Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling arbeidsduur, werktijden en verlof

Geldend van 12-08-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling arbeidsduur, werktijden en verlof

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

CAR/UWO : de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Zuidplas, zoals vastgelegd en gewijzigd in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;Adequate bezetting : de personele bezetting die nodig is om een minimum aan dienstverlening te garanderen, dan wel te voorzien in de bereikbaarheid van een afdelingBloktijden : vaste werktijden gedurende welke een aanwezigheids-verplichting bestaatBrugdag : een dag, die ligt tussen twee dagen waarop geen arbeid wordt verrichtCalamiteit : een plotselinge gebeurtenis, waardoor zonder uitstel door de medewerker maatregelen moeten worden genomenDiensttijd : de in dienst van een publiekrechtelijk orgaan doorgebrachte diensttijdFeestdag : de dagen genoemd in artikel 4:2:1 van de CAR/UWO, alsmede Bevrijdingsdag en Goede vrijdagFeitelijke arbeidsduur per dag : de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde dag is vastgesteldFeitelijke arbeidsduur per week : de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde week is vastgesteldFictieve werktijden : standaard werktijden die worden gehanteerd indien geen gebruik gemaakt kan worden van de automatische tijdregistratieFormele arbeidsduur per week : de arbeidsduur volgens de aanstellingMedewerker de medewerker in de zin van de artikelen 1:1, 1:2 en 1:2:1 van de CAR/UWOVariabele werktijden : werktijden waarbij de aanvangs- en eindtijd niet vooraf zijn vastgelegdVolledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

 

Hoofdstuk 2 Arbeidsduur

Artikel 2 Feitelijke arbeidsduur

  • 1 Indien de aard van de werkzaamheden dit vordert, kunnen burgemeester en wethouders met inachtneming van het gestelde in artikel 4:1 van de CAR/UWO de feitelijke arbeidsduur per week vaststellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur.

  • 2 Daarbij bepalen burgemeester en wethouders tevens voor welke functies, dan wel voor welke medewerker de afwijkende arbeidsduur geldt en stellen zij het van toepassing zijnde maand- dan wel jaarrooster vast.

Artikel 3 Deeltijd

  • 1 Indien een medewerker bij indiensttreding geen volledige betrekking krijgt, wordt vastgelegd op welke dagen in de week betrokkene werkzaam zal zijn alsmede de feitelijke arbeidsduur per dag. Deze vastlegging vindt eveneens plaats indien de formele arbeidsduur van een medewerker wijzigt, voor zover deze wijziging een formele arbeidsduur betreft die minder is dan een volledige betrekking.

  • 2 Indien de vastgestelde feitelijke arbeidsduur op een vaste dag in de week gelijk is aan nul en op deze dag een feestdag valt, vindt geen compensatie plaats.

  • 3 De in het eerste lid genoemde vastlegging kan in structurele zin worden gewijzigd op verzoek van de medewerker, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet.

Hoofdstuk 3 Werktijden

Artikel 4 variabele werktijden

  • 1 De medewerker voor wie niet vooraf een werkrooster met vaste werktijden is opgesteld kent, met inachtneming van de bloktijden, variabele werktijden.

  • 2 De vroegst mogelijke aanvangstijd is 07.00 uur en de laatst mogelijke eindtijd is 18.00 uur. Deze tijden worden tevens beschouwd als de voor de medewerker vastgestelde werktijd in de zin van artikel 3:2:1 onder 5a van de CAR/UWO.

  • 3 De bloktijden liggen tussen 9.00 en 12.00 uur en tussen 14.00 en 16.00 uur.

  • 4 De (lunch)pauzes kunnen worden genomen volgens de bepalingen van de Arbeidstijdenwet.

  • 5 Voor het vastleggen van de gewerkte uren wordt gebruik gemaakt van automatische tijdregistratie.

  • 6 De medewerker en zijn direct leidinggevende kunnen nadere afspraken maken over de feitelijke aanvang- en/of eindtijden.

Artikel 5 Flexibele verlofopbouw

  • 1 De medewerker met een volledige betrekking kan in de tijdregistratie een positief saldo opbouwen van maximaal 72 uur. Bij overschrijding van dit maximum maakt de direct leidinggevende met de medewerker afspraken over de wijze waarop het surplus wordt opgenomen.

  • 2 In overleg met de direct leidinggevende kan een voldoende positief saldo worden opgenomen in de vorm van een halve of een hele verlofdag.

  • 3 De vorige leden zijn niet van toepassing indien een positief saldo wordt opgebouwd op basis van de artikelen 4:3 en 6:2 van de CAR/UWO;

  • 4 De medewerker met een volledige betrekking kan in de tijdregistratie een negatief saldo opbouwen van maximaal 7,2 uur. Bij overschrijding van dit maximum maakt de direct leidinggevende met de medewerker afspraken over de wijze waarop de overschrijding teniet wordt gedaan. Een compensatie door middel van het verminderen van het vakantieverlof is mogelijk.

  • 5 De fictieve werktijden voor een medewerker met een volledige betrekking en een 5-daagse werkweek wordt bepaald op basis van het individuele rooster.

  • 6 Voor de medewerker die geen volledige betrekking heeft, gelden de in het eerste en vierde lid genoemde maxima naar evenredigheid.

Artikel 6 Wisselende diensten

Burgemeester en wethouders bepalen aan welke functies wisselende diensten zijn verbonden en stellen het van toepassing zijnde week-, maand- of jaarrooster vast.

Artikel 7 Feestdagen

Op feestdagen is de openbare dienst gesloten.

Hoofdstuk 4 Verlof

Artikel 8 Vakantieverlof

  • 1 Het basis vakantieverlof is conform het gestelde in artikel 6:2 van de CAR/UWO.

  • 2 Het in het vorige lid vermelde verlof wordt in het kader van het leeftijdsfasebewust personeelsbeleid voor een medewerker met een volledige betrekking vermeerderd met:a. 21,6 uren, indien de medewerker de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt;b. 14,4 uren, indien de medewerker de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt;c. 7,2 uren, indien de medewerker de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt;d. 7,2 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 30 jaar wordt bereikt;e. 14,4 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 35 jaar of een diensttijd van 15 jaar wordt bereikt;f. 21,6 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 40 jaar wordt bereikt;g. 28,8 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 45 jaar of een diensttijd van 25 jaar wordt bereikt;h. 36 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 50 jaar wordt bereikt;i. 43,2 uren, met ingang van het kalenderjaar waarin de leeftijd van 55 jaar of een diensttijd van 35 jaar wordt bereikt; 

  • 3 Het in het vorige lid bedoelde verlof voor personen beneden de leeftijd van 21 jaar wordt bepaald naar de leeftijd op 1 januari van het betreffende jaar. Bij indiensttreding in de loop van het kalenderjaar geldt voor dat jaar de leeftijd op de datum van de indiensttreding.

Artikel 9 Niet verleend verlof

  • 1 Een verzoek als bedoeld in artikel 6:2:6 lid 1, onder a, van de CAR/UWO hoeft niet te worden ingediend indien het niet verleende verlof 36 uur of minder bedraagt.

  • 2 Indien het niet verleende verlof meer dan 36 uur bedraagt dient het bedoelde verzoek voor 1 november van het jaar waarin het recht op het verlof is ontstaan te worden ingediend.

  • 3 Voor de medewerker die niet een volledige betrekking heeft geldt het gestelde in de vorige leden naar evenredigheid.

Artikel 10 Brugdagen

  • 1 Als standaard brugdag is de dag na Hemelvaart aangewezen;

  • 2 Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders vooraf per kalenderjaar maximaal 2 brugdagen aanwijzen.

  • 3 Het voor de brugdagen verleende verlof wordt in mindering gebracht op het vakantieverlof.

  • 4 Aan de medewerker die geen volledige betrekking heeft wordt verlof verleend voor de feitelijke arbeidsduur op de betreffende dag overeenkomstig de in artikel 3 lid 1 genoemde vastlegging.

Artikel 11 Buitengewoon verlof

  • 1 De medewerker die benoemd is als voorzitter of lid van een stembureau, geniet gedurende de tijd dat hij ter zitting aanwezig is buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging.

  • 2 Het bepaalde in het vorige lid is van toepassing voor zover de zitting van het stembureau samenvalt met de voor de medewerker geldende feitelijke arbeidsduur op de zittingsdag.

  • 3 De medewerker die aantoonbaar vrijwillige inzet (vrijwilligerswerk) verricht, geniet daarvoor 7,2 uur buitengewoon verlof per jaar. Het verleende verlof is van toepassing op uren dat het benodigde verlof samenvalt met de feitelijke arbeidsduur per dag. Deze uren zijn niet te spreiden over meerdere dagen.Het verzoek wordt getoetst aan het Toetsdocument vrijwillige inzet.  

Artikel 12 Bezoek huisarts, tandarts, specialist etc.

  • 1 Indien bezoek aan huisarts, tandarts, specialist etc. niet in eigen tijd kan geschieden, kan de medewerker maximaal 2 uur buitengewoon verlof worden verleend. Wanneer de medewerker aantoont dat deze 2 uur niet voldoende is, kan extra buitengewoon verlof worden toegekend.

  • 2 In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders anders beslissen.

Artikel 13 Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof

  • 1 Naast het ter zake bepaalde in de Wet Arbeid en Zorg (WAZO en CAR/UWO) heeft de medewerker recht op buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging:a. Bij overlijden en de lijkbezorging van zijn echtgenoot of partner of bloed- en aanverwanten in de 1e graad (ouders en kinderen) wordt verlof verleend van de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie.b. Bij overlijden en de lijkbezorging van bloed- en aanverwanten in de 2e graad voor ten hoogste twee dagen, tenzij de medewerker belast is met de regeling van de lijkbezorging en/of de nalatenschap, wordt verlof verleend van de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie. 

  • 2 Op grond van artikel 4:7 van de WAZO vindt geen doorbetaling van de bezoldiging plaats indien de medewerker conform artikel 4:1 lid 1 onder c verlof opneemt ten behoeve van de uitoefening van het kiesrecht.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 14 Bijlagen

  • 1 In bijlage 1 zijn alle vormen van verlof op grond van deze regeling en zoals deze zijn vastgelegd in de CAR/UWO en de WAZO opgenomen.

  • 2 Voor zover van toepassing zijn voor het indienen van aanvragen voor een aantal vormen van verlof aanvraagformulieren opgesteld. Deze zijn als bijlage 2 en 3 bij deze regeling gevoegd.

  • 3 Bijlage 4 bevat een overzicht van de graden van bloed- en aanverwantschap.

  • 4 Bijlage 5 is het Toetsingsdocument vrijwillige inzet.

Artikel 15 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 16 Slotbepalingen

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010 en kan worden aangehaald als de “Regeling arbeidsduur, werktijden en verlof”.

Toelichting 1

Artikel 1 BegripsbepalingenDe begripsomschrijvingen sluiten zo veel mogelijk aan bij de begrippen in de CAR/UWO. Ten aanzien van het begrip “brugdag” geldt, dat zowel op de dag voorafgaand aan als op de dag volgend op de brugdag de dienst gesloten is. Meest voorkomende combinatie is een feestdag twee dagen voor of na een weekend.

Artikel 2 Feitelijke arbeidsduurArtikel 2 staat in nauwe relatie tot artikel 4:1 van de CAR/UWO. In dit artikel wordt een bandbreedte geboden waarbinnen de arbeidsduur voor een bepaalde week of een aantal weken kan worden verhoogd of verlaagd. Hiermee wordt een instrument gecreëerd waarmee flexibel met de wekelijkse arbeidsduur omgegaan kan worden. De bandbreedte maakt het mogelijk dat in drukke perioden langer wordt gewerkt en in minder drukke tijden korter. Op jaarbasis dient men uit te komen op maximaal 1836 uur (volledige betrekking).Belangrijk is dat de variatie in de arbeidsduur zichtbaar wordt gemaakt via een werkrooster. Dit kan zowel een maand- als een jaarrooster zijn.

Artikel 3 DeeltijdHet is voor deeltijders van belang dat vastgelegd wordt op welke dagen ze werken en hoeveel uur ze in principe op die dagen werken. Deze vastlegging hoeft echter niet in de vorm van een rooster, zodat ook deeltijders de mogelijkheid van variabele werktijden hebben. Voorbeeld: een deeltijder met een aanstelling van 24 uur werkt van maandag t/m donderdag 6 uur per dag; ander voorbeeld: een andere deeltijder met een aanstelling van 28 uur werkt op maandag en woensdag 8 uur en op dinsdag en donderdag 6 uur.Als een deeltijder variabel werkt, dient wel zo veel mogelijk rekening gehouden te worden met de bloktijden. Bij deeltijders die minder dan 7,2 uur per dag werken zal dat echter niet altijd mogelijk kunnen zijn. Over de eventuele consequenties zullen de medewerker en zijn leidinggevende nadere afspraken moeten maken.In het tweede lid wordt bepaald dat een deeltijder die bijvoorbeeld standaard niet op vrijdag werkt geen compensatie krijgt als een feestdag onverhoopt op een vrijdag valt. Dat zelfde principe geldt ook voor buitengewoon verlof.In het derde lid wordt de mogelijkheid geboden om op verzoek van de medewerker het werkschema in structurele zin aan te passen. Dit moet echter wel passen in de bedrijfsvoering. Als bijvoorbeeld de werktijden van meerdere deeltijders onderling zijn afgestemd kunnen problemen ontstaan ten aanzien van een adequate bezetting. Los hiervan blijft de mogelijkheid dat in onderling overleg tussen leidinggevende en de medewerker op incidentele basis een aanpassing plaatsvindt.

Artikel 4 Variabele werktijdenUitgangspunt van dit artikel is dat, met inachtneming van de bloktijden, de medewerker zelf bepaalt hoe laat hij begint en weer naar huis gaat. Voor functies waarbij dit door de aard van de werkzaamheden niet mogelijk is (bijvoorbeeld de receptie of de buitendienst) zullen de (vaste) werktijden schriftelijk moeten worden vastgelegd. Waar sprake is van wisselende diensten dienen tijdig werkroosters te worden opgesteld (artikel 4:2 van de CAR/UWO).

Indien variabel wordt gewerkt, dienen de gewerkte uren te worden vastgelegd. Dit, omdat er een nauwe relatie ligt met de diverse vormen van vrije tijd en met de overwerkregeling zoals geregeld in artikel 23 van de Beloningsregeling. Zolang het salaris beïnvloed kan worden door gewerkte of niet-gewerkte uren is vastlegging noodzakelijk.

Artikel 5 Flexibele verlofopbouwLid 5: In sommige gevallen is het niet mogelijk om het begin of het einde van de werktijd via de prikklok vast te leggen. Een voorbeeld hiervan is het volgen van een verplichte cursus buiten de gemeente. De vastgelegde fictieve werktijden worden dan beschouwd als de feitelijke werktijden. Voor het vastleggen van de fictieve werktijden van deeltijders kan aansluiting worden gezocht bij de hetgeen in artikel 3 over het vastleggen van feitelijke werktijden is opgenomen.

Artikel 6 Wisselende dienstenAan de hand van de werkroosters kunnen vergoedingen als onregelmatigheidstoeslag en de toelage voor beschikbaarheidsdiensten worden berekend. De roosters zijn tevens belangrijk voor het kunnen beantwoorden van de vraag of een structurele toelage moet worden verleend dan wel een wisselende toelage op basis van nacalculatie.

Artikel 7 FeestdagenIn artikel 4:2:1 van de CAR/UWO wordt de mogelijkheid geboden om op lokaal niveau extra feest- en gedenkdagen aan te wijzen, waarop de openbare dienst van de gemeente gesloten is.

Artikel 8 VakantieverlofIn dit artikel wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 6:2:1 lid 3 van de CAR/UWO biedt om meer vakantieverlof toe te kennen op basis van leeftijd of diensttijd. Een en ander op basis van het leeftijdsfasebewust personeelsbeleid.

Artikel 9 Niet verleend verlofDit artikel is een aanvulling op artikel 6:2:6 van de CAR/UWO. Voor de datum 1 november is om twee redenen gekozen:1. de samenhang met artikelen waarin de mogelijkheden en termijn voor verlofsparen staan vermeld.2. vanaf 1 november is nog voldoende ruimte tot 1 januari om de gevolgen van een eventuele negatieve beslissing (waardoor het verlof alsnog voor 1 januari moet worden verleend) op te kunnen vangen.

Artikel 10 BrugdagenDe dag na Hemelvaartsdag wordt standaard als brugdag aangewezen. Daarnaast kunnen ook andere dagen in aanmerking komen, bijvoorbeeld als Koninginnedag of Nieuwjaarsdag op een dinsdag of donderdag vallen. Eventueel kunnen ook twee aaneengesloten brugdagen worden aangewezen. Na instemming van de OR volgt de besluitvorming voor 1 november van het voorgaande kalenderjaar.

Artikel 13 Buitengewoon verlofArtikel 4:7 van de WAZO biedt de mogelijkheid om de loondoorbetaling te wijzigen. Indien een medewerker tijdens werktijd van zijn kiesrecht gebruik wenst te maken zal over de periode dat hij van zijn werkplek afwezig is geen bezoldiging worden doorbetaald (m.a.