Regeling vervallen per 01-01-2020

Beloningsregeling

Geldend van 12-08-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Beloningsregeling

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Aanstelling : ambtelijke kennisgeving van de (eenzijdige) benoeming van ambtenarenArbeidsovereenkomst : Een mondelinge of schriftelijk (tweezijdig) vastgelegde overeenkomst waarbij de medewerker zich verbindt om in dienst van de werkgever tegen een bepaald loon, arbeid te verrichten onder gezag van de werkgever.CAR/UWO : de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Zuidplas, zoals vastgelegd en gewijzigd in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en UitwerkingsovereenkomstBetrekking : de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWOBezoldiging : de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWOConversie : de vertaling van de d.m.v. functiewaardering gevonden rangorde naar salarisschalenFeitelijke indiensttreding : De datum waarop de werknemer daadwerkelijk begint met werkenMaximumsalaris : het hoogste bedrag van een salarisschaalMedewerker : de medewerker in de zin van de artikelen 1:1, 1:2 en 1:2:1 van de CAR/UWOOverwerk : het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR/UWO.Passende en gangbare arbeid : Een functie waarvoor een werk- en denkniveau nodig is, die de medewerker in verband met zijn competenties, opleiding en ervaring in redelijkheid kan worden opgedragen. Personeelsbeoordeling : is een document waarin het oordeel van een leidinggevende wordt gegeven over kenmerken, gedrag of resultaten van een werknemer Salaris : het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR/UWOSchaal : de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR/UWOUurloon : het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o, van de CAR/UWOVergadering : Bijeenkomst met een objectief vaststelbaar begin- en eindtijdstipVolledige betrekking : de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO (een werkweek van 36 uur)Zeefdienst : het verwerken van externe meldingen over ongewenste situaties ten aanzien van de openbare voorzieningen en het rioleringsstelsel 

Hoofdstuk 2 Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1 Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de medewerker ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de medewerker feitelijk in dienst is getreden.

  • 2 Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

  • 3 Tijdens ouderschapsverlof vindt doorbetaling van het salaris plaats conform de bepalingen in artikel 6:5 en volgende van de CAR/UWO.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking op basis van 36 uren per week.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de medewerkers van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO.

Artikel 6 Toepassing salarisbedragen

  • 1 De toepassing van bijlage IIa van de CAR/UWO vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de CAR/UWO.

  • 2 Met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie, wordt de voor de medewerker geldende salarisschaal bepaald, tenzij de wijze van functioneren zich daartegen verzet.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4 Indien de medewerker bij aanstelling nog niet (volledig) beschikt over de voor de functie vereiste opleiding, competenties en/of ervaring kan de medewerker worden geplaatst in een lagere schaal dan de in het tweede lid genoemde.

  • 5 Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, zoals bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een medewerker geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1 Het salaris van de medewerker die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2 De periodieke verhogingen worden toegekend aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt. Dit voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling met een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar. Voor de werknemer die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is, is de eerste verhoging een jaar na aanvang van de overeenkomst.

  • 3 Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe aanleiding bestaat.

Artikel 8 Geen periodieke verhoging

  • 1 Indien een medewerker onvoldoende functioneert, blijkende uit een personeelsbeoordeling, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2 Indien een medewerker voorafgaande aan zijn periodiekdatum een half jaar of langer door volledige arbeidsongeschiktheid of afwezigheid niet is staat was/is zijn werkzaamheden (conform de functiebeschrijving) uit te oefenen, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 3 Indien een medewerker voorafgaande aan zijn periodiekdatum een half jaar of langer door volledige arbeidsongeschiktheid of afwezigheid niet is staat was/is zijn werkzaamheden (conform de functiebeschrijving) uit te oefenen, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

Artikel 9 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • 1 Wanneer de medewerker wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt voor de medewerker het salaris in de nieuwe schaal als volgt vastgesteld:a. Het verschil tussen het nieuwe en het oude salarisbedrag bedraagt tenminste 75% van het verschil tussen het oude salarisbedrag en het naasthogere bedrag in de oude schaal.b. Wanneer de medewerker het maximum van de schaal heeft bereikt bedraagt het verschil tenminste 75% van het oude salarisbedrag en het naastlagere bedrag in de oude schaal. Voor inpassing in de nieuwe schaal geldt de anciënniteit die direct volgt op het verkregen bedrag uit de hierboven genoemde berekening. 

  • 2 Indien de bevordering plaats vindt op een andere datum dan de jaarlijkse periodiekdatum wordt de bevorderingsdatum de nieuwe jaarlijkse periodiekdatum.

  • 3 Een bevordering naar een hogere salarisschaal dient te worden onderbouwd met een recente personeelsbeoordeling.

Hoofdstuk 3 Instrumenten van flexibele beloning/gratificaties

Artikel 10 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1 Aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking, blijkende uit een recente personeelsbeoordeling.

  • 2 Bij de toepassing van het vorige lid blijft de periodiekdatum ongewijzigd tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 11 Gratificatie

  • 1 Aan de medewerker kan een gratificatie worden toegekend zoals bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO vanwegea. zeer goed of uitstekend functioneren of presteren; b. het inzetten van competenties, waarbij het resultaat van de inzet en aantoonbaar gedrag boven de verwachting uitstijgt;c. zeer brede inzetbaarheid; 

  • 2 Het gestelde in lid 1 is eveneens van toepassing op een groep van medewerkers.

Artikel 12 Gratificatie bij ambtsjubileum

  • 1 De medewerker die 25, 40 of 50 jaar zijn betrekking bij de overheid heeft gehad wordt een gratificatie bij ambtsjubileum toegekend conform artikel 3:5:1 van de CAR/UWO.

  • 2 Bij de vaststelling van de hoogte van de gratificatie wordt rekening gehouden met eventuele wijzigingen in de deeltijdfactor gedurende 5 jaar voorafgaande aan het jubileum.

Artikel 13 Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1  Aan een medewerker die, zoals blijkt uit een recente personeelsbeoordeling, gedurende een tijdvak van meer dan een jaar zeer goed of uitstekend heeft gefunctioneerd, kan tijdelijk een persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2 Deze persoonlijke toelage wordt gedurende maximaal 3 jaar toegekend.

  • 3 Indien de medewerker in een hogere schaal wordt ingeschaald vervalt de toelage, met dien verstande dat het niveau van de nieuwe inschaling hoger moet liggen dan de som van de oude inschaling en de toelage.

  • 4 Zodra het bedrag genoemd in het 3e lid een achteruitgang betekent ten opzichte van de oude situatie volgt een aanvullende toelage tot het oude niveau.

Artikel 14 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

  • 1 Aan een medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR/UWO worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren zeer goed/uitstekend heeft gefunctioneerd, blijkende uit meerdere personeelsbeoordelingen.

  • 2 Deze persoonlijke toelage wordt gedurende maximaal 3 jaar toegekend.

  • 3 Deze persoonlijke toelage bedraagt maximaal drie extra periodieke verhogingen in de naast hogere schaal.

  • 4 De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 15 Arbeidsmarkttoelage

  • 1 Aan de medewerker kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2 De hoogte van de arbeidsmarkttoelage is conform het gestelde in bijlage I van deze regeling.

  • 3 De arbeidsmarkttoelage wordt toegekend voor een van te voren vastgesteld tijdvak tot maximaal 3 jaar. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een dergelijke toelage aan de medewerker worden toegekend.

Artikel 16 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 10 tot en met 15 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Hoofdstuk 4 Toelage bereikbaarheid en beschikbaarheid

Artikel 17 Algemene bepalingen toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten

  • 1 Aan de medewerker, die in een lagere schaal is geplaatst dan schaal 13, en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2 De toelage wordt verhoogd met 50% over de uren waarop aan de opgedragen bereikbaarheid en beschikbaarheid een extra plaatsgebondenheid op of rond de plaats van tewerkstelling is verbonden

Artikel 18 Vergoeding bereikbaarheid en bechikbaarheid storings- en zeefdienst en milieuwerkzaamheden

  • 1 Medewerkers met een functie zoals genoemd in bijlage II dienen bij toerbeurt buiten hun normale werktijden bereikbaar en beschikbaar te zijn voor het verrichten van spoedeisende werkzaamheden ten aanzien van het rioleringsstelsel of overige openbare voorzieningen (de zogenaamde storingsdienst), voor het verwerken van externe meldingen over ongewenste situaties ten aanzien van de openbare voorzieningen en het rioleringsstelsel (de zogenaamde zeefdienst) en voor milieuwerkzaamheden.

  • 2 Een dienst vangt aan op donderdag 16.00 uur en eindigt op de donderdag daarop volgend om 08.00 uur. De dienst wordt onderbroken gedurende de werktijden op maandag t/m woensdag en op vrijdag van 08.00 tot 16.00 uur. Een standaard dienst omvat 128 uur buiten de normale werktijd.

  • 3 De diensten worden verricht op basis van halfjaarlijks opgestelde roosters.

  • 4 De vergoeding is gebaseerd op het uurloon van het maximum salaris van schaal 5. De vergoeding bedraagt voor de uren op maandag t/m vrijdag 5% van het uurloon en voor de uren op zaterdag, zondag en feestdagen (zoals bepaald in artikel 1 van de Regeling Arbeidsduur, werktijden en verlof) 10% van het uurloon.

  • 5 Indien de medewerker een gedeelte van een dienst verricht, ontvangt hij een vergoeding overeenkomstig het werkelijke aantal uren dat hij zich beschikbaar en bereikbaar heeft gehouden.

  • 6 De vergoeding wordt achteraf uitbetaald op declaratiebasis.

  • 7 Indien de medewerker gedurende een dienst daadwerkelijk werkzaamheden dient te verrichten worden deze werkzaamheden beschouwd als overwerk. Vergoeding hiervoor vindt plaats conform artikel 3:2 en 3:2:1 van de CAR/UWO.

Artikel 19 Vergoeding bereikbaarheid en beschikbaarheid brugwachter

  • 1 Medewerkers met een functie zoals genoemd in bijlage II dienen bij toerbeurt buiten hun normale werktijden bereikbaar en beschikbaar te zijn voor het bedienen van de bruggen.

  • 2 Bediening van de bruggen geschiedt in de periode van 1 april tot 1 oktober. Een dienst vangt aan op vrijdag 16.00 uur en eindigt op de zondag daarop volgend om 17.00 uur. De dienst wordt onderbroken van vrijdag 19.00 uur tot zaterdag 10.00 uur en van zaterdag 17.00 uur tot zondag 14.00 uur. Een standaard dienst omvat 13 uur buiten de normale werktijd.

  • 3 De diensten worden verricht op basis van halfjaarlijks opgestelde roosters.

  • 4 De dienstdoende medewerker dient zich gedurende zijn dienst in de directe omgeving van de bruggen op te houden. Als zodanig is sprake van plaatsgebondenheid in de zin van artikel 17 lid 2.

  • 5 De vergoeding is gebaseerd op het uurloon van het maximum salaris van schaal 5. De vergoeding bedraagt voor de uren op vrijdag 5% van het uurloon en voor de uren op zaterdag, zondag en feestdagen (zoals bepaald in artikel 1 van de Regeling Arbeidsduur, werktijden en verlof) 10% van het uurloon. Daarnaast wordt de toelage verhoogd op grond van het gestelde in artikel 17 lid 2.

  • 6 Indien de medewerker een gedeelte van een dienst verricht, ontvangt hij een vergoeding overeenkomstig het werkelijke aantal uren dat hij zich beschikbaar en bereikbaar heeft gehouden.

  • 7 De vergoeding wordt achteraf uitbetaald op declaratiebasis.

  • 8 Indien de medewerker gedurende een dienst daadwerkelijk werkzaamheden dient te verrichten worden deze werkzaamheden beschouwd als overwerk. Vergoeding hiervoor vindt plaats conform artikel 3:2 en 3:2:1 van de CAR/UWO. 

Artikel 20 Vergoeding bereikbaarheid en beschikbaarheid rampen

  • 1 Burgemeester en wethouders wijzen medewerkers aan, die werkzaamheden verrichten in het kader van het gemeentelijk rampenplan.

  • 2 Medewerkers die zijn opgenomen in het alarmeringsschema ontvangen hiervoor geen extravergoeding. 

  • 3 In bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders de in het vorige lid genoemde dan wel andere medewerkers een beschikbaarheids- en bereikbaarheidsdienst opleggen. Deze medewerkers ontvangen hiervoor een vergoeding. 

  • 4 De vergoeding wordt gegeven voor de buiten de voor de medewerker geldende werktijden gelegen uren en bedraagt voor de uren op maandag t/m vrijdag 5% en voor de uren op zaterdag, zondag en feestdagen (zoals bepaald in artikel 1 van de Regeling Arbeidsduur, werktijden en verlof ) 10% van het uurloon van de medewerker.

  • 5 Indien de medewerker een gedeelte van een dienst verricht, ontvangt hij een vergoeding overeenkomstig het werkelijke aantal uren dat hij zich beschikbaar en bereikbaar moet houden.

  • 6 De vergoeding wordt achteraf uitbetaald op declaratiebasis.

  • 7 Indien de medewerker gedurende een dienst daadwerkelijk werkzaamheden dient te verrichten worden deze werkzaamheden beschouwd als overwerk. Vergoeding hiervoor vindt plaats conform artikel 3:2 en 3:2:1 van de CAR/UWO.

Artikel 21 Vergoeding bereikbaarheid en beschikbaarheid overige diensten

  • 1 De medewerker die door of namens burgemeester en wethouders om andere redenen dan genoemd in de artikelen 18, 19 en 20 met een beschikbaarheids- en bereikbaarheidsdienst wordt belast ontvangt hiervoor een vergoeding.

  • 2 De in het vorige lid genoemde vergoeding bedraagt voor de uren op maandag t/m vrijdag 5% van het uurloon en voor de uren op zaterdag, zondag en feestdagen (zoals bepaald in artikel 1 van de Regeling Arbeidsduur, werktijden en verlof) 10% van het uurloon van de medewerker.

  • 3 Indien de medewerker een gedeelte van een dienst verricht, ontvangt hij een vergoeding overeenkomstig het werkelijke aantal uren dat hij zich beschikbaar en bereikbaar moet houden

  • 4 De vergoeding wordt achteraf uitbetaald op declaratiebasis.

  • 5 Indien de medewerker gedurende een dienst daadwerkelijk werkzaamheden dient te verrichten worden deze werkzaamheden beschouwd als overwerk. Vergoeding hiervoor vindt plaats conform artikel 3:2 en 3:2:1 van de CAR/UWO.

Hoofdstuk 5 Overige vergoedingen en toelagen

Artikel 22 Toelage begraafplaats

  • 1 De medewerker die werkzaam is op de begraafplaats en beschikbaar is om aanwezig te zijn op zaterdag in verband met een begrafenis ontvangt hiervoor een toelage.

  • 2 De begraafplaatstoelage bedraagt het aantal uren waarop mogelijk op zaterdag gewerkt moet worden maal 10% van het uurloon van het maximumsalaris van schaal 5.

  • 3 Uitbetaling van de begraafplaatstoelage vindt maandelijks plaats.

  • 4 De begraafplaatstoelage komt te vervallen zodra aan betrokkene voor het werken in roosterdienst op zaterdag een toelage onregelmatige dienst wordt toegekend.

Artikel 23 Overwerkvergoeding

  • 1 Aan de medewerker, die in een lagere schaal is geplaatst dan schaal 13, wordt in geval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO

  • 2 Voor het bijwonen van vergadering geldt het principe van “tijd voor tijd” naast de reguliere overwerkvergoeding.

Artikel 24 Toelage onregelmatige dienst

  • 1 De toelage onregelmatige dienst, zoals verder omschreven in artikel 3:3 van de CAR/UWO, bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldende salaris per uur en wel:a. 20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;b. 40% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;c. 40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;d. 75% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR/UWO. Met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij het maximumsalaris van schaal 6. 

  • 2 De toelage wordt niet toegekend aan ambtenaren ingeschaald zijn in schaal 13 of hoger

  • 3 In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 25 Ongemakkentoelage

  • 1  Aan medewerkers met een functie zoals genoemd in bijlage II, waarbij sprake is van vuil, zwaar en/of gevaarlijk werk, wordt een ongemakkentoelage toegekend.

  • 2 a. Op basis van de mate waarin en de frequentie waarmee de bezwarende omstandigheid zich voordoet worden de volgende categorieën onderscheiden:Categorie 1: de bezwarende omstandigheid doet zich dagelijks enkele malen voor.Categorie 2: de bezwarende omstandigheid doet zich dagelijks meerdere keren voor.Categorie 3: de bezwarende omstandigheid doet zich dagelijks gedurende vrijwel de hele dag voor.b. In het overzicht van functies in bijlage II is aangegeven tot welke categorie een functie behoort.  

  • 3  a. De basistoelage bedraagt 5% van het salaris per uur dat is afgeleid van het maximumsalaris van schaal 4 (parttimers naar rato).b. De hoogte van de toelage bedraagt; Voor een functie in categorie 1: 33,3% van de basistoelage.Voor een functie in categorie 2: 66,6% van de basistoelage. Voor een functie in categorie 3: 100% van de basistoelage. 

  • 4 De toelage kan worden stopgezet indien de medewerker wegens ziekte, verlof of anderszins gedurende 6 weken zijn werkzaamheden niet daadwerkelijk heeft verricht.

  • 5 Voor functies waarbij onvermijdelijk sprake is van gevaarlijke omstandigheden, dan wel van zware lichamelijke werkzaamheden kunnen burgemeester en wethouders een nadere regeling treffen.  

Artikel 26 Afbouwregeling

  • 1 Bij de medewerker aan wie een toelage is toegekend, zoals bedoeld in artikelen 18, 19, 22, 24 en 25, en deze toelage wordt buiten zijn toedoen blijvend verminderd of beëindigd, wordt een afbouwtoelage toegekend, indien:a. die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, en b. de medewerker de toelage gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. 

  • 2 De afbouwtoelage bedraagt gedurende drie delen van ieder een jaar respectievelijk 75%, 50% en 25% van de toelage die de medewerker gemiddeld per maand heeft genoten in de hieraan voorafgaande twaalf maanden.

  • 3  Aan een medewerker van 55 jaar of ouder wordt een vaste toelage toegekend indien de toelage zoals bedoeld in lid 1, buiten zijn toedoen om wordt beëindigd of een blijvende vermindering ondergaat. Onder voorwaarde dat de medewerker de toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van bedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 4  Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt met een wezenlijke onderbreking bedoeld een onderbreking van langer dan twee maanden.

Artikel 27 Maaltijdvergoeding

De medewerker die om dienstredenen niet in staat is thuis de avondmaaltijd te genieten krijgt van gemeentewege een maaltijd verstrekt. Indien een verstrekking van gemeentewege niet mogelijk is wordt een maaltijd vergoed conform de Reisregeling Binnenland van het rijk. De vergoeding/verstrekking wordt begrensd door de terzake geldende fiscale beperkingen.

Artikel 28 Preventie- en reintegratievergoeding

In het kader van verzuimpreventie en reïntegratie worden de daarvoor noodzakelijke kosten vergoed tot een maximum van € 1.500,--. Eventuele boven dit maximum uitstijgende kosten worden individueel beoordeeld.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 29 Werkingsfeer ABP en opbouw vakantietoelage

Alle in deze regeling genoemde toelagen en vergoedingen, uitgezonderd de vergoedingen genoemd in artikel 11, 12, 23, 24, 27 en 28 vallen onder de werking van het ABP. Voor de opbouw van vakantietoelage is artikel 3:1 lid 2 sub c en artikel 6:3 lid 2 van de CAR/UWO van toepassing.

Artikel 30 Garanties

Indien op grond van deze regeling de bezoldiging, overige toelagen of vergoedingen van een medewerker, die op de ingangsdatum van deze regeling in dienst is, in negatieve zin wijzigt, behoudt de medewerker zijn oorspronkelijke aanspraken, voor zolang de omstandigheden waarop deze aanspraken zijn gebaseerd niet wijzigen.

Artikel 31 Bijlagen

Bijlage I inzake Richtlijnen Bewust Belonen en bijlage II inzake Functienamen zijn onlosmakelijk verbonden aan deze regeling.

Artikel 32 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 33 Slotbepalingen

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010 en kan worden aangehaald als de Beloningsregeling.

Toelichting 1

Artikel 6 Toepassing salarisbedragenIn lid 2 van dit artikel wordt de directe relatie gelegd tussen de uitkomsten van de generieke functiewaardering en het inschalingsniveau. Dit betekent dat uitsluitend sprake is van een functionele schaal en dat er geen sprake is van een aanloop- en uitloopschaal. Een afwijking op de functionele inschaling is alleen mogelijk indien de medewerker (nog) onvoldoende functioneert (lid 2) dan wel (nog) niet voldoet aan de functie-eisen (lid 4). Een plaatsing in de functionele schaal zal afhankelijk zijn van het moment waarop de beperkingen zijn opgeheven. Het is de intentie om dit z.s.m. als aan de functie-eisen wordt voldaan te laten ingaan. Als bijvoorbeeld een opleiding die nodig is om op het vereiste functieniveau te komen drie jaar duurt, kan de functionele inschaling ook zo lang uitgesteld worden. Duurt de opleiding maar een half jaar, dan kan functionele inschaling al na een half jaar volgen.

Artikel 8 Geen periodieke verhogingIn lid 2 is gekozen voor de termijn van 6 maanden omdat deze aansluit bij de termijn waarna ook rechtspositioneel (in geval van ziekte) de bezoldiging wordt gekort. De medewerker zal binnen een redelijke termijn voor de ingangsdatum worden geïnformeerd over dit besluit.

Artikel 9 Salaris bij bevordering naar hogere schaalDit artikel heeft betrekking op de situatie dat de medewerker in een hogere schaal wordt ingeschaald, zonder dat hij van functie wijzigt. Als de medewerker wel een andere betrekking krijgt, is sprake van ontslag-aanstelling en wordt betrokkene ingeschaald conform het inschalingsbeleid dat bij aanstelling geldt (zie ook de artikelen 2 t/m 6 van deze regeling en artikel 3:1:1 van de CAR/UWO).

Artikel 11 GratificatieDit artikel heeft betrekking op incidentele beloningsvormen, hetzij in tijd, hetzij in geld. Door heldere richtlijnen binnen een ruime differentiatie in beloningsmogelijkheden (zie bijlage 1 van deze regeling), wordt bevorderd dat gemakkelijk ‘boter-bij-de-vis’ gratificaties kunnen worden uitgedeeld. Zie voor verdere uitwerken ook de beleidsnotitie ‘bewust belonen’.

Artikel 12 Gratificatie bij ambtsjubileumBinnen deze gemeente wordt de standaardregeling t.a.v. ambtsjubilea gevolgd. Voor de bepaling van overheidsjaren wordt de Rijksregeling gevolgd. Bij de berekening van de gratificatie wordt rekening gehouden met deeltijdfactoren. Een medewerker die bijvoorbeeld na 23 jaar voltijd te hebben gewerkt, 18 uur wil gaan werken zou bij zijn 25-jarig ambtsjubileum een gratificatie op basis van 18 uur krijgen. Artikel 12 lid 2 biedt hiervoor compensatie. De gratificatie bedraagt in dit voorbeeld 23/25 van zijn voltijd bezoldiging en 2/25 van zijn deeltijd bezoldiging maal het desbetreffende percentage.

Artikel 13 Tijdelijke persoonlijke toelageHet toekennen van een persoonlijke toelage is in principe een vorm van flexibele beloning en dus tijdelijk. Als gekozen wordt voor een vast bedrag in plaats van een percentage, volgt dit vaste bedrag wel de algemene salarisaanpassingen.

Artikel 15 ArbeidsmarkttoelageBij het toekennen van een toelage om een medewerker voor de organisatie te behouden wordt een zorgvuldige afweging gemaakt, het behoud van de een kan wel eens in het vertrek van de ander betekenen. Als gekozen wordt voor een vast bedrag in plaats van een percentage, volgt dit vaste bedrag wel de algemene salarisaanpassingen.

Artikel 17 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienstenIndien bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten worden opgedragen aan personen die niet in dienst zijn van onze gemeente, dan worden hierover individuele afspraken gemaakt welke schriftelijk worden vastgelegd (denk hierbij aan brugwachters zonder aanstelling).

Artikel 18 Vergoeding bereikbaarheid en beschikbaarheid storings- en zeefdienst en milieuwerkzaamhedenIn de storingsdienst zijn medewerkers van de buitendienst ondergebracht, die buiten kantooruren kunnen worden opgeroepen om spoedeisende werkzaamheden te verrichten. De oproep kan worden gegeven door een medewerker van de zeefdienst, dan wel automatisch via semafoon door een van de pompinstallaties. De dienstdoende medewerker van de zeefdienst is buiten kantooruren het eerste aanspreekpunt van de gemeente op het gebied van openbare voorzieningen. Hij beoordeelt de binnenkomende meldingen op urgentie en komt eventueel in actie. Hij kan hierbij zo nodig de storingsdienst of externen inschakelen. Het participeren in de zeefdienst is functiegebonden en vrijwillig. Vanwege de niet-functiegebondenheid en het vrijwillige karakter is er voor gekozen om de vergoeding niet te relateren aan het salaris van de medewerker, maar voor iedere medewerker gelijk te stellen. Indien de milieuagent wordt belast met bereikbaarheids-diensten, ontvangt hij daarvoor een vergoeding op grond van lid 2.

Artikel 19 Vergoeding bereikbaarheid en beschikbaarheid brugwachterIn lid 4 van dit artikel wordt gesproken over ‘directe omgeving’. Hierover maken leidinggevende en betrokkene nadere afspraken.

Artikel 20 Vergoeding bereikbaarheid en beschikbaarheid rampenDe medewerker die is opgenomen op de “bellijst” van het Rampenplan wordt in zijn privé-situatie niet wezenlijk beperkt in zijn bewegings- of handelingsvrijheid. Er is voor hem derhalve geen sprake van een beschikbaarheids- en bereikbaarheidsdienst. In bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer gedurende een langere periode sprake is van een reële dreiging van een ramp, kan het college besluiten de handelings- en/of bewegingsvrijheid te beperken, zie lid 3.Lid 3 kan ook betrekking hebben op de beloning van de ambtenaar rampenbestrijding. Afhankelijk van de precieze invulling van deze functie, kunnen voor de ambtenaar rampenbestrijding aanvullende afspraken worden gemaakt.  

Artikel 22 Toelage begraafplaatsLid 1: De noodzakelijke aanwezigheid voor een begrafenis op zaterdag wordt in principe enkele dagen hieraan voorafgaand aan de medewerker doorgegeven. De toelage wordt toegekend voor het feit dat de medewerker beschikbaar dient te zijn en hierdoor beperkt wordt in het maken van privé-afspraken.

Artikel 23 OverwerkvergoedingDe vergoeding bestaat uit verlof (tijd voor tijd) plus een bedrag dat voor die uren wordt berekend volgens artikel 3:2:1 van de CAR/UWO. Als er geen verlof wordt verleend geldt een vergoeding volgens artikel 3:2:1 lid 4 van de CAR/UWO.

Artikel 28 Preventie- en reïntegratievergoedingOnder noodzakelijke kosten worden kosten bedoeld om zaken aan te schaffen die een eerdere werkhervatting tot gevolg hebben. Ook de inzet van bedrijfspsychologen, personal coaches etc. valt onder de werking van dit artikel.

Artikel 29 Werkingssfeer ABP en opbouw vakantietoelageDe doorwerking van de ABP-premies in de vergoedingen is een voorschrift van het ABP.Op LOGA-niveau is bepaald, dat vergoedingen nooit meetellen in de eindejaarsuitkering.

Artikel 30 GarantiesDe mogelijkheid bestaat dat op grond van de nieuwe regeling in individuele situaties de medewerker er financieel op achteruit gaat. Dit artikel biedt hiertegen een garantie op basis van het Sociaal Statuut.