Beleidsregel van de invorderingsambtenaar van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent Beleidsregels voor de (dwang)invordering van belastingen en heffingen van de gemeente Zuidplas

Geldend van 25-02-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de invorderingsambtenaar van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent Beleidsregels voor de (dwang)invordering van belastingen en heffingen van de gemeente Zuidplas

De bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 16 januari 2018 op grond van artikel 231 van de Gemeentewet aangewezen Invorderingsambtenaar van de gemeente Zuidplas;

besluit vast te stellen:

  • 2.

    de beleidsregels voor de (dwang)invordering van belastingen en heffingen

van de gemeente Zuidplas;

Beleidsregels voor de (dwang)invordering van belastingen en heffingen van de gemeente Zuidplas

Hoofdstuk 1 Algemeen

De beleidsregels met betrekking tot de publiekrechtelijke vorderingen bieden een duidelijk kader ter ondersteuning van de dagelijkse praktijk. Daarnaast worden bedrijfsrisico’s beperkt voor inconsequente gedragslijnen met betrekking tot de invordering en financieel administratieve verantwoording van de gemeentelijke heffingen van de gemeente Zuidplas.

Paragraaf 1.1 Opmerkingen vooraf

  • 1.

    Op grond van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet vordert de gemeente Zuidplas haar belastingen in met toepassing van de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet Invordering Rijksbelastingen, het Burgerlijk Wetboek en Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering. De Invorderingswet 1990 en de Kostenwet Invordering Rijksbelastingen, die zijn geschreven voor de invordering van rijksbelastingen worden in het tweede lid van dit artikel van de Gemeentewet vertaald naar gemeentelijk niveau.

  • 2.

    De in artikel 231 lid 2c Gemeentewet omschreven ‘gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen’ wordt in de gemeente Zuidplas ‘invorderingsambtenaar’ genoemd. Daarnaast wordt voor de toepassing van deze Leidraad ook als ‘invorderingsambtenaar’ aangeduid de medewerker die belast is met de invordering van andere publiekrechtelijke invorderingen. Deze kunnen bijvoorbeeld voortvloeien uit herstelsancties. Wanneer het invorderingsbeleid spreekt over bovenvermelde ambtenaar, of op een andere manier verwijst naar de invorderingsambtenaar, wordt in alle gevallen dezelfde ambtenaar bedoeld, tenzij expliciet anders vermeldt.

  • 3.

    De gemeente Zuidplas heeft de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als volgt georganiseerd: de sectie WOZ/belastingen van de afdeling Bedrijfsvoering heft de onderstaande belastingen en de sectie Invordering van de afdeling Bedrijfsvoering zorgt voor de invordering hiervan: Onroerende- en roerende-zaakbelastingen, Rioolheffing, Afvalstoffenheffing, Marktgeld, Lijkbezorgingsrechten, Leges en Precariobelasting.

  • Deze beleidsregels hebben betrekking op genoemde belastingen en heffingen, rekening houdende met de aanwijzingsbesluiten inzake de belastingheffings- en belastinginvorderingsbevoegdheden van gemeenteambtenaren. Op grond van deze aanwijzingsbesluiten gelden het volgende:

  • De invorderingsambtenaar is de aangewezen ambtenaar belast met het gehele invorderingstraject op het gebied van de geheven belastingen en overige publiekrechtelijke invorderingen.

  • 4.

    Leges worden niet alleen geheven bij wijze van aanslag, maar worden ook op andere, in de betreffende verordeningen vermelde, wijze geheven. De invordering van de leges geschiedt gelijk aan de invordering van aanslagen.

  • 5.

    Met ‘belastingschuldige’ kan ook zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger of de aansprakelijkgestelde worden bedoeld.

  • 6.

    Voor verzending van de invorderingsbescheiden wordt gebruik gemaakt van de diensten van

  • PostNL, tenzij de wet anders voorschrijft. Hiermee ligt de bewijslast, bij geen ontvangst van het invorderingsbescheiden, te allen tijde bij de belastingschuldige.

  • 7.

    De hierna volgende beleidsregels en richtlijnen zijn gebaseerd op de genoemde wetten en wetsartikelen, alsmede op de Grondwet, de Algemene Wet Bestuursrecht, de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, de Algemene Termijnenwet, de Algemene Wet op het Binnentreden, het Wetboek van Koophandel, de Ambtenarenwet, de Faillissementswet en sociale wetgeving.

Paragraaf 1.2 Algemene uitgangspunten van het invorderingsbeleid

  • 1.

    Als een belastingschuld op verschillende wijze kan worden ingevorderd, dient te worden gekozen voor de meest effectieve en efficiënte invorderingsbehandeling, tenzij het belang van de invordering daardoor zou worden geschaad. Belangrijke indicatoren van effectiviteit en efficiency zijn eenvoud, snelheid en een lage kostprijs.

  • 2.

    Derden dienen niet onnodig te worden betrokken bij de invordering. Dit betekent echter niet dat met invorderingsmaatregelen, waarbij derden betrokken zijn, zo lang mogelijk moet worden gewacht. Met name wanneer de wet, juist met het oog op een doeltreffende en (voor beide partijen) kostenbesparende invorderingsmethode, uitdrukkelijk in de mogelijkheid heeft voorzien om derden (eventueel in een vroeg stadium) bij de invordering te betrekken, verdient het de voorkeur hiervan gebruik te maken. Hierbij kan met name gedacht worden aan het doen van een vordering als bedoeld in artikel 19 Invorderingswet 1990.

  • 3.

    Hoewel de invorderingsambtenaar bij het invorderen van belastingen rekening kan houden met persoonlijke omstandigheden van belastingschuldigen, is zijn taak er in de eerste plaats op gericht om er zorg voor te dragen dat een belastingschuld, binnen de gestelde termijnen, wordt voldaan.

  • 4.

    Met betrekking tot aansprakelijkgestelden en andere derden vindt de invordering voor een groot deel op overeenkomstige wijze plaats ten aanzien van belastingschuldigen. Ter wille van de leesbaarheid is op de daarvoor geëigende plaatsen vermeden tevens de aansprakelijkgestelden en andere derden te noemen, zonder dat hiermee wordt beoogd de toepasselijkheid van die voorschriften op de invordering met betrekking tot aansprakelijkgestelden en andere derden te beperken.

  • 5.

    De invorderingsambtenaar dient bij het invorderen van belastingen altijd zorgvuldig, tactvol, objectief en correct te handelen. Daarbij dienen de “algemene beginselen van behoorlijk bestuur” als uitgangspunt. Dit geldt in het bijzonder voor de volgende beginselen: Gelijkheidsbeginsel: soortgelijke gevallen dienen gelijk te worden behandeld; Motiveringsbeginsel: handelingen of besluiten dienen deugdelijk te worden gemotiveerd, zodat de belastingschuldige of derde, kennis kan nemen van de beweegredenen en zich tegen de (voorgenomen) handelingen of besluiten kan verweren; Rechtszekerheidsbeginsel: als het vertrouwen van de belastingschuldige in een invorderingskwestie wordt opgewekt, wordt dat vertrouwen gehonoreerd en •Zorgvuldigheidsbeginsel: de wettelijke toegekende invorderingsbevoegdheden worden gebruikt overeenkomstig hun bedoeling.

  • 6.

    Betalingen dienen achtereenvolgens, conform artikel 7 van de Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 2020, te worden toegerekend aan:1. De kosten;2. De rente;3. De belastingaanslag.

Als tijdstip van betaling geldt de datum van bijschrijving op de rekening van de gemeente dan wel de ontvangstdatum in geval van een kasbetaling.

Paragraaf 1.3 Geheimhoudingsplicht

In aansluiting op artikel 67 van de Invorderingswet 1990, inzake de geheimhoudingsplicht, mogen geen gegevens van een belastingschuldige worden verstrekt aan derden, tenzij dit voor de invordering van de schuld van betreffende belastingschuldige van belang is. Met het oog op de privacy moet tevens zorg worden gedragen voor een situatie waarin het voor derden onmogelijk is om kennis te nemen van gegevens van belastingschuldigen. Dit komt zowel tot uitdrukking op de werkplek als bij aan te bieden invorderingsbescheiden. Indien invorderingsbescheiden niet kunnen worden aangeboden aan de belastingschuldige in persoon, dient gebruik te worden gemaakt van een gesloten envelop.

Paragraaf 1.4 Hiërarchie/Bevoegdheden

Op basis van artikel 231 van de Gemeentewet dient er een duidelijke functiescheiding te zijn tussen het heffen en innen van de belastingen. Dit is als volgt geregeld.

De heffingsambtenaar

De heffingsambtenaar is de gemeenteambtenaar die door het college is aangewezen als ambtenaar belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen.

De invorderingsambtenaar

De invorderingsambtenaar is eindverantwoordelijke voor het proces van invordering. Dit brengt met zich mee dat de belastingdeurwaarder voor de uitoefening van zijn taak niet van zijn wettelijke bevoegdheden gebruik maakt, zonder dat hij daartoe opdracht heeft gekregen van de invorderingsambtenaar. De invorderingsambtenaar geeft vanuit de functie specifieke taken opdracht tot:• Betekening van een dwangbevel of een ander exploot;• In beslag genomen zaken executoriaal te verkopen. De invorderingsambtenaar is eindverantwoordelijk voor alle handelingen die in zijn/haar naam ‘in opdracht’ (i/o) of ‘per order’ (p/o) ondertekend worden door de medewerker invordering.

De medewerker invordering

De medewerker invordering is bevoegd om zowel telefonisch, mondeling als schriftelijk op te treden namens de invorderingsambtenaar, waarbij op dezelfde wijze dient te worden opgetreden als ware hij/zij de invorderingsambtenaar met uitzondering van de functie specifieke taken.

De belastingdeurwaarder

De gemeente Zuidplas maakt gebruik van externe belastingdeurwaarders van Mandaat BV handelend onder de naam Cannock Chase Public, hierna te noemen: Cannock Chase Public. Een externe belastingdeurwaarder heeft dezelfde bevoegdheden als een interne belastingdeurwaarder. Een externe belastingdeurwaarder heeft in afwijking van een gemeentelijke belastingdeurwaarder geen kantoorfunctie. Elke belastingdeurwaarder wordt middels een (collectief) besluit van college aangewezen om namens de gemeente te kunnen optreden. Dit besluit is op 25 juni 2008 onder nummer 2008/2694 door het college genomen. Ze dienen zich te kunnen legitimeren als belastingdeurwaarder van de gemeente Zuidplas.

Hoofdstuk 2 Invordering in de eerste aanleg

Een aanslag kan uitsluitend worden opgelegd aan een natuurlijk- of rechtspersoon. Betalingstermijnen zijn vastgelegd in de belastingverordeningen voor de betreffende soorten aanslagen. Aanslagen worden op verschillende manieren vervaardigd; zowel door middel van het opstellen van kohieren (bulk) als op individuele basis.

De invorderingsambtenaar draagt zorg voor de verzending van de aanslagbiljetten door gebruik te maken van de diensten van PostNL. Het aanslagbiljet moet voldoen aan de wettelijke normen. De dagtekening van het aanslagbiljet geldt als de datum van vaststelling van de betreffende aanslag(en).In verband met de bezwaar- en betaaltermijn(en) ligt de dagtekening van het aanslagbiljet waar mogelijk na de datum waarop het aanslagbiljet door de belastingschuldige wordt ontvangen. Indien het aanslagbiljet onbestelbaar is of retour wordt ontvangen kan blijken dat de gegevens op het aanslagbiljet onjuist zijn of (deels) achterwege zijn gebleven.

De heffingsambtenaar kan daarop besluiten om:· De betreffende aanslag te vernietigen en een nieuwe aanslag op te leggen, of· Het aanslagbiljet te verbeteren en te verzenden aan de belastingschuldige (met inachtneming van nieuwe betalingstermijnen). Aanslagbiljetten ten name van een belastingschuldige van wie bekend is dat hij/zij in staat van faillissement verkeert dan wel ingeval de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen van toepassing is verklaard, worden, indien de belastingschuld binnen het faillissement of de wettelijke schuldsaneringsregeling valt, dan wel een boedelschuld vormt, ter verificatie bij de curator respectievelijk de bewindvoerder aangemeld. Aanslagbiljetten ten name van een belastingschuldige van wie bekend is dat hij/zij is overleden, worden, binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid, gezonden aan de executeur, de bewindvoerder over de nalatenschap of de erfgenamen. De invorderingsambtenaar zal in deze gevallen nastreven deze omzetting op een zo kort mogelijke termijn af te wikkelen. De verplichting tot betaling wordt in principe niet geschorst bij het indienen van een bezwaarschrift.

Een uitzondering hierop geldt bij ingediende subjectbezwaren; in dergelijke gevallen wordt direct uitstel van betaling verleend. De belastingschuldige hoeft hiervoor géén expliciet verzoek in te dienen. Bij een subjectbezwaar wordt bezwaar gemaakt tegen het vermeende gebruik of eigendom van een object waarover de indiener een belastingaanslag heeft ontvangen. De belastingschuldige dient, met inachtneming van het bovenstaande, de gehele belastingaanslag tijdig te voldoen. Indien de belastingschuldige in het gelijk wordt gesteld naar aanleiding van een ingediend bezwaarschrift zal het eventueel teveel betaalde bedrag worden terugbetaald, vermeerderd met de wettelijk te berekenen rente. Een belastingaanslag van de belastingschuldige die een te innen bedrag behelst is, middels versnelde invordering, terstond en tot het volle bedrag invorderbaar indien:· de belastingschuldige in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de Schuldsaneringsregeling Natuurlijke Personen van toepassing is verklaard en die belastingaanslag onder verwerking van de schuldsanering valt;· de invorderingsambtenaar aannemelijk maakt dat gegronde vrees bestaat dat goederen van de belastingschuldige zullen worden verduisterd;· de belastingschuldige Nederland wil verlaten om in het buitenland te gaan wonen dan wel zijn plaats van vestiging wil overbrengen naar een plaats buiten Nederland, tenzij hij aannemelijk maakt dat de belastingschuld kan worden verhaald;· de belastingschuldige buiten Nederland woont of gevestigd is dan wel in Nederland geen vaste woonplaats of plaats van vestiging heeft en de invorderingsambtenaar aannemelijk maakt dat de belastingschuld niet kan worden verhaald;· op goederen waarop een belastingschuld van de belastingschuldige kan worden verhaald beslag is gelegd voor zijn belastingschuld;· goederen van de belastingschuldige worden verkocht ten gevolge van een beslaglegging namens derden;· ten laste van de belastingschuldige een vordering wordt gedaan als bedoeld in artikel 9 Invorderingswet, tenzij hij aannemelijk maakt dat de belastingschuld kan worden verhaald;· met inachtneming van artikel 198 Communautair Douanewetboek ten laste van de belastingschuldige aanvulling of vervanging van een gestelde zekerheid is geëist, doch die aanvulling of vervanging niet tijdig overeenkomstig artikel 56 van de Douanewet wordt verricht.

Hoofdstuk 3 Dwanginvordering

Wanneer een belastingaanslag niet binnen de daartoe gestelde termijnen wordt betaald, wordt overgegaan tot vervolging van de belastingschuldige gebruikmakende van artikel 11 e.v. Invorderingswet 1990.

Paragraaf 3.1 Procedure dwanginvordering

De invorderingsambtenaar tracht voor zover mogelijk de onderstaande volgorde van maatregelen t.b.v. de dwanginvordering aan te houden.

  • 1.

    Vervaardiging en verzending van een betalingsherinnering.

  • 2.

    .Controle naam/adres/woonplaats/datum van inschrijving (na elk retour ontvangen stuk).•Indien herinnering juist: volgende invorderingsmaatregel (stap 3).•Indien herinnering onjuist maar aanslag juist: gegevens corrigeren, hernieuwde herinnering verzenden. •Indien herinnering onjuist én aanslag onjuist: aanslag retour heffingsambtenaar, gecorrigeerde aanslag met nieuwe dagtekening (aansprakelijkheidstelling volgens Invorderingswet 1990, hoofdstuk 6. )

  • 3.

    Bij uitblijven van betaling wordt overgegaan tot vervaardiging en verzending van een aanmaning.

  • 4.

    Aanmaken bestand van onbetaalde en vervallen aanmaningen. Het bestand wordt digitaal aangeleverd bij Cannock Chase Public. De gehele verdere invordering ligt bij Cannock Chase Public. Alle belastingschuldigen die een dwangbevel hebben ontvangen zullen voor vragen over de invordering (inclusief betalingsregelingen) worden doorverwezen naar Cannock Chase Public.

  • 5.

    Vervaardiging dwangbevel.

  • 5A.

    Verstrekking dwangbevelen aan de belastingdeurwaarder om dwangbevelen te betekenen of bij non-betaling ten uitvoer te leggen.

  • 6.

    Dwangbevel retour bij invorderingsambtenaar

  • 6A.

    Bij inning worden de inkomsten geboekt op de belastingaanslag.

  • 6B.

    Indien de aanslag oninbaar blijkt te zijn:

  • 6B1.

    controle van eventuele verhaalsmogelijkheden;

  • 6B2.

    voorstel maken om de belastingaanslag oninbaar te verklaren.

Paragraaf 3.2 Tijdspad dwanginvordering

Om de inkomsten uit de belastingen te maximaliseren is het van belang om de openstaande belastingaanslagen goed op te volgen. Door tijdig de betalingsherinneringen, aanmaningen en dwangbevelen te verzenden zullen de belastinginkomsten worden gemaximaliseerd en de oninbare belastingaanslagen tot een minimum worden beperkt.

Paragraaf 3.3 De aanmaning

Als na de (laatste) vervaldag van het aanslagbiljet het verschuldigde bedrag niet of in onvoldoende mate is voldaan en de invordering niet is geschorst/gestuit, verzendt de invorderingsambtenaar 15 dagen na de vervaldatum van de herinnering op de oorspronkelijke belastingaanslag een aanmaning.

De dagtekening wordt gelijkgesteld aan de datum van verzending. De aanmaning voldoet aan de wettelijke normen en is op naam gesteld van de natuurlijke- of rechtspersoon die op het aanslagbiljet is vermeld of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger. De kosten die aan de aanmaning verbonden zijn, zijn vastgelegd in de Kostenwet. Voor het versturen van een aanmaning, waarbij deze wettelijke kosten in rekening kunnen worden gebracht, is een minimum aanslagbedrag van € 1,00 vastgesteld.

Bezwaar tegen de kosten van de aanmaning

Tegen de kosten van de aanmaning kan binnen zes weken na de dagtekening van de aanmaning een bezwaarschrift worden ingediend bij de invorderingsambtenaar. Een bezwaarschrift dat is ingediend op de stelling dat het aanslagbiljet of de aanmaning niet is ontvangen, kan op basis van artikel 7 lid 2 Kostenwet niet gegrond zijn, tenzij degene van wie de kosten worden gevorderd aannemelijk maakt dat de ontvangt redelijkerwijs moet worden betwijfeld.

Bij girale betaling zijn de kosten van de aanmaning verschuldigd indien de valutadatum van de bijschrijving van het verschuldigde bedrag na dagtekening van de aanmaning ligt, de initiatiefdatum van betaling dient dus vóór de dagtekening te liggen. Bij kasbetaling zijn de kosten van de aanmaning verschuldigd indien de datum van betaling van het verschuldigde bedrag op of na dagtekening van de aanmaning ligt. Niet verschuldigde aanmaningskosten worden afgeboekt. Indien duidelijk blijkt dat er bij de te late betaling geen sprake is van nalatigheid van de belastingschuldige kan de invorderingsambtenaar beslissen de aanmaningskosten te laten vervallen.

Invorderen belastingbedrag gelijk aan aanmaningskosten

Indien na de dagtekening van de aanmaning wordt betaald exclusief de aanmaningskosten, kan de invorderingsambtenaar het openstaande bedrag invorderen middels een dwangbevel. In dit geval wordt de belastingschuldige, voorafgaand aan het dwangbevel, middels een openstaande postenbrief de mogelijkheid geboden het bedrag alsnog te voldoen. De keuze om dit al dan niet uit te voeren ligt bij de invorderingsambtenaar. Indien de girale betaling op de dag van de dagtekening betaald is, dient de invorderingsambtenaar er van uit te gaan dat betaling en aanmaning elkaar gekruist hebben. De aanmaning is in dat geval ten onrechte verstuurd en de aanmaningskosten dienen te worden afgeboekt.

Paragraaf 3.4 Het dwangbevel

De vervaardiging van de dwangbevelen geschiedt bij Cannock Chase Public nadat de gemeente via een bestand een overzicht heeft aangeleverd van alle onbetaalde aanmaningen inclusief de wettelijk vereiste (overeenkomstig Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering art. 230 en 430 lid 2) gegevens. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de digitale handtekening van de invorderingsambtenaar. Het dwangbevel is op naam gesteld van de natuurlijke- of rechtspersoon die op het aanslagbiljet is vermeld of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger.

Betekening dwangbevel

De betekening van het dwangbevel kan plaatsvinden door de belastingdeurwaarder evenals door het ter post bezorgen van een voor de belastingschuldige bestemd afschrift van het dwangbevel met bevel tot betaling. De wijze waarop de betekening plaatsvindt, is niet facultatief; het uitgangspunt is betekening van het dwangbevel door het ter post te bezorgen. Voor het uitvaardigen en betekenen van een dwangbevel is geen minimum bedrag vastgesteld. Op grond van de wet dient onder ter post bezorging te worden verstaan: het door de invorderingsambtenaar ter verzending aanbieden van het afschrift aan NLPost. Als betekeningdatum geldt de datum van ter post bezorging. De verzending van het voor de belastingschuldige bestemde afschrift vindt plaats per gewone post. Invordering van aanslagen op naam van buitenlandse belastingschuldigen gebeurt via het buitenlandse netwerk van Cannock Chase Public.

Beroep tegen de kosten van betekening en verzet tegen het dwangbevel

Tegen de kosten van betekening kan binnen zes weken na de betekening van het dwangbevel een beroepschrift worden ingediend bij de invorderingsambtenaar. Bij de behandeling van het beroepschrift zijn de artikelen 7 e.v. van de Kostenwet van toepassing. Verzet tegen de tenuitvoerlegging van het betekende dwangbevel (niet tegen de vervolgingskosten of de hoogte van de aanslag!) is mogelijk bij de Arrondissementsrechtbank. Het verzet schorst de invordering.

Kosten van betekening dwangbevel verschuldigd/niet verschuldigd

De explootkosten zijn bij girale betaling verschuldigd indien de datum van bijschrijving van het verschuldigde bedrag na de datum van betekening van het dwangbevel ligt. Indien aan de belastingdeurwaarder een bewijs van afschrijving van het verschuldigde bedrag inclusief aanmaningskosten wordt getoond, wordt het dwangbevel niet betekend. Als aan de belastingdeurwaarder een bewijs van afschrijving van het verschuldigde bedrag exclusief aanmaningskosten wordt getoond, wordt het dwangbevel alsnog betekend. In dat geval is het bedrag van uitvaardiging gelijk aan de aanmaningskosten als zijnde een restant belastingschuld. Indien, bij kasbetaling, de datum van betekening van het dwangbevel voor de datum van de betaling van het verschuldigde bedrag ligt, zijn de explootkosten verschuldigd. Indien de betaling op de datum van betekening van het dwangbevel wordt verricht, zijn de kosten verschuldigd als na het tijdstip van betekening wordt betaald. Alleen als het niet aan belastingschuldige te verwijten is dat niet tijdig aan de betalingsverplichting is voldaan, wordt het bedrag aan in rekening gebrachte invorderingsrente en/of vervolgingskosten buiten invordering gelaten.

Hoofdstuk 4

In dit hoofdstuk worden de wijzigingen en toevoegingen vermeldt die in de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2020 worden besproken. Alle punten die niet in dit hoofdstuk aan de orde komen, worden opgevolgd zoals de leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2020 deze voorschrijft.

Paragraaf 4.1 Toerekening betaling/afboeken kleine bedragen

In toevoeging op artikel 7 gelden eveneens de volgende regels voor de toerekening van ontvangen betalingen voor belastingvorderingen. De betalingen, waarvan de bestemming is aangegeven, worden afgeboekt overeenkomstig de bedoeling van de betaler. Een ongerichte betaling, waartoe geen bestemming is aangegeven, wordt afgeboekt op de oudste openstaande belastingaanslag dan wel op de voor de belastingschuldige meest bezwarende belastingaanslag, met dien verstande dat de aard van betreffende belastingaanslag aanleiding kan zijn om, met inachtneming van de preferenties, hiervan af te wijken. Een teveelbetaling wordt aangemerkt en behandeld als een ongerichte betaling. Het is niet gewenst dat er een verrekening plaatsvindt tussen een privaatrechtelijke vordering met een openstaand bedrag en een publiekrechtelijke vordering met een openstaand bedrag. Er zal niet eerder tot terugstorting worden overgegaan van teveel ontvangen bedragen dan wanneer er geen bedrag meer als te ontvangen, én reeds vervallen, in de administratie is opgenomen. Het betaalde bedrag wordt (indien van toepassing) gesplitst in invorderingskosten, invorderingsrente en belastingbedrag. Het bedrag wordt in deze volgorde afgeboekt. Kosten van vervolging die op meer dan één aanslag betrekking hebben (zoals beslagkosten) worden toegerekend aan een van de betreffende aanslagen. In alle gevallen waarin betaling plaatsvindt aan de kas of de belastingdeurwaarder, wordt een kwitantie afgegeven. Indien een betaling volgt zonder dat er vorderingen open staan zal het bedrag worden teruggestort

Paragraaf 4.2 Herstelsancties

In het geval van een overtreding met bijvoorbeeld een bouwvergunning, kan een dwangsom worden opgelegd of bestuursdwang worden toegepast. Een dwangsom of bestuursdwang kan worden gezien als een herstelsanctie. Beschikkingen en/of uitspraken betreffende herstelsancties worden ingevorderd als ware het een belastingaanslag. De invorderingsambtenaar maakt bij de uitvoering van invorderingsmaatregelen van de in deze paragraaf genoemde vorderingen (betreffende bestuurlijke boeten) gebruik van een door het college van burgemeester en wethouders aan hem gemandateerde bevoegdheid.

Dwangsom

Als de overtreding niet is opgeheven na de in de dwangsombeschikking gestelde begunstigingstermijn, verbeurt de betrokkene de dwangsom en kan de gemeente tot invordering overgaan. De betrokkene wordt per brief medegedeeld, dat na het van kracht worden van de dwangsombeschikking de daarin vermelde overtredingen zijn geconstateerd, inclusief het tot die datum verbeurde bedrag en de betalingstermijn. De bevoegdheid tot invordering van verbeurde bedragen verjaart door verloop van twaalf maanden na de dag waarop zij zijn verbeurd (art. 5:35 Awb) tenzij gestuit.

Bestuursdwang

Het beëindigen van een overtreding door de gemeente is bestuursdwang. Dit wordt voornamelijk toegepast als een overtreding direct gevaar oplevert voor de omgeving. Ook kan bestuursdwang worden toegepast als een overtreding nog steeds blijft bestaan na het volgen van een dwangsomprocedure.

Paragraaf 4.4 Kwijtschelding

Op grond van artikel 255 Gemeentewet zijn afwijkende regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen. De gemeente Zuidplas stelt de normbedragen voor kosten van bestaan op 100%. De belasting die in aanmerking komt voor kwijtschelding is het vastrechtgedeelte van de afvalstoffenheffing. Een verzoek tot kwijtschelding dient, door middel van een daartoe opgesteld formulier, schriftelijk te worden ingediend. Een dergelijk verzoek kan gedurende het gehele belastingjaar worden ingediend, maar dient bij voorkeur zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanslag afvalstoffenheffing (vastrechtgedeelte) waarvoor kwijtschelding kan worden verleend. Het is daarom niet uit te sluiten dat kwijtschelding nog in de fase van dwanginvordering wordt aangevraagd. Gemeente Zuidplas stelt daarom ook veel in het werk om haar burgers te informeren over de mogelijkheid tot kwijtschelding. Dit gebeurt onder andere via de gemeentegids, de bijsluiter bij de belastingaanslagen, en via www.Zuidplas.nl.

Paragraaf 4.5 Uitstel van betaling

Uitstel in verband met een ingediend bezwaarschrift tegen de opgelegde belastingaanslag

Het indienen van een bezwaarschrift heeft in principe geen schortende werking op de betalingsplicht van een belastingvordering. De belastingschuldige dient de gehele belastingaanslag tijdig te voldoen. Indien een belastingplichtige in aanmerking wil komen voor uitstel van betaling zal hiervoor een expliciet (schriftelijk) verzoek moeten worden ingediend. Uitgangspunt is dat er géén uitstel van betaling wordt verleend. Een uitzondering hierop geldt bij ingediende subjectbezwaren; in dergelijke gevallen wordt direct uitstel van betaling verleend. De belastingschuldige hoeft hiervoor géén expliciet verzoek in te dienen. Indien de belastingschuldige in het gelijk wordt gesteld naar aanleiding van een ingediend bezwaarschrift zal het eventueel teveel betaalde bedrag worden terugbetaald.

Uitstel in verband met een verzoek om kwijtschelding

Bij een ingediend verzoek om kwijtschelding, evenals bij een ingediend beroepschrift tegen de beschikking op een verzoek tot kwijtschelding, wordt automatisch uitstel van betaling verleend voor het betreffende bedrag. Na een uitspraak waarbij het verzoek tot kwijtschelding niet (geheel) wordt gehonoreerd vervalt het eerder verleende uitstel van betaling. Vanaf dit moment zijn de reguliere vervaltermijnen weer van toepassing.

Uitstel van betaling voor bedrijven

Bedrijven komen niet in principe niet in aanmerking voor uitstel van betaling. Alle regels ten aanzien van uitstel van betaling zijn voor bedrijven derhalve niet van toepassing. Als uitzondering hierop gelden door bedrijven ingediende subjectbezwaren (Bij een subjectbezwaar wordt bezwaar gemaakt tegen het vermeende gebruik of eigendom van een object waarover de indiener een belastingaanslag heeft ontvangen); in dergelijke gevallen wordt direct uitstel van betaling verleend. De belastingschuldige hoeft hiervoor géén expliciet verzoek in te dienen.

Uitstel van betaling na gelegd (executoriaal) beslag

Indien de belastingdeurwaarder (executoriaal) beslag heeft gelegd, waarbij een datum is vastgesteld waarop de in beslag genomen zaken worden verkocht, kan uitsluitend door de invorderings-ambtenaar uitstel worden verleend. In die gevallen waarin het als onredelijkheid en onbillijkheid kan worden gesteld om invorderingsmaatregelen te treffen kan de invorderingsambtenaar besluiten af te wijken van het gebruikelijke beleid en bij uitzondering wél uitstel van betaling verlenen. Op een beslissing (van de invorderingsambtenaar) van een ingediend verzoek tot uitstel van betaling of betalingsregeling is beroep mogelijk bij het college van burgemeester en wethouders. Een dergelijk beroep moet schriftelijk binnen een termijn van 10 dagen aldaar worden ingediend.

Paragraaf 4.6 Betalingsregeling

Een belastingschuldige die een betalingsregeling wenst voor zijn belastingaanslag kan hier schriftelijk (hieronder valt ook verzoek per e-mail via gemeente@zuidplas.nl) om verzoeken. Als stelregel geldt in principe dat de betalingsregeling voldaan dient te zijn voordat eenzelfde aanslag voor het volgende belastingjaar opgelegd wordt.

Als stelregel geldt in principe dat de betalingsregeling binnen een redelijke termijn voltrokken dient te zijn, afhankelijk van het totaalbedrag.

Een overeengekomen betalingsregeling wordt door de invorderingsambtenaar schriftelijk vastgelegd en verstuurd aan de debiteur. In het geval van regelmatige verzoeken om een betalingsregeling van dezelfde belastingschuldige kan door de invorderingsambtenaar schriftelijk om meer informatie verzocht worden aangaande de persoonlijke situatie van betrokkene. Te denken valt hierbij aan inkomsten- en vermogensspecificaties. Indien een betalingsregeling niet conform overeenkomst wordt nagekomen komt deze per direct te vervallen. Aan de belastingschuldige wordt schriftelijk medegedeeld dat de regeling per direct buiten behandeling is gesteld, waarna het invorderingstraject wordt hervat.

Paragraaf 4.7 Oninbaar verklaren

Minimaal eens per kwartaal maakt de medewerker invordering een lijst op van openstaande aanslagbedragen die, ondanks alle mogelijke invorderingsmaatregelen, niet te innen zijn. Een voorstel tot oninbaar verklaren zal ter parafering worden voorgelegd aan de invorderings-ambtenaar. Deze is door middel van attributie bevoegd tot het oninbaar verklaren van belastingen. Het daartoe strekkende besluit ontheft de invorderingsambtenaar van de wettelijke plicht verdere pogingen tot invordering te doen. Hierbij geldt dat naast een totaaltelling per aanslagsoort, in het voorstel alle gegevens op aanslagniveau moeten worden aangegeven, inclusief de van toepassing zijnde argumentatie. De invorderingsambtenaar verklaart de betreffende aanslagen al dan niet oninbaar, waarna de betreffende aanslagbedragen in de financiële administratie worden afgeboekt. Redenen voor oninbaar verklaren zijn:• Faillissement;• Vertrokken onbekend waarheen;• Vertrokken naar het buitenland;• Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;• Minnelijke schuldregeling (finale kwijting);• Kosten/baten (bedrag te laag om dwanginvordering toe te passen);• Overleden, erven onbekend of erfenis verworpen;• Niet verder bemoeilijken (met voorwaarden);• Verjaring (ondanks stuitende/opschortende feiten);• Geen verhaal volgens ambtsbericht deurwaarder.

Artikel I

Dit besluit treedt in werking op 20 februari 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 17 januari 2020.

De Invorderingsambtenaar voornoemd,

M. van Dijk