Regeling vervallen per 08-04-2021

Marktverordening gemeente Zuidplas

Geldend van 15-12-2011 t/m 07-04-2021

Intitulé

Marktverordening gemeente Zuidplas

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats;b marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;c standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;d vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;e dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;f standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een uiteenzetting houdt en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen;g standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;h vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;i wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats;j anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;k marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;l branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;m het college: het college van burgemeester en wethouders;n levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college te stellen regels. 

Artikel 1.2 Dag, tijd en plaats van de markt

  • 1 De markten vinden plaats op door het college vastgestelde plaatsen en tijden.

  • 2 Het college kan op grond van dringende redenen en voor bijzondere evenementen, in afwijking van het eerste lid, in overleg met de marktcommissie, bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:a op een andere dag;b op een andere tijd;c op een andere plaats. 

  • 3 Het college is bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen of een andere door het college op grond van bijzondere gelegenheden aangewezen dag.

     

Artikel 1.3 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1 Het college besluit ten aanzien van de markt:a de standaardafmetingen van de standplaatsen;b de opstelling en indeling van de markt;c welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkerplaats;d welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;e welk gedeelte van de markt eventueel bestemd wordt voor het plaatsen van verkoopwagens. 

  • 2 Het college kan voor de markt vaststellen:a een lijst met artikelengroepen (branches) en;b een maximumaantal standplaatsen per branche. 

  • 3 Het college kan vaste plaatsen toewijzen met grotere afmetingen dan de ruimte die standaard door een vaste plaats wordt ingenomen.

Artikel 1.4 De marktcommissie

  • 1 Het college kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2 Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze marktcommissie.

Artikel 1.5 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.6 Voorschriften en beperkingen

  • 1 Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2 Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Vergunning voor innemen van standplaats

  • 1 Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

  • 2 Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkerplaats.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een (schriftelijke) aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 2.4 Intrekking vergunning

  • 1 De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:a op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;b bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.10 de vergunning wordt overgeschreven. 

  • 2 Het college kan een vergunning intrekken:a indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;b indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats;c indien de vergunninghouder niet het minimum aantal keren de standplaats inneemt overeenkomstig artikel 3.2. 

  • 3 Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.10 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Artikel 2.4a Opzeggen vergunning

Indien de vergunninghouder zijn inname van een vaste standplaats wil beëindigen, dient hij dit, twee maanden voor de datum dat hij de inname van de vaste standplaats wil beëindigen, aan te geven bij de marktmeester.

Paragraaf 2 Vaste plaatsen

Artikel 2.5 Inhoud vergunning

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:a de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;b een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;c de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;d de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;e de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;f dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;g van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;h welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; eni welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan. 

Artikel 2.6 Inschrijving op de ancienniteitslijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.7 Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Vrijkomende vaste standplaatsen worden achtereenvolgens toegewezen aan:a. de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;b. aan degene die in aanmerking komt voor een opengevallen vaste standplaats op de markt, op voordracht van de selectiecommissie. 

Artikel 2.8 Selectie door marktcommissie

  • 1 De marktcommissie draagt zorg voor werving van kandidaten, rekening houdend met het branchepatroon op de markt en maakt uit de aanmeldingen een beredeneerde voordracht van een gegadigde voor de opengevallen standplaats;

  • 2 Indien een lid van de marktcommissie werkzaam is in de branche waarvoor een nieuwe kandidaat wordt gezocht of indien er sprake is van familie of zakelijke relaties met een kandidaat, wordt zijn plaats ingenomen door een plaatsvervangend lid;

  • 3 Het college kan bepalen dat van de voordracht van de marktcommissie wordt afgeweken;

     

Artikel 2.9 Overschrijving vergunning

  • 1 In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner, de levenspartner van de vergunninghouder .

  • 2  Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3 Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op de personen genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel dan kan een medewerker van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 4 Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 5 Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Paragraaf 3 Dagplaatsen

Artikel 2.10 Toewijzing dagplaats

  • 1 Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2 De plaats wordt toegewezen aan degene die zich als eerste aanmeld, voor 08:30 uur. Dit met inachtneming van het branchepatroon. Indien meerdere gegadigden zich melden gaat toewijzing door middel van loting uitgevoerd door de marktmeester en een ambtenaar.

Paragraaf 4 Standwerkplaatsen

Artikel 2.11 Toewijzing standwerkerplaats

  • 1 Het college wijst een standwerkerplaats toe aan de degene die zich als eerste aanmeld, met inachtneming van het branchepatroon. Indien er meerdere gegadigde zich melden gaat toewijzing door middel van loting uitgevoerd door de marktmeester en een ambtenaar.

  • 2  Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1 De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2 De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3 De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig artikel 2.12, tweede lid bij de marktmeester heeft aangemeld.

Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4.

Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1 De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan de marktmeester. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2 De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan de marktmeester.

  • 3 Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend

  • 4 Indien de in het vorige lid bedoelde verklaring niet wordt overlegd of indien naar het oordeel van het college behoefte bestaat aan nadere informatie, dient de vergunninghouder een keuring te ondergaan bij een door het college aan te wijzen geneeskundige.

  • 5 Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging

  • 1 In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de plaats op de markt in te nemen.

  • 2 Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1 Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester, door middel van een geldig identiteitsbewijs en de vergunning, aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2 De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1 Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 1,5 uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2 De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 3 Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk om 08.30 uur heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4 Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Hoofdstuk 4 Overige maatregelen van orde

Artikel 4.1 Plaats voertuigen

  • 1 Het is verboden rij- en voertuigen, waarmede goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door de marktmeester is aangewezen.

  • 2 Behoudens het bepaalde in het eerste lid, is het verboden voor en gedurende markt zich met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

Artikel 4.2 Duidelijke prijsaanduiding

Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduiding goederen, dient, indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn.

Artikel 4.3 Hygiene

Vergunninghouders aan wie vergunning is verleend tot de verkoop van eet- en drinkwaren, is verplicht, onverminderd het bepaalde in de warenwetgeving, zijn goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

Artikel 4.4 Meet- en weegwerktuigen

  • 1 Onverminderd het bepaalde in de IJkwet en het IJkreglement, is de vergunninghouder die zijn goederen of waren per maat of gewicht verkoopt, verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn meet- en weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren.

  • 2 Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij de weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 4.5 Venten

  • 1 Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2 Van het bepaalde in het eerste lid kan door het college ontheffing worden verleend, voor wat betreft de verkoop van alcoholvrije drank en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders.

Artikel 4.6 Verzorging standplaats

De vergunninghouder dient:a ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;b tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen; enc voordat hij het marktterrein verlaat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan Artikel achter te laten en het afval in de daarvoor bestemde afvalbakken te deponeren. 

Artikel 4.7 Afvalbakken

De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.

Artikel 4.8 Elektriciteit

Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van het college verboden op zijn standplaats:a gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;b elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om zelf hierin te voorzien. 

Artikel 4.9 Kook-, bak-, en verwarmingsapparatuur

  • 1 Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2 Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

Hoofdstuk 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 5.2 Intrekking vergunning en schorsing

Het college kan een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:a het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;b zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet. 

Artikel 5.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:a het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;b zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats;d niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet. 

Artikel 5.4 Onmiddelijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:a het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;b zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats;d niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet. 

Artikel 5.5 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 5.6 Overgangsbepalingen

  • 1 Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens verordening en beleid blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2 Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordening en beleid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3 Vergunningen en ontheffingen, bedoeld in het eerste lid, en verplichtingen, bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 5.7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking een dag na publicatie.

Artikel 5.8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Marktverordening gemeente Zuidplas’.

Toelichting 1 Algemene Toelichting

Grondslag en belang verordeningIn artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht.Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentewettelijke bestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen (artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet). De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier om belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente.InhoudHoofdstuk 1 van de modelmarktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat een aantal bepalingen die van belang is voor de vergunningaanvraag en de vergunningverlening aan een rechtspersoon (een organisatie) die is belast met de organisatie van de markt. Hoofdstuk 3 bevat een aantal bepalingen over het gebruik van de standplaats. Hoofdstuk 4 bevat een aantal bepalingen over de orde op de markt. Hoofdstuk 5 bevat tenslotte de straf-, overgangs- en slotbepalingen.Jurisprudentiebundel MarktenAlle in deze modelverordening vermelde uitspraken van vóór 1998 zijn gepubliceerd in de jurisprudentiebundel Markten van maart/april 1998, ISBN 90 322 7130 X. De jurisprudentiebundel (jbMarkten) wordt als vindplaats genoemd voorzover de uitspraken niet in andere juridische tijdschriften zijn gepubliceerd. Is dat het geval, dan worden de vindplaatsen in deze tijdschriften vermeld.Samenloop met de algemene plaatselijke verordening (APV)In de marktverordening wordt een regeling gegeven voor de plaatselijke warenmarkt. Het is van belang dat in andere verordeningen wordt opgenomen dat geen vergunning wordt verleend indien op grond van de marktverordening vergunning is vereist. Hiermee kan worden voorkomen dat ‘een met de marktverordening conflicterende’ vergunning dient te worden verleend op grond van een andere verordening, zoals de APV. Deze samenloop kan bijvoorbeeld spelen bij de (losse)standplaatsvergunning.Vrijhouden van het marktterreinWanneer een gemeente een Wegsleepverordening heeft vastgesteld en het marktterrein heeft aangewezen als weg waar voertuigen kunnen worden weggesleept, dan kunnen ten onrechte geparkeerde auto's op basis van de Wegenverkeerswetgeving én de Wegsleepverordening worden weggesleept (lex specialis).Wanneer een gemeente niet beschikt over een Wegsleepverordening en het parkeren van voertuigen op het marktterrein wel strafbaar is gesteld in de Marktverordening, dan kan het desbetreffende voertuig met toepassing van 'normale' bestuursdwang worden verwijderd.De burgemeester kan op grond van de APV het marktterrein aanwijzen als plaats waar het verboden is op de door hem aangewezen uren zich met een fiets of bromfiets te bevinden.JurisprudentieKantongerecht Maastricht van 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met de zorgplicht van de gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.ToepassingAangezien de gemeente Zuidplas over meer dan één markt beschikt, is deze verordening op elk van deze markten afzonderlijk van toepassing. Instellen marktcommissie voor en door het collegeVeel gemeenten kennen een marktcommissie die het college adviseert in marktaangelegenheden. De samenstelling en werkwijze dient het college nader uit te werken in het marktreglement.Dienstenrichtlijn[Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, PB L376/36, 27 december 2006]De Europese Dienstenrichtlijn is op 28 december 2006 in werking getreden met als doel de nog bestaande belemmeringen van het vrije verkeer van diensten op te heffen. Zo is over de vrijheid van vestiging (hoofdstuk 3) bepaald dat lidstaten de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit in beginsel niet afhankelijk mag stellen van een vergunningstelsel (artikel 9).Ook voor gemeenten zal dit gevolgen hebben: zij moeten binnen 3 jaar door middel van een screening nagaan of hun regelgeving in overeenstemming is met de bepaling van de richtlijn en deze zonodig aanpassen. Voor de voorliggende marktverordening is de screening gedaan.Allereerst is gekeken of de verordening een dienst regelt, die onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn valt. Het begrip ‘dienst’ moet worden uitgelegd als ‘dienstverrichting welke gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt’ en sluit hiermee aan bij artikel 50 EG en de interpretatie van het EG Hof van Justitie. De marktverordening regelt de warenmarkt; het gaat dus om de verkoop van goederen. Derhalve bevat deze marktverordening geen bepalingen omtrent de toegang tot of de uitoefening van een dienst. Daarmee valt deze marktverordening buiten de werkingsfeer van de Dienstenrichtlijn en hoeft er niet verder te worden gescreend.Verificatieplicht Vreemdelingenwet 2000In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) dient bij de aanvraag om een vergunning een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden alvorens tot vergunningverlening wordt overgegaan. Artikel 9, tweede lid, van de Vw 2000 schept een verplichting om desgevraagd bij een aanvraag voor een beschikking anders dan op grond van de Vw 2000, een document te overleggen waaruit het rechtmatige verblijf blijkt. Bij de vergunningverlening met betrekking tot de markt dient een gemeente hier rekening mee te houden.Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.1 BegripsomschrijvingenIn dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripomschrijving van marktmeester onder k kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden benoemd. Bij benoeming (=mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.De onder l genoemde branche-indeling kan de markt aantrekkelijker maken voor de consument.

Artikel 1.2 Dag, tijd en plaats van de markt.In dit artikel wordt de dag, tijd en plaats van de markt geregeld. De in het tweede lid genoemde dringende redenen dienen het doorgang laten vinden van de markt (op de vaste dag, tijd en plaats) praktisch onmogelijk te maken. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein. Het is niet de bedoeling dat het begrip dringende redenen zo ruim wordt opgevat dat de warenmarkt veelvuldig kan worden verplaatst. De ervaring heeft geleerd, dat marktverplaatsingen de kooplieden sterk in hun omzet benadelen.De verplaatsing van de markt voor bijzondere evenementen moet vroegtijdig met de marktcommissie en omwonenden worden overlegd. De plaatsvervangende locatie moet voor de marktondernemers een goed alternatief zijn (zelfde toeloop etc.). De markt mag niet verplaatst worden voor elk evenement. Onder een bijzonder evenement kan o.a. worden verstaan een oud en nieuw feest en een kermis.Het derde lid De verplaatsing van de markt voor bijzondere evenementen moet vroegtijdig met de marktcommissie en omwonenden worden overlegd. De plaatsvervangende locatie moet voor de marktondernemers een goed alternatief zijn (zelfde toeloop etc.). De markt mag niet verplaatst worden voor elk evenement. Onder een bijzonder evenement kan o.a. worden verstaan een oud en nieuw feest en een kermis.f geeft het college de bevoegdheid de markt op een andere dag te laten plaatsvinden indien sprake is van een feestdag waarop het ingevolge de Winkeltijdenwet verboden is om markthandel te bedrijven. De markt kan uiteraard gewoon op de normale dag plaatsvinden, indien op grond van artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet vrijstelling is verleend.

Artikel 1.3 Inrichting van de markt; branche-indelingOp grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Het aantal branches is in principe onbeperkt, tenzij het gaat om een gespecialiseerde markt. Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de verschillende branches. Voor de orde op de markt in het van belang te bepalen welke materialen worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld. Naast de traditionele (huur)kraam onderscheidt de CVAH bijvoorbeeld de instantkraam, de verrijdbare kraam, de afzetcontainer, de verkoopwagens en de parasol. De onder b genoemde afmetingen van de standplaatsen kunnen overigens ook een beperking geven voor bepaalde materialen.Teneinde de orde op de markt te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden gecreëerd dat voor het handeldrijven met verkoopwagens afzonderlijke gedeelten van het marktterrein kunnen worden aangewezen. Het tweede lid schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van een branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument.De regels ten behoeve van een brancheverdeling lenen zich voor herhaalde toepassing. De brancheverdeling is daarmee aan te merken als een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van de Awb is bezwaar en beroep hiertegen uitgesloten.

Artikel 1.4 De marktcommissieDeze bepaling is facultatief bedoeld. Veel gemeenten kennen een marktcommissie die het college adviseert in marktaangelegenheden. De samenstelling en werkwijze dient het college nader uit te werken. Dit is geregeld in het marktreglement.

Artikel 1.5 Nadere regelsIn deze marktverordening is gekozen voor een vrij uitgebreide regeling van de markt. Het college is op grond van dit artikel bevoegd – in aanvulling op artikel 1.3- nadere regels te stellen.

Artikel 1.6 Voorschriften en beperkingenDoor aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente.Niet nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verboden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 4.1 is eveneens van toepassing.

Artikel 2.1 Vergunning voor innemen standplaatsDe vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 1.6). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar. De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten is verboden. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien. De lex silencio positivo is op dit vergunningstelsel van toepassing. Deze wordt voor langere tijd verleend. Het toezicht op de naleving van de gestelde regels en vaste voorwaarden bij de vergunningen is bovendien hoog en makkelijk wegens vaste tijden en plaats van de markten.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsenEen standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkerplaats.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraagDe genoemde publiekrechtelijke verplichtingen zijn de vestigingsvergunning (indien van toepassing), de inschrijving in het handelsregister en de registratiekaart van het Centraal registratiekantoor (CRK). Indien de aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, kan dit reden zijn de vergunning te weigeren (of in te trekken op grond van artikel 2.4).Het is dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten. Hiermee wordt voorkomen dat de rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktplaatsen in Nederland bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Artikel 2.4 Intrekking vergunningTot intrekking van de vergunning wordt altijd op de in het eerste lid genoemde gronden overgegaan. Het eerste lid betreft alleen de vast plaatsen. In het tweede lid worden intrekkingbevoegdheden genoemd ten aanzien van de vergunning in het algemeen. Intrekking ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste plaatsen, maar het kan onder omstandigheden toch gewenst zijn een dag- of standwerkerplaats in te trekken. In de regel zal echter eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddelijke verwijdering op grond van artikel 4.4.

Artikel 2.4a opzeggen vergunningDit artikel zorgt ervoor dat als iemand zijn vaste standplaats vanaf een bepaalde tijd niet meer wil innemen de marktmeester dit tijdig weet. Op deze manier kan er tijdig worden geadverteerd met de lege standplaats. Dit voorkomt dat er een vaste standplaats leeg staat, terwijl er over het algemeen genoeg gegadigde zijn om de vaste standplaatsen in te nemen.

Artikel 2.5 Inhoud vergunningOm aan de houders van vaste plaatsen de nodige rechtszekerheid te verschaffen, is het gewenst hun een vergunning voor die plaats te verstrekken, waaruit blijkt dat zij hun plaats rechtsgeldig bezetten. Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de plaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken.

Artikel 2.7 volgorde toewijzing vast plaatsenIn dit artikel is volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na het bieden van gelegenheid aan de vergunninghouders wordt een selectieprocedure gestart.De voordracht van de marktcommissie (die de selectie uitvoert) wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het college. Het college, indien zij instemt met de voordracht, verleent de vergunning.

Artikel 2.8 selectie door marktcommissieDe marktcommissie geeft haar werving vorm door het zetten van advertenties in de vakbladen. Zij selecteert uit de gegadigden een geschikte kandidaat, hierbij rekening houdend met het branchepatroon. Deze selectie kan middels een gesprek gaan (lid 1).De selectie wordt gedaan door de marktcommissie. Het gaat in de gemeente Zuidplas om een kleine markten, er zijn niet genoeg kandidaten om en een marktcommissie en een selectiecommissie te vormen. Dit is de reden dat de marktcommissie tevens de selectie doet Deze bepaling is opgenomen om belangenverstrengeling zoveel als mogelijk is te voorkomen (lid 2).De kan-bepaling is opgenomen om het college de mogelijkheid te geven op gegronde redenen af te wijken van de voordracht van de marktcommissie(lid 3).

Artikel 2.9 overschrijving vergunningKomt en vergunninghouder te overlijden of wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste plaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste plaats van de vergunninghouder. Een kind van de vergunninghouders dat voldoet in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste plaats op de markt. Het kind is immers, in vergelijking met de echtgenoot of de daarmee gelijkgestelde partner, minder direct in zijn inkomensvoorziening geschaad door het overlijden van de vergunninghouder. Als bewijs van arbeidsongeschiktheid dient een verklaring van een arts te worden overgelegd. Het gaat hier uiteraard om arbeidsongeschiktheid voor de markthandel.Het vijfde lid maakt het mogelijk dat in speciale gevallen het toch mogelijk is om de vergunning over te schrijven op een kind van de vergunninghouder terwijl hij niet aan de voorwaarde voldoet die in artikel 2.9 zijn terug te vinden. Gedacht kan worden aan een zoon, die in bijzondere omstandigheden verkeert, die toch het bedrijf van de vader over wil nemen maar niet drie jaar werkzaam is in dat bedrijf. Per geval dient het college een belangenafweging te maken.

Artikel 2.10 Toewijzing dagplaatsDe in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling dat marktmeester in mandaat een schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Bij het toewijzen van de dagplaats moet rekening worden gehouden met de branche-indeling.Dagplaatsen zullen worden toegewezen aan degene die zich als eerst meld voor 08:30 uur. Zijn er meerder aanmeldingen zal een loting plaatsvinden. Bij dit alles moet het branchepatroon in acht worden genomen. Het moet worden voorkomen dat vaste standplaatshouders in de weg worden gezeten door een dagplaatshouder.

Artikel 2.11 Toewijzing standwerkerplaatsWanneer standwerkerplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting.

Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaatsIn dit artikel is bepaald dat vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 2.3 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede en derde lid,

Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaatsDe plicht om de standplaats het minimum aantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de vaste standplaatshouder en niet voor de dagplaatshouders of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen.

Artikel 3.3 afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandighedenIn dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondig afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.Omdat de vergunning voor een vaste standplaats voor een onbepaalde tijd wordt verleend is het mogelijk dat, als de vergunninghouder ziek is en hij elke drie maanden een geneeskundige verklaring overlegd aan het college, de vaste standplaats een aantal jaar niet wordt ingenomen. Om dit te voorkomen wordt aan het college de mogelijkheid gegeven om af te wijken van het bepaalde in artikel 3.3.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervangingIn geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste plaats toestaan zich op zijn plaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk. Het college kan (bij langdurige vervanging) als voorwaarde stellen dat de vervanger aan de vereisten van artikel 2.3 voldoet.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouderBij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of – koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar en inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

 

Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaatsen/ aan- en afvoer goederenHet marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog voor de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, voor de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste plaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste plaats voor een bepaald uur ingenomen moet zijn.Indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de plaats uiteraard open moeten blijven. Het vierde lid bevat hiervoor een regeling.

Artikel 4.1 Plaats voertuigenHet tijdens de markt op het marktterrein rijden met wagens,karren auto’s e.d. is uiterst hinderlijk, zowel voor het publiek als voor de kooplieden wier bedrijf in volle gang is.

Artikel 4.2 , 4.3, 4.4 Duidelijke prijsaanduiding, hygiëne, meet- en weegwerktuigenDeze artikelen zijn opgenomen om te voorkomen dat het aanzien van de markt wordt geschaad door praktijken van kooplieden, die hetzij misleidende prijsaanduidingen gebruiken, dan wel hun waren op minder hygiënische wijze uitstallen of ondeugdelijke meet- of weegwerktuigen gebruiken. Weliswaar zullen bepaalde overtredingen ook door andere instanties kunnen worden geconstateerd, doch het algemeen marktbelang vergt een snel en doelmatig optreden.

Artikel 4.5 VentenDe verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door de marktkooplieden aan wie door het bevoegd gezag vergunning daartoe is verleend. Ieder andere wijze van verkopen op markten behoort verboden te zijn. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soepen e.d. voorzien.

Artikel 4.6 en 4.7 verzorging standplaatsen en afvalbakkenDit artikel is opgenomen om zoveel mogelijk te voorkomen, dat de markt wordt vervuild door zakjes en servetjes, waarin kleine eetwaren, die ter plaatse plegen te worden genuttigd, op de markt worden verkocht.

Artikel 4.8 en 4.9 Elektriciteit en Kook-, bak- en verwarmingsapparatuurHet toelaten tot warenmarkten van kooplieden, die hun waren ter plaatse voor de consumptie gereedmaken, impliceert dat men hen toestaat van verwarmingsapparaten gebruik te maken. In sommige gevallen zullen elektrische ovens en kookplaten gebruikt worden, doch men is daarbij afhankelijk van een aansluiting op het elektriciteitsnet en daarom zal hier veelal gecomprimeerd gas in flessen worden gebruikt. Ook voor andere doeleinden wordt op de markten van gasflessen gebruik gemaakt. Het is duidelijk dat hierbij gevaarlijke situaties kunnen optreden en derhalve is het gewenst het gebruik van deze gasflessen aan voorwaarden te binden. Aangezien hier zowel brandpreventie- en mogelijk ook Hinderwetproblemen kunnen opdoemen is het gewenst, alvorens tot vaststelling van de hier bedoelde voorwaarden wordt besloten, overleg te plegen met de plaatselijke brandweer- en Hinderwetautoriteiten.

Artikel 5.1 StrafbepalingTen aanzien van de in artikel 5.1 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm inhoudt.

Artikel 5.2 Intrekking vergunning en schorsingIn artikel 5.2 worden de gronden genoemd waarop een vergunning voor aan vaste plaats kan worden ingetrokken of geschorst. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. Indien het bestuursorgaan overweegt om de vergunning in te trekken of te schorsen, dient het daarbij te letten op het bepaalde in artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerkerIntrekking of schorsing ligt minder voor de hand bij niet-vaste plaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkerplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een vergunninghouder voor een vaste plaats op de vuist gaat met een dagplaatshouder of standwerker.

Artikel 5.4 Onmiddellijke verwijderingIn artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften.

Artikel 5.5 ToezichthoudersIn dit artikel wordt de marktmeester aangewezen als toezichthouder in de zin van de Awb.