Verordening Monumentenfonds Zutphen 2005

Geldend van 08-11-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening Monumentenfonds Zutphen 2005

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het vorostel van burgemeester en wethouders van 26 september 2005 met nummer SR/BMA 10.520;

besluit:

de raad voor te stellen de Verordening Monumentenfonds Zutphen 2005 vast te stellen conform bijgevoegd ontwerp (bijlage I).

INHOUD

Hoofdstuk 1.

Algemeen

Bladzij

Artikel 1.1

Doelstelling

3

Artikel 1.2

Begripsomschrijvingenen

3

Artikel 1.3

Monumentenfonds Zutphen

5

Artikel 1.4

Financiële middelen

5

Artikel 1.5

Prioriteiten

5

Artikel 1.6

Grondslag en werkingssfeer

5

Artikel 1.7

Uitvoeringsreglement

6

Artikel 1.8

Beschikkingsprocedure

6

Artikel 1.9

Weigeringsgronden

6

Artikel 1.10

Intrekking van een verleende financiering

7

Artikel 1.11

Tussentijdse vervreemding

7

Artikel 1.12

Restauratiehypotheek

7

Artikel 1.13

Onderhuodshypotheek of Onderhoudslening

8

Hoofdstuk 2.

Artikel 2.1

Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

9

Artikel 2.2

Overgangsbepaling

9

Artikel 2.3

Citeertitel, inwerkingtreding en tijdvak werking verordening

9

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Artikel 1.1 Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel door middel van doelmatig beheer en het plegen van restauratie en onderhoud te bevorderen dat rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, beeldbepalende panden en panden met historische rieten daken van de gemeente Zutphen, middels stelselmatige inspanning van eigenaren en gemeente, in een cultuurhistorisch verantwoorde staat en op een kwalitatief goed bouwtechnisch peil worden gebracht en gehouden.

Artikel 1.2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Panden en/of objecten, verder te noemen 'monument(-en)':

    • 1.

      Rijksmonument:

      pand/ object dat door het Rijk is aangewezen als monument.

    • 2.

      Gemeentelijk monument:

      pand/object dat overeenkomstig de van toepassing zijnde gemeentelijke monumentenverordening op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst.

    • 3.

      Beeldbepalend pand:

      pand/object dat als zodanig door het college is aangemerkt.

    • 4.

      Panden met historische rieten daken:

      panden, die tenminste 60 jaar zijn voorzien van een rieten dakbedekking.

  • b)

    Restauratie:

    het eenmalig treffen van noodzakelijk voorzieningen tot opheffen van ingrijpende bouwtechnische gebreken, waar onder begrepen het normale onderhoud, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument.

  • c)

    Meerjarig onderhoud:

    het noodzakelijk onderhoud volgens een goedgekeurd meerjarenonderhoudsplan, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument gedurende een periode 10 jaar.

  • d)

    Eigenaar:

    • 1)

      de natuurlijke of rechtspersoon die het monument waaraan de in deze verordening genoemde voorzieningen worden getroffen in eigendom heeft;

    • 2)

      onder eigenaar wordt mede verstaan:

      • a)

        degene die het recht van erfpacht op het monument bezit;

      • b)

        de houder van een recht van opstal;

      • c)

        de toekomstige eigenaar, erfpachter van het monument, of houder van een recht van opstal, die in het bezit is van een voorlopig koop- of erfpachtcontract inzake het monument;

      • d)

        de houder van een appartementsrecht als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek;

      • e)

        de vereniging van eigenaren als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek.

  • e)

    Verleningsbeschikking:

    het besluit van het college waarin, voorafgaand aan het treffen van de voorzieningen, voorlopig de hoogte van de leningskosten is vastgelegd en waarmee de eigenaar van een monument een aanspraak kan doen op een financiering in de vorm van een Restauratiehypotheek, een Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening, mits aan alle aan de verlening van een financiering of lening verbonden voorwaarden is voldaan.

  • f)

    Vaststellingsbeschikking:

    bij restauratie: het besluit van het college waarin, nadat de voorzieningen zijn getroffen, definitief de hoogte van de leningskosten is vastgelegd en de financiering definitief wordt afgerekend.

  • g)

    Voorzieningen:

    maatregelen waarvoor op basis van deze verordening een financiering kan worden verleend.

  • h)

    Leningskosten:

    • 1.

      de som van de geraamde en door het college goedgekeurde bedragen van:

      • a)

        de aanneemsom voor het verrichten van de voorzieningen;

      • b)

        de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

      • c)

        het naar rato van de verhouding tussen subsidiabel en niet subsidiabel geachte kosten, aan de leningskosten toe te rekenen gedeelte van:

        • °

          het honorarium van de architect, tot het maximum als is bepaald in de Standaard Rechtsverhouding Opdrachtgever – Architect 1988 (SR-1988)

        • °

          het honorarium van de constructeur en/of adviseurs voor zover inschakeling hiervan noodzakelijkis voor de instandhouding van het monument;

        • °

          het toezicht op de uitvoering;

        • °

          de leges voor de bouw- en monumentenvergunning en voor enig andere vergunning die nodig isvoor het treffen van de voorzieningen;

      • d)

        de verschuldigde en niet verrekenbare omzetbelasting;

      • e)

        een reservering bij restauratie tot een maximum van 5% van de aanneemsom voor het meerwerk, dat ten tijde van het opstellen van het plan tot het verrichten van de voorzieningen redelijkerwijs niet was te voorzien OF:

      • f)

        een reservering bij meerjarig onderhoudtot een maximum van 20% van de aanneemsom voor het meerwerk, dat ten tijde van het opstellen van het plan tot het verrichten van de voorzieningen redelijkerwijs niet was te voorzien;

      • g)

        de kosten voor het redelijkerwijs niet te vermijden en onvoorziene meerwerk, de reservering genoemd in artikel 1.2, lid 1e te boven gaand, voor zover deze kosten:

        • °

          gemeld zijn aan het college direct na constatering, maar vóór de uitvoering van het werk;

        • °

          voor zover deze kosten door het college zijn goedgekeurd;

      • h)

        de kosten van een bouwhistorische opname en/of bouwhistorisch onderzoek gericht op het treffen van devoorzieningen. De noodzaak hiervan wordt bepaald door de gemeente Zutphen;

      • i)

        de kosten van het maken van een 10-jarig onderhoudsplan (MJOP);

      • j)

        de afsluitkosten van de eventuele hypotheek (afsluitprovisie/notariskosten).

    • 2.

      Niet tot de leningskosten behoren;

      • a.

        de kosten van in zelfwerkzaamheid uitgevoerde voorzieningen.

      • b.

        kosten van voorzieningen die strijdig zijn met vastgesteld gemeentelijke monumentenbeleid.

    • 3.

      Bij het bepalen van de leningskosten wordt uitgegaan van de door deRijksdienst voor deMonumentenzorg op grond van het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten 1997vastgestelde Beleidsregels Onderhoud en Restauratie Monumenten.

  • i)

    Meerjarig onderhoudsplan (MJOP):

    een goed onderhoudsplan, zoals van de Monumentenwacht Gelderland (of gelijkwaardig), gemaakt op basis van een monumentenwachtrapport (of gelijkwaardig), waarin het noodzakelijk onderhoud uit te voeren gedurende een bepaalde periode: in deze verordening 10 jaar. In zo’n rapport zijn opgenomen een omschrijving van het onderhoud met tijdsplanning en kostenbegroting.

  • j)

    Monumentenfonds Zutphen:

    een fonds waaruit een hypotheek- of lening wordt verleend.

  • k)

    Onderhoudslening:

    een laagrentende lening te verlenen uit het Monumentenfonds Zutphen.

  • l)

    Onderhoudshypotheek:

    een laagrentende hypothecaire lening in de vorm van een onderhoudshypotheek, te verlenen uit het Monumentenfonds Zutphen.

  • m)

    Restauratiehypotheek:

    een laagrentende hypothecaire lening in de vorm van een restauratiehypotheek, te verlenen uit het Monumentenfonds Zutphen.

  • n)

    Bemiddelend Orgaan (BO):

    een onafhankelijke instelling (N.V. Bemiddelend Orgaan) van de N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten, die op basis van vastgestelde normen toetst of de financiële draagkracht van de eigenaar van het monument voldoende is om een hypotheek of lening af te sluiten en in deze het college adviseert.

  • o)

    Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn):

    een stichting die door het College belast is met de financiële afwikkeling binnen het Verordening Monumentenfonds Zutphen, waaronder begrepen het afsluiten van de hypotheken en leningen.

  • p)

    Het college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen.

  • q)

    Fiscaal relevante eigenaren:

    Eigenaar-bewoners en verhuurders van Rijksmonumenten, die recht hebben op toepassing van afdeling 6.8 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 en eigenaren van Rijksmonumenten wiens panden behoren tot ondernemingsvermogen.

Het al of niet feitelijk verkrijgen van fiscale aftrek (overschrijding van drempelbedragen) is daarbij niet relevant.

Artikel 1.3 Monumentenfonds Zutphen

  • 1. Uit het Monumentenfonds Zutphen kunnen worden verstrekt financieringen in de vorm van een hypotheek of lening als elders in deze verordening bedoeld.

  • 2. Rente en aflossing op hypotheken en leningen vallen toe aan het Monumentenfonds Zutphen en worden hernieuwd ingezet om de doelstelling van deze verordening te realiseren.

Artikel 1.4 Financiële middelen

  • 1. De gemeenteraad stelt vast in welke omvang het Monumentenfonds Zutphen van financiële middelen wordt voorzien.

  • 2. Het college kan jaarlijks (deel-)budgetten vaststellen voor de uitvoering van de Verordening Monumentenfonds Zutphen, gebaseerd op door het college vast te stellen nadere prioriteiten, gebieden of bepaalde categorieën monumenten.

  • 3. Het besluit van het college tot vaststelling van (deel-)budgetten wordt bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4. Indien een door het college vastgesteld (deel-)budget dreigt te worden overschreden, geeft het college bij de verdeling van de nog ter verdeling resterende middelen binnen een deelbudget, die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen van meer belang is voor de bescherming en instandhouding van het monumentenbestand binnen Zutphen.

  • 5. Indien een deelbudget niet volledig wordt besteed, kan het college dit budget geheel of gedeeltelijk aan een ander deelbudget toevoegen.

  • 6. Het college is bevoegd de uitvoering en het beheer van de Verordening Monumentenfonds Zutphen te mandateren aan derden.

Artikel 1.5 Prioriteiten

  • 1. De toepassing van artikel 1.3, lid 1 kan per jaar beperkt worden tot monumenten en/of gebieden welke voorkomen op een door het college vast te stellen prioriteitenlijst.

  • 2. Indien het college toepassing geeft aan lid 1 van dit artikel, wordt dat besluit bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 1.6 Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Op grond van deze verordening kan het college een financiering toekennen voor het treffen van:

    • a.

      voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken aan het monument;

    • b.

      overige voorzieningen die voor de instandhouding van het monument noodzakelijk zijn;

    • c.

      beperkte reconstructies van onderdelen van monumenten;

    • d.

      het vervangen en/of herstellen van rietbedekking van panden met historische rieten daken.

  • 2. De financieringsgrondslag wordt berekend over de kosten van voorzieningen, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enig andere regeling een financiering of lening kan worden verkregen.

  • 3. Geen hypotheek of lening wordt verstekt in de volgende gevallen:

    • a.

      Voor Rijksmonumenten waarvoor op met moment van indiening van de aanvraag of binnen 6 maanden daarna, de mogelijkheid of het recht bestaat op:

      • -

        het verkrijgen van subsidie(-s) of een lening in het kader van de Besluit rijkssubsidiëringinstandhouding monumenten (Brim), Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten (Brrm) en/of Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten (Brom).

      • -

        het verkrijgen van laagrentende leningen voor onderhoud en/of restauratie bij het Nationaal Restauratiefonds.

    • b.

      Voor Rijksmonumenten eigendom van fiscaal relevante eigenaren.

    • c.

      Voor restauraties aan beeldbepalende panden, waarvoor op met moment van indiening van de aanvraag of binnen 6 maanden daarna, het 'Cultuurfonds voor Monumenten Gelderland’ leningen verstrekt of zou kunnen verstrekken. De bewijslast hiervoor ligt bij de pandeigenaar.

  • 4. De stapeling van regelingen is niet toegestaan met uitzondering van de onderhouds- en restauratiesubsidies verstrekt door de Provincie Gelderland.

  • 5. De financiering wordt verleend aan de eigenaar van het monument waaraan de voorzieningen worden getroffen.

  • 6. In geval van schade door brand of calamiteit worden de goedgekeurde leningskosten berekend uit de kosten van de te treffen voorzieningen minus de dekking van de uit te keren verzekeringsgelden.

  • 7. Een hypotheek of lening wordt slechts verleend:

    • a.

      voor zover de deelbudgetten van het fonds als bedoeld in artikel 1.4, lid 1 en 2 toereikend zijn;

    • b.

      voor monumenten dan wel gebieden die een onderdeel vormen van de op grond van artikel 1.5, lid 1 vastgestelde prioriteiten.

Artikel 1.7 Uitvoeringsreglement

De procedure van aanvraag, verlening en afhandeling is vastgelegd in een door het college vastgesteld uitvoeringsreglement.

Artikel 1.8 Beschikkingsprocedure

  • 1. Het college beslist omtrent een aanvraag om verlenen van een Restauratiehypotheek, Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening:

    • a)

      binnen drie maanden na de dag waarop de aanvraag is ingediend;

    • b)

      zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste drie maanden verdagen; hiervan doen zij de aanvrager binnen de eerstgenoemde periode van drie maanden schriftelijk mededeling.

  • 2. Het college deelt een besluit als bedoeld in dit artikel schriftelijk en met redenen omkleed aan de aanvrager mee.

  • 3. Een verleningsbeschikking van een Restauratiehypotheek Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening omvat de leningskosten van de voorzieningen alsmede de berekening die hieraan ten grondslag ligt.

  • 4. Indien het college gebruik maakt van de mogelijkheid de grondslag van Restauratiehypotheek, op basis van art. 1.2.h.1e. en 1g. aan te passen, vindt de definitieve vaststelling binnen 8 weken na indiening van de geldelijke eindverantwoording plaats.

Artikel 1.9 Weigeringsgronden

Het college verleent geen Restauratiehypotheek, Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening indien:

  • a)

    met het treffen van de voorzieningen de doelstelling zoals genoemd in artikel 1.1 niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

  • b)

    de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • c)

    met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een verleningsbeschikking heeft ontvangen;

  • d)

    voor de betreffende monument in geval van restauratie binnen een termijn van 25 jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag wordt ingediend een lening of subsidie is verleend;

  • e)

    voor het treffen van voorzieningen een monumentenvergunning en/of bouwvergunning is vereist en deze nog niet is verleend;

  • f)

    het monument, na het treffen van de voorzieningen, op enig onderdeel, niet voldoet aan de eisen die hieraan op grond van wettelijke voorschriften moeten worden gesteld;

  • g)

    na toetsing door Het Bemiddelend Orgaan blijkt dat de aanvrager de lasten van de lening niet kan dragen.

  • h)

    niet voldaan wordt aan enige andere voorwaarde van deze verordening en het uitvoeringsreglement.

Artikel 1.10 Intrekking van een verleende financiering

Ingeval de eigenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, dan wel de eigenaar één of meer van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening en/of het geldende uitvoeringsreglement en uitvoeringsvoorwaarden niet naleeft, besluit het college al naar gelang de ernst van de overtreding:

  • a)

    een besluit tot toekennen en/of vaststelling van een financiering geheel of gedeeltelijk in te trekken;

  • b)

    een reeds van kracht geworden financiering op te eisen.

Artikel 1.11 Tussentijdse vervreemding

Indien de eigenaar na het afsluiten van een Restauratiehypotheek, Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening het monument tussentijds vervreemdt:

  • a)

    wordt de betreffende beschikking ingetrokken en dient de eigenaar het restant aan financieringsverplichting volledig af te lossen of;

  • b)

    wordt de betreffende beschikking op naam van de koper gesteld en kan deze het restant van de Restauratiehypotheek, Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening tegen gelijke condities wederom aangaan, waarbij het gestelde in enig ander artikel, met name artikel 1.12 lid 10, van deze verordening onverkort van toepassing is.

Artikel 1.12 Restauratiehypotheek

  • 1. Een Restauratiehypotheek is een laagrentende hypothecaire lening met een looptijd van 20 jaar, waarbij de betaling van rente en aflossing volgens een annuïteitensysteem plaatsvindt.

  • 2. De rente van de hypotheek is 5% lager dan de marktrente met een minimum van 1%. Deze hoogte van de rente wordt exact vastgesteld door het college.

  • 3. De leningskosten boven € 200.000,-- (inclusief BTW) per casco komen niet voor een financiering in aanmerking.

  • 4. In geval de leningskosten minder bedragen dan € 30.000,-- zal geen lening worden verstrekt.

  • 5. Een monument is één casco. In geval van zeer grote monumenten kan het het College een monument beschouwen als twee of meer casco's.

  • 6. Het college stelt de hoogte van de leningskosten vast.

  • 7. Het leningsbedrag bij een hypotheek bedraagt maximaal 100% van de goedgekeurde leningskosten.

  • 8. Voor een bijdrage in het meerwerk kan door de eigenaar uiterlijk bij indiening van de financiële eindverantwoording een aanvullend financieringsverzoek worden ingediend.

    • a.

      een verzoek voor een aanvullende financiering kan slechts worden gehonoreerd, als voldaan is aan lid 3 van dit artikel en aan artikel 1.2, lid h;

    • b.

      aan de verlening van de oorspronkelijke aanvraag kan de eigenaar geen enkel recht op een aanvullende financiering of lening ontlenen.

  • 9. De leningsvoorwaarden waaronder hypotheken worden verleend, worden vastgesteld aan de hand van de door het college en de SVn afgesloten samenwerkingsovereenkomst.

  • 10. Een hypotheek wordt slechts verleend, indien naar het oordeel van het college de eigenaar van het monument waarvoor de financiering wordt aangevraagd, in staat is de hieraan verbonden financiële lasten te dragen, hetgeen wordt getoetst door Het Bemiddelend Orgaan.

  • 11. Het kredietplafond voor de hypotheek wordt voor aanvang van het aanbrengen van de voorzieningen berekend op basis van de uit de begroting berekende leningskosten en vastgelegd in een verleningsbeschikking.

  • 12. Na de uitvoering van de werkzaamheden worden de uiteindelijke leningskosten berekend op basis van door de aanvrager te overleggen originele nota’s en betaalbewijzen en vastgelegd in een vaststellingsbeschikking.

  • 13. Een niet gebruikt restant van de financiering moet terstond na afgifte van de vaststellingsbeschikking worden aangewend als extra aflossing.

  • 14. Een restauratiehypotheek wordt slechts verleend indien alle vastgestelde gebreken aan het betreffende pand worden hersteld.

Artikel 1.13 Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening

  • 1. Een onderhoudshypotheek of onderhoudslening wordt verstrekt betreft ten behoeve van:

    • -

      het noodzakelijk onderhoud gedurende 10 jaar van monumenten en beeldbepalende panden;

    • -

      het herstel of vervangen van rieten dakbedekking van panden met historische rieten daken, en bestaat uit een laagrentende al dan niet hypothecaire lening met een looptijd van 10 jaar, waarbij de betaling van rente en aflossing volgens een annuïteitensysteem plaatsvindt.

  • 2. De rente van de lening of een hypotheek is 5% lager dan de marktrente met een minimum van 1%. Deze hoogte van de rente wordt exact vastgesteld door het college.

  • 3. Indien de leningskosten minder bedragen dan € 20.000,-- per casco zal geen hypotheekstelling plaats vinden en is er sprake van een Onderhoudslening.

  • 4. Een monument is één casco. In geval van zeer grote monumenten kan het het college een monument beschouwen als twee of meer casco's.

  • 5. Indien de leningskosten meer dan € 20.000,-- per casco bedragen, zal hypotheekstelling plaats vinden en dient een Onderhoudshypotheek te worden afgesloten.

  • 6. De leningskosten boven € 60.000,-- per casco komen niet voor een financiering in aanmerking.

  • 7. Het college stelt de hoogte van de leningskosten vast.

  • 8. Het leningsbedrag bij een Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening bedraagt maximaal 100% van de goedgekeurde leningskosten.

  • 9. De leningsvoorwaarden waaronder de hypotheek of lening worden verleend, worden vastgesteld aan de hand van de door het college en de SVn afgesloten samenwerkingsovereenkomst.

  • 10. Een hypotheek of lening wordt slechts verleend, indien naar het oordeel van het college de eigenaar van het monument waarvoor de financiering wordt aangevraagd in staat is de hieraan verbonden financiële lasten te dragen, hetgeen wordt getoetst door Het Bemiddelend Orgaan.

  • 11. Het kredietplafond voor de hypotheek of lening wordt voor aanvang van het aanbrengen van de voorzieningen berekend op basis van de uit de begroting berekende leningskosten en vastgelegd in een verleningsbeschikking.

  • 12. Een niet gebruikt restant van de financiering wordt aan het eind van de 10 jaars termijn zo nodig aangewend als extra rente/aflossing.

  • 13. Een onderhoudslening of onderhoudshypotheek wordt slechts verstrekt indien alle bouwkundige gebreken worden hersteld.

HOOFDSTUK 2. SLOTBEPALINGEN

Artikel 2.1 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Het college beslist in gevallen waarin de toepassing van deze verordening niet of onvoldoende voorziet en in gevallen waarin het toepassen van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 2.2 Overgangsbepaling

Een eigenaar die in de periode van het Raadsbesluit van 24 oktober 2005 tot de dag waarop deze verordening in werking treedt op eigen verzoek daartoe de leningskosten door het college heeft laten vaststellen, kan na inwerkingtreding van deze verordening alsnog een aanvraag voor de verstrekking van een Restauratiehypotheek, Onderhoudshypotheek of Onderhoudslening indienen. In dit geval is het gestelde in artikel 1.9, lid c niet van toepassing.

Artikel 2.3 Citeertitel, inwerkingtreding en tijdvak werking verordening

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Monumentenfonds Zutphen 2005 (VMZ)

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op: 28 OKT. 2005
De voorzitter, de griffier,