Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Meedoen-regeling

Geldend van 07-04-2011 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening Meedoen-regeling

De raad van de gemeente Zutphen,

overwegende dat:

  • -

    het in het kader van het gemeentelijke armoedebeleid wenselijk en mogelijk is een inkomensondersteunende regeling te hebben die bijdraagt in de kosten voor deelname aan maatschappelijke activiteiten;

  • -

    het wenselijk is om het ‘meedoen’ van kinderen extra te stimuleren;

  • -

    het wenselijk is dat van deze regeling optimaal gebruik wordt gemaakt door de doelgroep;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 februari 2011, nr.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet:

besluit:

vast te stellen de Verordening Meedoen-regeling.

Artikel 1: Doel

  • 1. Er is een Meedoen-regeling voor personen en huishoudens in de gemeente Zutphen met een minimuminkomen.

  • 2. Het doel van de Meedoen-regeling is het opheffen of verminderen van financiële belemmeringen voor deelname aan maatschappelijke activiteiten op gebied van sport, cultuur, educatie en school.

  • 3. De Meedoen-regeling wil deelname van kinderen aan maatschappelijke activiteiten, waaronder ook schoolactiviteiten, extra stimuleren.

  • 4. De Meedoen-regeling draagt bij in de kosten van deelname aan deze activiteiten.

  • 5. Het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling het Plein voert de Meedoen-regeling uit volgens onderstaande regels.

Artikel 2: Bijdrage

  • 1. De hoogte van de bijdrage is gelijk aan de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten, met een maximum van € 110,- per deelnemend gezinslid per kalenderjaar.

  • 2. Voor kinderen van 4 tot 18 jaar bedraagt de maximale bijdrage € 160,- per deelnemend kind per kalenderjaar.

  • 3. Het bestuur van Het Plein stelt in nadere regels vast welke kosten vergoed worden.

  • 4. De bijdrage kan in natura worden verstrekt.

  • 5. De hoogte van maximale bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd in overeenstemming met prijsontwikkeling die gehanteerd wordt voor de gemeentebegroting. De hoogte van de bijdrage wordt hierbij afgerond op euro’s.

Artikel 3: Voorwaarden

Bijdragen worden toegekend wanneer is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De aanvrager is een meerderjarige alleenstaande of (pleeg-)ouder van een minderjarige deelnemer; Nederlander of daaraan gelijkgesteld en woonachtig in de gemeente Zutphen.

  • 2.

    Uitgesloten is de aanvrager die een inkomen op basis van de Wet studiefinanciering ontvangt in verband met het volgen van een MBO-, HBO- of WO-opleiding.

  • 3.

    Het kind waarvoor een bijdrage wordt aangevraagd is woonachtig op hetzelfde adres als de aanvrager.

  • 4.

    Het netto (gezins)-inkomen van de aanvrager bedraagt niet meer dan 110% van de toepassing zijnde bijstandsnorm (inclusief vakantietoeslag), waarbij in aanmerking wordt genomen het gemiddelde inkomen in de zes maanden vóórafgaande aan de aanvraag. Voor jongeren tot 27 jaar bedraagt het netto (gezins-)inkomen niet meer dan 110% van de van toepassing zijnde norm inkomensvoorziening Wet investeren in jongeren (inclusief vakantiegeld).

  • 5.

    Bij het vaststellen van het inkomen worden niet meegeteld de middelen zoals genoemd in artikel 31, lid 2 van de Wet werk en bijstand. Voor jongeren tot 27 jaar geldt daarbij de restrictie zoals genoemd in artikel 7 van de Wet investeren in jongeren.

  • 6.

    Het vermogen van de aanvrager overstijgt niet het vrij te laten vermogen, zoals vastgelegd in artikel 34, lid 1, 2 en 3 van de Wet werk en bijstand.

  • 7.

    De aanvrager levert de aanvraag in met betalingsbewijzen en, zo nodig en desgevraagd, met bewijsstukken van inkomen, vermogen en eventuele verplichtingen.

Artikel 4: Aanvraag

  • 1. Er kan 1x per kalenderjaar een aanvraag worden ingediend, op zijn laatst op 31 december.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend bij het bestuur van Het Plein.

  • 3. Binnen vijf werkdagen na indiening van de aanvraag neemt het bestuur van Het Plein een beslissing op de aanvraag en stelt, bij toekenning, de bijdrage betaalbaar.

Artikel 5: Nadere regels

  • 1. Het bestuur van het Plein kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van de Meedoen-regeling.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het bestuur van Het Plein.

Artikel 6: Bevorderen gebruik

  • 1. Het bestuur van Het Plein voert een actief beleid om het gebruik van de Meedoen-regeling te bevorderen.

  • 2. Dit beleid bestaat in ieder geval uit het gericht verspreiden van voorlichtingsmateriaal op centrale punten in de stad, het 3 x per jaar plaatsen van een persbericht in de lokale media en het voorlichten van medewerkers van maatschappelijke organisaties en instellingen die in aanraking komen met de doelgroep.

  • 3. Het bestuur van het Plein brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad over het actieve beleid om het gebruik van de Meedoen-regeling te bevorderen, en de resultaten van dit beleid.

Artikel 7: Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening Meedoen-regeling’.

  • 2. De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2011 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Retributiefonds van 30 mei 2005.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Zutphen, gehouden op 14 maart 2011.
De voorzitter, De griffier,

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING

Algemene toelichting

Inkomensbeleid is een taak van de rijksoverheid. Gemeenten mogen daarom geen eigen regelingen voor minima opstellen, enkele uitzonderingen daargelaten. Eén ervan is een gemeentelijke voorziening voor maatschappelijke participatie, voor zover deze betrekking heeft op sociaal culturele en maatschappelijke activiteiten. De Meedoen-regeling is zo’n voorziening.

In de Meedoen-regeling zijn twee voormalige financiële regelingen in elkaar geschoven tot één participatieregeling voor personen en gezinnen in Zutphen met een minimimuminkomen. Het voormalige Retributiefonds vormt het model voor de Meedoen-regeling. Een bijdrage in de kosten voor deelname aan bepaalde maatschappelijke activiteiten, is het uitgangspunt. Toegevoegd is de extra vergoeding voor kinderen, waarbij ook schoolactiveiten vergoed kunnen worden. Denk daarbij aan schoolreisjes of buitenschoolse activiteiten. In tegenstelling tot het voormalige Schoolfonds, dat een vast bedrag per kind uitkeerde, gaat het hierbij om vergoeding van daadwerkelijk gemaakte kosten voor ‘meedoen’.

Het minimuminkomen is gedefinieerd als 110% van de toepassing zijnde bijstandsnorm, zoals vastgelegd in de Wet werk en bijstand. Voor jongeren tot 27 jaar wordt aangesloten bij de normen van de inkomensvoorziening Wet investeren in jongeren.

De Meedoen-regeling beoogt te voorkomen dat mensen in een sociaal isolement geraken doordat zij geen of onvoldoende geld hebben om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Het past in het streven van de gemeente Zutphen om de maatschappelijke participatie van haar burgers te bevorderen, met name ook van kwetsbare groepen.

De meedoen-regeling wil het belang onderstrepen dat kinderen uit arme gezinnen de kans krijgen hun talenten en sociale vaardigheden te ontplooien door mee te (kunnen) doen aan maatschappelijke activiteiten, inclusief binnen- en buitenschoolse activiteiten. Daarom is de bijdrage voor kinderen hoger dan voor volwassenen. Dat maakt het ook makkelijker naast de kosten voor activiteiten als sporten, muzische vorming etc. de kosten voor binnen- en buitenschoolse activiteiten te vergoeden.

Doelstelling van het armoedebeleid van de gemeente Zutphen - en onderdeel van de beleidsuitvoering door het Plein - vormt het tegengaan van niet-gebruik van minimaregelingen. Het belang van deze doelstelling is dusdanig dat dit expliciet is opgenomen in de verordening (artikel 6), inclusief de verplichting om hierover jaarlijks te rapporteren aan de gemeenteraad.

Met deze verordening wordt de regelgeving met betrekking tot de minimaregelingen verder vereenvoudigd en op elkaar afgestemd. De regelingen kennen nu dezelfde inkomens- en vermogenstoets, gaan uit van één aanvraag per kalenderjaar en kennen een jaarlijkse indexatie. Alleen de Langdurigheidstoeslag en de bijzondere bijstand kennen, mede vanwege wettelijke vereisten, afwijkende voorwaarden.

De verificatie van de Meedoen-regeling blijft beperkt tot het minimum. Uitgangspunt is dat op basis van aanwezige gegevens (al of niet) een bijdrage kan worden verstrekt. Dat is in overeenstemming met Wet eenmalige gegevensuitvraag (WEU) en het streven van de overheid om aanvragen te vereenvoudigen en daarmee toegankelijker te maken voor de doelgroep.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, lid 5

De bevoegdheden met betrekking tot de uitvoering van het armoedebeleid zijn middels de Gemeenschappelijke Regeling Het Plein overgedragen door het college van burgemeester en wethouders van Zutphen aan het bestuur van Het Plein. Het bestuur voert derhalve de Meedoen-regeling uit en heeft de bevoegdheid nadere regels te stellen (artikel 2.3, artikel 5.1).

Artikel 2, lid 1 en 2

Er is sprake van deelnemende gezinsleden om te voorkomen dat de verstrekte bijdrage wordt bepaald door het aantal gezinsleden, terwijl niet ieder gezinslid ‘meedoet’. De aanspraak op de bijdrage bestaat per gezinslid zover dit gezinslid daadwerkelijk ‘meedoet’,

Artikel 2, lid 4

De bepaling dat de Meedoen-regeling in natura kan worden vestrekt maakt het mogelijk om eventueel met vouchers, cheques of een stadpas te (gaan) werken.

Artikel 2,lid 5

De maximale vergoeding is bij de inwerkingtreding van de verordening vastgesteld op € 110,-. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast op basis van de (prijs)indexatie die bij de gemeentebegroting wordt gehanteerd.

Artikel 3, lid 1

De aanvrager dient rechtmatig in Nederland te verblijven.

Wat betreft het woonachtig zijn in Zutphen, geldt als minimale vereiste het ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie.

Artikel 3, lid 2

Studenten worden uitgesloten van de regeling omdat zij zich, hoewel hun financiële middelen beperkt zijn, door hun studie doorgaans niet in een sociaal isolement bevinden.

Artikel 3, lid 3 en.4

De Wet werk en bijstand (WWB) is uitgangspunt voor wat al of niet meetelt als inkomen en vermogen. Daardoor blijven diverse heffingskortingen, toeslagen en vrijlatingen op inkomen buiten beschouwing. Voor jongeren tot 27 is een inkomensvoorziening Wet investeren in jongeren (WIJ). Daarin is sprake van een afwijkende inkomenstoets, anders gezegd: het aantal middelen dat buiten beschouwing wordt gelaten, is beperkter. Uit oogpunt van wettelijke consistentie wordt in de Meedoen-regeling voor jongeren tot 27 jaar aangesloten bij de WIJ. In de uitvoeringspraktijk van de minimaregelinge leidt dit niet tot een extra belasting. Gezien de gehanteerde inkomensgrens volgt uit het feit dat iemand een inkomensvoorziening Wet investeren in jongeren heeft, of een Wajong-uitkering, dat deze persoon, indien hij aan alle voorwaarden voldoet, recht heeft op een bijdrage. Dat recht is dus eenvoudig vast te stellen.

Artikel 3, lid 5

Wanneer de beschikbare gegevens uit bronregistraties (met name GBA en SUWI-net) onvoldoende zijn om het recht op de Meedoen-regeling vast te stellen, kan aan de aanvrager aanvullende informatie worden gevraagd. Wanneer deze aanvullende informatie niet wordt ingeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 4, lid 1

Elk deelnemend gezinslid heeft per kalenderjaar recht op een maximale bijdrage. De in dit artikel genoemde één aanvraag per kalenderjaar is dus persoonsgebonden. Een ouder die bijvoorbeeld voor één van haar kinderen een aanvraag heeft gedaan kan in een later stadium nog een aanvraag doen voor een ander (deelnemend) kind.

Artikel 4, lid 3

Deze bepaling is opgenomen om de aanvrager de zekerheid te bieden dat hij/zij de kosten maar kort hoeft voor te schieten, zodat hij/zij niet financieel in de problemen komt of om financiële reden afziet van deelname aan maatschappelijke activiteiten.