Regeling vervallen per 17-01-2013

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

Geldend van 31-12-1998 t/m 16-01-2013

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

De raad der gemeente Zundert:

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 1998;

gehoord het advies van de commissie Algemeen Bestuur d.d. 30 november 1998;

gelet op artikel 35 van de wet op de lijkbezorging en artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk is om nieuwe regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: het op het bij deze verordening behorende kaart aangegeven gedeelte, aangewezen als openbare begraafplaats liggend op het gemeenschappelijk kerkhof dat eigendom is van de parochie van de H. Bavo te Rijsbergen;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • g.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2 Beheer begraafplaatsen

  • 1. Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd door burgemeester en wethouders. Zij voorzien in alle gevallen met betrekking tot het beheer van de begraafplaatsen, waarvoor geen regeling is getroffen.

  • 2. Burgemeester en wethouders dragen zorg, dat voor de begraafplaatsen een plattegrondtekening in dubbel wordt gemaakt, waarop de vakken en grafruimte zijn aangegeven.

  • 3. Op de begraafplaatsen wordt uitsluitend gelegenheid gegeven tot het begraven van overleden personen die;

    • a.

      op de dag van overlijden in de gemeente woonden, of,

    • b.

      eerder een onafgebroken periode van minimaal vijf jaren in de gemeente hebben gewoond, of,

    • c.

      op de dag van overlijden bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad hadden die op de dag van overlijden in de gemeente woonden of eerder gedurende een onafgebroken periode van minimaal vijf jaren in de gemeente hebben gewoond.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden afgesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekking op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorvoertuigen of bespannen voertuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 3. Het is verboden op de begraafplaatsen rijwielen, bromfietsen of motorrijwielen mede te voeren.

  • 4. Het is verboden op de begraafplaatsen op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of bedrijf.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in lid 2, onder a. van dit artikel.

  • 6. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 7. Degene die zich niet aan de in het zesde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5

  • 1. Dodenherdenking, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgraven en ruimen

Het opgraven van lijken en ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraving, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degenen die wil doen begraven, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk moet zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. De nabestaanden zijn verplicht een persoon aan te wijzen, die namens de nabestaanden optreedt inzake het graf van de overledene en het college van burgemeester en wethouders voor de begrafenis hiervan in kennis te stellen. Indien deze persoon om welke reden dan ook, niet meer deze taak kan vervullen dient tijdig een andere persoon te worden aangewezen.

  • 4. Het openen van een graf ter begraving en het daarna sluiten van het graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van te voren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd en ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgifte termijn binnen de wettelijke grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere in artikel 14, tweede lid genoemde personen.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven

  • 1. De gemeentelijke begraafplaatsen zijn voor het begraven opengesteld van 8.00 uur tot 17.00 uur.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders vergunning verlenen ook op andere tijden te begraven.

  • 3. Het is niet geoorloofd lijken naar de gemeentelijke begraafplaatsen te vervoeren en aldaar ter aarde te doen bestellen op zondagen en/of algemeen erkende feestdagen.

  • 4. Bij het heersen van besmettelijke ziekten, alsmede wanneer andere buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, kan de burgemeester het vervoer en het begraven als in het eerste en derde lid bedoeld ook op andere uren toestaan of gelasten.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 10 Eigen graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen eigen graven worden uitgegeven.

  • 2. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de wet op de lijkbezorging.

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een eigen graf toewijzen voor directe begraving en anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 12 Termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Burgemeester en wethouders stellen de rechthebbende tijdig schriftelijk in kennis van de datum waarop de lopende termijn verstrijkt.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 13, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 13 Omschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende en is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 14 Afstand doen van het graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 15 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen de burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde regels;

    • b.

      de grafbedekking afbraak doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 16 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 17 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 15 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen ingediend is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 18 Onderhoud door rechthebbende

  • 1. De rechthebbende op een eigen graf is verplicht voor het onderhoud van dat graf en van alle zich daarop of daarbij bevindende voorwerpen, alsmede voor het onderhoud van de beplanting om en op dat graf, zorg te dragen.

  • 2. Het onderhoud van de zich op of bij het graf bevindende voorwerpen omvat het schoonhouden en het zonodig vernieuwen daarvan, alsmede het lakken en bijwerken van daarop aangebrachte inscripties.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerkingen komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Op de gemeente rust generlei zorg voor het schoonhouden van gedenktekenen, grafranden en/of voor het onderhouden van graftuinen.

Artikel 19 Aansprakelijkheid

De gemeente is niet aansprakelijk voor de zich op of bij de graven bevindende voorwerpen of grafbedekking of voor schade daaraan, door welke oorzaak ook ontstaan.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN

Artikel 20 Ruiming van overblijfselen

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij de ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

HOOFDSTUK 7 INRICHTING REGISTER

Artikel 21 Voorschriften

Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

HOOFDSTUK 8 KLACHTEN EN OVERLEG

Artikel 22 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetene en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 23 Overleg

Burgemeester en wethouders bevorderen dat er geregeld overleg plaatsvindt tussen bij de begraafplaats betrokken partijen.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Overgangsbepaling

De rechten en verplichting tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 26, lid 2, ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 25 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 3, derde lid of 4, eerste lid of 4, tweede lid of 4, derde lid of 4, vierde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip wordt ingetrokken, althans vervallen verklaard: de op 25 april 1996 vastgestelde Verordening op het beheer en het gebruik van de Algemene Begraafplaats van de voormalige gemeente Rijsbergen.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering d.d. 17 december 1998
De raad voornoemd,
De secretaris,
De voorzitter,