Regeling vervallen per 01-01-2016

Financiële verordening gemeente Zutphen 2005

Geldend van 16-06-2005 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Financiële Verordening gemeente Zutphen 2005

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 maart 2005 met nummer BBM/Staf 2.991;

besluit:

de volgende verordeningen conform bijgevoegde tekstexemplaren vast te stellen:

a. de Financiële Verordening gemeente Zutphen 2005 (bijlage 2);

b. de Controle Verordening gemeente Zutpehen 2005 (bijlage 3);

c. de Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Zutphen 2005 (bijlage 4).

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Sector:

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft en in de organisatieverordening van degemeente Zutphen is aangewezen.

  • b.

    Administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    Financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het beheer van vermogenswaarden;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    Administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    Beheer van vermogenswaarden:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente.

  • f.

    Rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

  • g.

    Doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen danwel het bereiken van zoveel mogelijk resultaat met de ter beschikking gestelde middelen.

  • h.

    Doeltreffendheid:

    de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk I Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in elk geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • -

      de beoogde maatschappelijke effecten (outcome);

    • -

      de te leveren producten en diensten; (output);

    • -

      de baten en lasten (input).

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten (outcome) en de te leveren goederen en diensten (output).

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten (output) en de maatschappelijke effecten (outcome), zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven welke producten uit de productenraming onder welke programma’s horen.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn om dit te wijzigen; dit wordt dan bij de begroting expliciet gemeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks vóór 1 juni een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juli vast.

Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt er zorgt voor dat:

    • a.

      de gemeentelijke (deel-)producten in de financiële administratie waaraan de werkelijke lasten en baten door middel van kostentoerekening worden toegerekend, eenduidig zijn toe te wijzen aan de producten van de door het college vastgestelde productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen van de vastgestelde investeringsbesluiten eenduidig worden toegewezen aan de sectoren;

    • c.

      de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden;

    • d.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat het verwezenlijken van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komen.

Beheersing en interne controle

Artikel 6 Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking waaronder de output, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt ze maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening en de rechtmatigheid van beheershandelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets genoemd in lid 2 voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad minimaal twee keer per jaar door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en de lasten (input), de geleverde prestaties (output) en , indien daar aanleiding voor is, de maatschappelijke

Artikel 8 Jaarrekening

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van programma’s door beantwoording van de volgende vragen:

    • -

      wat hebben wij bereikt (outcome)?

    • -

      wat hebben wij ervoor gedaan (output)?

    • -

      wat heeft het gekost (input)?

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s op basis van de jaarrekening of debeleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk II Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9 Tussentijdse informatieplicht

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad besloten heeft, in de financiëlebegroting en de meerjarenraming is opgenomen.

  • 2. In de financiële begroting wordt aangegeven voor welke onderwerpen en investeringen de raad het in college bij het vaststellen van de begroting autoriseert en voor welke onderwerpen en investeringen het college een afzonderlijk voorstel aan de raad voorlegt.

  • 3. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 10 Reserves en voorzieningen

Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een overzicht van de reserves en voorzieningen aan. Tenminste eenmaal in de vier jaar zal een geactualiseerde nota reserves en voorzieningen ter behandeling en ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd.

Deze nota behandelt in ieder geval:

  • a.

    het doel en de omvang (maximum/minimum) van de reserves;

  • b.

    het doel van voorzieningen;

  • c.

    de toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves, een en ander in relatie tot het weerstandsvermogen bedoeld in artikel 16.

Artikel 11 Waardering & afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad een nota activerings- en afschrijvingsbeleid aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en jaarlijks getoetst bij de vaststelling van de begroting.

Artikel 12 Waardering debiteuren en overige vorderingen

Voor openstaande vorderingen wordt jaarlijks bij het opstellen van de jaarrekeningeen voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten meegenomen, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verrichte dienstverlening.

  • 2. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks bepaald en bij begroting vastgesteld.

Uitvoering, beheersing en interne controle

Artikel 14 Registratie van bezittingen en activa

  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd.

  • 3. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten en het (eventuele) plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk III Paragrafen

Artikel 15 Lokale heffingen

  • 1. Bij de begroting doet het college in de paragraaf lokale heffingen voorstellen voor vaststelling van deokale heffingen, waarbij in ieder geval aan de orde komt:

    • -

      de samenstelling van het gemeentelijke pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • -

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • -

      het beleid ten aanzien van gemeentelijke belastingen.

  • 2. Voor het door de raad vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen verstrekt het college per verordening een overzicht waarin deze tarieven, heffingen en prijzen worden vastgelegd, de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en het totaal van de geraamde kosten van de in de verordening genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 3. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van de geraamde respectievelijk werkelijke inkomsten, die voortvloeien uit de belastingen, heffingen en tarieven.

Artikel 16 Weerstandsvermogen

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een paragraaf weerstandsvermogen aan ter behandeling en vaststelling. In deze paragraaf wordt ingegaan op het risicomanagement, de voorzieningen, de onbenutte belastingcapaciteit en het weerstandsvermogen. In de paragraaf wordt het weerstandsvermogen geconfronteerd met de risico’s.

  • 2. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken aan de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

  • 3. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan. Ook geeft zij aan in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen.

Artikel 17 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een paragraaf onderhoud kapitaal-goederen aan ter behandeling en vaststelling. De paragraaf geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, wegen, straatmeubilair, riolering en gebouwen en eveneens het meerjarig budgettair beslag.

  • 2. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, wegen, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

Artikel 18 Financiering

  • 1. De raad stelt m.b.t. de financieringsfunctie en het beleid t.a.v. het beheer van de financiële middeleneen treasurystatuut vast, dat regels bevat voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheer van risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zoveel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële positie’s.

  • 2. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag van:

    • -

      de kasgeldlimiet;

    • -

      de renterisico norm;

    • -

      de omvang en samenstelling van het vreemd vermogen;

    • -

      de huidige liquiditeitspositie;

    • -

      de rentevisie;

    • -

      de rentekosten en renteopbrengsten, verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 19 Bedrijfsvoering

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een paragraaf bedrijfsvoering aan ter behandeling en vaststelling. In deze paragraaf wordt mede ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. Hierbij zal o.a. aandacht worden geschonken aan het P&O-beleid, Dienstverlening en Planning en Control.

  • 2. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 20 Verbonden partijen

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een paragraaf verbonden partijen aan ter behandeling en vaststelling. In deze paragraaf wordt van elk van de verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen, deelnemingen en pps-constructies ) weergegeven:

    • -

      het doel;

    • -

      de betrokken partijen;

    • -

      het bestuurlijk belang;

    • -

      het financieel belang;

    • -

      de zeggenschap;

    • -

      de ontwikkelingen.

  • 2. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe participaties, het beëindigen van bestaande participaties, het wijzigen van bestaande participaties en het zich voordoen van problemen bij bestaande participaties.

Artikel 21 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een paragraaf grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling. In deze paragraaf wordt ingegaan op:

    • -

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid;

    • -

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • -

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • -

      verlies/winstverwachtingen;

    • -

      de voorraadverwerving;

    • -

      uitgifte van gronden.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de in de begroting aangegeven onderwerpen.

Hoofdstuk IV Financiële organisatie en administratie

Artikel 22 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de sectoren;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van registergoederen, kapitaal-goederen, voorraden, vorderingen en schulden en reserves en voorzieningen;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 23 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 24 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van gemeentelijke taken aan de sectoren;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    een eenduidige beschrijving van werkprocessen en procedures;

  • e.

    een eenduidige beschrijving van de interne controle maatregelen;

  • f.

    aanvullende regels met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie waarin zijn geregeld de noodzakelijke functiescheidingen en de instructies voor de desbetreffende functionarissen.

  • g.

    het maken van afspraken met de sectoren over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en besteding van middelen;

  • h.

    de regels voor de verlening van décharge.

Artikel 25 Inkoop en aanbesteding

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels voor de inkoop van goederen en diensten en het aanbesteden van werken. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 26 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin termijnen en/of procedures niet gehaald worden, gemotiveerd en onder opgaaf van redenen, af te wijken van deze verordening. De raad wordt hiervan in de eerstvolgende raadscommissievergadering in kennis gesteld.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2005 onder gelijktijdige intrekking van de op 29 maart 2004 vastgestelde “Financiële verordening gemeente Zutphen 2004” en de op 28 oktober 2003 vastgestelde “Financiële verordening gemeente Warnsveld 2003”.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “ Financiële verordening gemeente Zutphen 2005”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op:
De voorzitter, de griffier,

Toelichting op de artikelen

Artikel 1 Definities

Enkele belangrijke termen en afkortingen welke in de verordening worden gebruikt worden nader toegelicht.

Artikel 2 Programmabegroting

De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de indeling van de begroting vast, evenals de drie W-vragen waarop de raad wil sturen en controleren. Overigens zal op dit terrein nog veel nader vastgesteld moeten worden, na discussie met de raad over nut, noodzaak en mogelijkheden van het vaststellen van indicatoren.

In artikel 9 van het BBV is aangegeven welke paragrafen verplicht in de begroting moeten worden opgenomen.

Tenslotte bevat de programmabegroting een raming voor het begrotingsjaar alsmede voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar.

Artikel 3 Producten

De raad stelt de programmabegroting vast. Ter uitvoering van de begroting stelt het college een productenraming vast. Het college is vrij in het aantal producten en de indeling daarvan. In dit artikel wordt bepaald dat de raad een overzicht wil hebben van welke producten er bij de programma’s horen.

Artikel 4 Kaders begroting

Aan de hand van een voorstel van het college geeft de raad in dit artikel een aantal belangrijke uitgangspunten aan die het college bij het opstellen van de begroting moet volgen. Sinds enkele jaren wordt hieraan invulling gegeven door middel van de Voorjaarsnota.

In deze nota spelen de resultaten van de rekening en de ontwikkelingen van het lopende begrotingsjaar een belangrijke rol.

Artikel 5 Uitvoering begroting

In dit artikel legt de raad het college een aantal eisen op die voor een goede uitvoering van de begroting noodzakelijk zijn. In het eerste lid wordt bepaald dat het college de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering dient te waarborgen. Lid 2 stelt eisen aan de onderwerpen die van belang zijn voor de opstelling van de productenraming en de uitvoering van de programma’s in de geautoriseerde begroting.

In het duale stelsel geeft de raad geen nadere uitvoeringsregels om aan de prestatie-eis te voldoen. Deze uitvoeringsregels zijn aan het college.

Artikel 6 Interne controle

De raad legt in dit artikel enkele basiscondities vast voor de interne controle. Daarmee verkrijgt de raad de zekerheid dat het college aan de eisen genoemd in met name artikel 8 lid 1 zal kunnen voldoen.

In het eerste lid wordt het college opdracht gegeven tot het treffen van verschillende maatregelen op het gebied van interne controle in relatie met de inrichting van de financiële administratie.

In het tweede lid wordt geregeld dat het college zelf jaarlijks een aantal bedrijfsonderdelen zal toetsen om aan de eisen van controle te voldoen

Het derde lid regelt dat het college op grond van de uitkomsten van de onderzoeken als bedoeld in het tweede lid bij tekortkomingen maatregelen tot herstel treft.

Het vierde lid geeft ten slotte aan dat de resultaten ter kennis worden gebracht van de raad Het is de raad die zich, mede aan de hand van controlerapporten van de accountant een oordeel moet vormen over het door het college gevoerde beleid en het daarmee samenhangende financieel beheer. Eventuele onrechtmatigheden en de daarop genomen maatregelen voor herstel worden daarin meegenomen.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage

In dit artikel regelt de raad de frequentie van het aantal malen dat hij tussentijds over de stand van zaken in het lopende begrotingsjaar moet worden geïnformeerd. Er is daarbij gekozen voor minimaal twee tussentijdse rapportages: hierbij kan gedacht worden aan de Voorjaarsnota over de periode 1 januari tot 1 april van het lopende begrotingsjaar en een najaarsnota (technische bijstelling) over de periode 1 januari tot 1 september van het lopende begrotingsjaar.

In het tweede en derde lid wordt geregeld dat de tussentijdse rapportages aansluiten bij de indeling van de begroting. Daarbij moet worden opgemerkt dat het bij de tussentijdse rapportages vooral gaat om de hoofdzaken en dat de rapportages derhalve dus niet te uitgebreid maar overzichtelijk zijn.

Artikel 8 Jaarrekening

Dit artikel is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het college c.q. de controle van de raad daarop.

Artikel 9 Tussentijdse informatieplicht

Dit artikel wordt algemeen toegepastin die zin dat alle besluitvorming tot een bepaald (tevoren af te spreken) moment wordt meegenomen. In de praktijk tot nu toe is dat in hoofdzaak besluitvorming tot en met de Voorjaarsnota.

Artikel 10 Reserves en voorzieningen

Een belangrijk beleidsmatig aspect betreft de omvang van het eigen vermogen van de gemeente. Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserves en de bestemmingsreserves. Hoe groot moet het eigen vermogen zijn om risico’s op te vangen en gaan we een investering financieren door belastingverhoging of door het interen op het eigen vermogen, zijn financieel beleidsmatige vragen die thuishoren bij de raad.

Artikel 10 bepaalt, dat het college een nota over de reserves en voorzieningen aanbiedt ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota kan de raad het kader vaststellen voor de omvang van de reserves. Kaderstelling door de raad voor voorzieningen is veelal niet aan de orde, omdat voorzieningen een verplichtend karakter kennen. Wel is het inzichtelijk in de nota in te gaan op de voorzieningen.

Artikel 11 Waardering en afschrijving vaste activa

In artikel 212 Gemeentewet is bepaald dat deze verordening in elk geval bevat “regels voor waardering en afschrijving activa”. Het college zal middels een nota separaat spelregels omtrent het afschrijvings- en activeringsbeleid aan de raad ter vaststelling voorleggen In het BBV wordt in de artikelen 59 tot en met 65 aandacht besteed aan “Waardering, activeren en afschrijven”.

Artikel 12 Waardering debiteuren en overige vorderingen

De noodzakelijke hoogte van de voorziening wordt jaarlijks bij het opmaken van de jaarrekening bepaald.

Artikel 13 Kostprijsberekening

In dit artikel is de grondslag voor de bepaling van heffingen en tarieven neergelegd, zoals dat in artikel 212, lid 2 onder b Gemeentewet is bepaald. Lid 2 geeft de methode aan van de berekening van de omslagrente.

Artikel 14 Registratie bezittingen, activa en vermogen

Voor een goed beeld van de financiële positie is een volledige registratie van de gemeentelijke bezittingen onontbeerlijk. Om te garanderen dat de registratie actueel en juist is, wordt in dit artikel het college opgedragen periodiek de registratie te controleren en bij afwijkingen maatregelen tot herstel te treffen. In de staat van geactiveerde kapitaaluitgaven is het grootste deel van de gemeentelijke bezittingen opgenomen.

Artikel 15 t/m 21 Paragrafen

In deze artikelen worden de verplicht voorgeschreven paragrafen nader uitgewerkt. Per paragraaf is aangegeven waarover en in welke vorm moet worden gerapporteerd. In artikel 17 gaat het daarbij over de kapitaalgoederen. Dit zijn goederen waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Het betreffende artikel gaat in op het onderhoud van deze goederen en hierbij wordt het onderhoud van het openbaar groen, wegen, straatmeubilair, riolering en gebouwen met name genoemd. Met betrekking tot de financieringsfunctie (treasury) wordt het college in artikel 18, lid 1 opgedragen om een treasurystatuut op te stellen dat met name protocollen bevat voor de dagelijkse uitvoering. Artikel 20 regelt de voorwaarden voor de partijen waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft.

Artikel 22 Administratie

In artikel 22 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet - inherent aan het dualisme - de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het college. Deze zal deze zaken wel in een besluit moeten vastleggen voor de aansturing van de ambtelijke organisatie. Dat geldt ook voor de artikelen 23, 24 en 25.

Artikel 23 Financiële administratie

Een belangrijk onderdeel van de administratie is de financiële administratie. Bij algemene maatregel van bestuur stelt het rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van gemeenten. In het Besluit begroting en verantwoording zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan de raad, maar ook aan gedeputeerde staten in hun rol als toezichthouder, het rijk en de Europese Unie. Zie ook de toelichting bij artikel 22.

Artikel 24 Financiële organisatie

In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uitgangs-punten vormen kaders voor het college, waaraan hij zich moet houden.

In de onderdelen a en b worden eisen gesteld aan de toedeling van taken aan organisatieonderdelen van de gemeente en de toewijzing van functies aan functionarissen. In de onderdelen c t/m e worden eisen gesteld aan de budgettoedeling en de verantwoording daarover. Zie ook de toelichting bij artikel 22.

Artikel 25 Inkoop en aanbesteding

De inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken zijn belangrijke activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. Het hanteren van interne regels is naast de desbetreffende administratieve aspecten te zien als een vorm van risicobeheersing. Artikel 25 legt aan het college de zorg op om deze regels op te stellen. Doordat de regels worden vastgelegd kan de accountant bij zijn controle van de jaarstukken nagaan of de interne regels (en de Europese regelgeving) zijn nageleefd, het is een onderdeel van de rechtmatigheidtoets.

Artikel 26 Hardheidsclausule

Hiermee kan het college indien termijnen en/of procedures niet worden gehaald, gemotiveerd en onder opgaaf van redenen, afwijken van de verordening. De raad wordt hiervan in de eerstvolgende raadscommissievergadering op de hoogte gesteld.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van het artikel 212 Gemeentewet opgestelde verordening van Zutphen en van Warnsveld.

De oude verordeningen van Zutphen en van Warnsveld blijft nog van kracht voor de begroting en jaarrekening van 2004.

Artikel 28 Citeertitel

In dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee men in de gemeentelijke stukken naar deze verordening kan verwijzen.