Regeling vervallen per 11-10-2012

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Zundert

Geldend van 05-02-2009 t/m 10-10-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009

De raad van de gemeente Zundert;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9-12-2008, inzake de verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Zundert;

Gelet op artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

Gezien het advies van commissie Maatschappij van 13-01-2009;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Zundert

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand

  • c.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • d.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • e.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

Artikel 2. Voorwaarden

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 105% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 4. Hoogte van de toeslag

De langdurigheidstoeslag bedraagt voor gehuwden, alleenstaande ouders en alleenstaanden 39% van de voor hen geldende bijstandsnorm.

Artikel 5. Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als : Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Zundert.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29-01-2009.
De griffier,
A. van der Veen
De voorzitter,
L.C. Poppe-de Looff

Toelichting

 

Algemeen

 

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 moet een wetsvoorstel inwerking treden, waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

 

In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten uit 2007 (“Samen aan de slag”) is afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast wordt in artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.

 

Bevoegdheid gemeenten

In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

 

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34.”

 

In het nieuwe artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

 

Geen ambtshalve verstrekking

In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

 

 

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

 

Artikel 3

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).

 

Langdurig

In het oude artikel 36 wordt een referteperiode van 5 jaar voorgeschreven. Deze periode wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbende 3 jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier een termijn van 3 jaar aangehouden.

 

Laag inkomen

Binnen de gemeente Zundert wordt binnen het armoedebeleid een inkomensgrens van 105% aangehouden. Aangezien de langdurigheidstoeslag een vorm is van bijzondere bijstand voor personen met een langdurig laag inkomen wordt bij deze inkomensgrens van 105% aangesloten.

 

Artikel 4

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In deze verordening wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB. Het gaat om de bijstandsnormen inclusief de maximale toeslag. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro's. De genoemde percentages zijn de huidige percentages wanneer de bedragen van de langdurigheidstoeslag worden afgezet tegen de bijstandsnormen.

 

Artikel 5

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.