aantal vormen van verlof aanvraagformulieren opgesteld. Deze zijn als bijlage III en IV bij deze regeling gevoegd.

  • 4.

    Bijlage V bevat een overzicht van de graden van bloed- en aanverwantschap.

  • 5.

    Bijlage VI is het Toetsingsdocument vrijwillige inzet.

    Artikel 16 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere regeling treffen.

Artikel 17 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Regeling werktijden en verlof’ en treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Vanaf de inwerkingtredingdatum van deze regeling vervalt de ‘Regeling arbeidsduur, werktijden en verlof’ van 1 januari 2010.

Zuidplas,

Burgemeester en wethouders van Zuidplas,

de gemeentesecretaris, de burgemeester,