Beleidsregels ontheffing RVV 1990 en parkeerabonnement gemeentelijke motorvoertuigen en motorvoertuigen in gebruik bij hulpverleningsdiensten

Geldend van 29-11-2012 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ontheffing RVV 1990 en parkeerabonnement gemeentelijke motorvoertuigen en motorvoertuigen in gebruik bij hulpverleningsdiensten

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen;

overwegende,

dat bestuurders van gemeentelijke motorvoertuigen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden te maken krijgen met situaties waarbij zij zich niet aan de geldende verkeersregels en verkeerstekens kunnen houden;

dat de gemeente als handhavende instantie echter een voorbeeldfunctie heeft en ook bestuurders van gemeentelijke voertuigen zich bij de uitvoering van de werkzaamheden aan de verkeersregels dienen te houden;

dat de bestuurder bovendien aansprakelijk gesteld kan worden indien hij zich bij de uitvoering van de werkzaamheden niet aan de verkeersregels houdt en door zijn toedoen schade en/of letsel veroorzaakt wordt;

dat op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) ontheffing verleend kan worden van diverse verkeersregels en verkeerstekens uit het RVV 1990;

dat met een dergelijke ontheffing de bestuurder de bevoegdheid heeft om zich niet te houden aan de verkeersregels en daarnaast een eventuele aansprakelijkheidsstelling beperkt wordt;

dat genoemde bestuurders tijdens de werkzaamheden tevens gebruik maken van de parkeerplaatsen in het vergunninghoudersgebied en van parkeerapparatuurplaatsen;

dat voor bestuurders van een voorrangsvoertuig geldt dat zij op grond van artikel 91 van het RVV 1990 mogen afwijken van de voorschriften van het RVV 1990 voor zover de uitoefening van hun (dringende) taak dit vereist;

dat deze regel alleen geldt voor motorvoertuigen (van brandweer, politie en diensten voor spoedeisende medische hulpverlening) die gebruik maken van optische en geluidssignalen;

dat deze hulpverleningsdiensten echter ook tijdens de uitoefening van niet-dringende taken gebruik maken van de parkeerplaatsen in het vergunninghoudersgebied en van parkeerapparatuurplaatsen;

dat het gelet op vorenstaande gewenst is om voor die situaties aan de betreffende organisaties een (parkeer)ontheffing en een parkeerabonnement te verstrekken;

dat het wenselijk is dit in een algemene regel vast te leggen teneinde te voorkomen dat aan de betreffende organisaties per voertuig een separate (parkeer)ontheffing en separaat parkeerabonnement verstrekt dient te worden;

gelet op artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994, het bepaalde in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en artikel 5 van de Regeling inzake het aanvragen en toewijzen van parkeervergunningen, parkeerabonnementen Zutphen 2003;

b e s l u i ten :

vast te stellen de volgende beleidsregels ontheffing RVV 1990 en parkeerabonnement gemeentelijke motorvoertuigen en motorvoertuigen in gebruik bij hulpverleningsdiensten:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    motorvoertuig: voertuig zoals bedoeld in artikel 1, sub z, van het RVV 1990;

  • d.

    gemeentelijke motorvoertuigen: motorvoertuigen van de gemeente Zutphen voorzien van het gemeente-logo;

  • e.

    hulpverleningsdiensten; politie, brandweer en diensten voor spoedeisende medische hulpverlening;

  • f.

    diensten voor spoedeisende medische hulpverlening; diensten zoals bedoeld in artikel 1, sub l1, van het RVV 1990;

  • g.

    parkeren: gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • h.

    ontheffing: een in de zin van artikel 87 RVV 1990 door het college verleende ontheffing;

  • i.

    vergunninghoudersplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of;

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • j.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • k.

    abonnement: een door ons verleend abonnement, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen;

Artikel 2 Ontheffing RVV 1990 motorvoertuigen gemeente

Bestuurders van gemeentelijke motorvoertuigen hebben tijdens de noodzakelijke uitvoering van de werkzaamheden ontheffing van de volgende bepalingen en verkeerstekens uit het RVV 1990:

  • a.

    de verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden (art. 3, 1e lid, RVV 1990);

  • b.

    de verplichting om de rijbaan te gebruiken (art. 10, 1e lid, RVV 1990);

  • c.

    het niet mogen gebruiken van fietsstroken met een doorgetrokken streep (art. 10, 2e lid, RVV 1990);

  • d.

    het niet mogen stil laten staan van het voertuig op diverse plaatsen op de weg (art. 23, 1e lid, RVV 1990);

  • e.

    het niet mogen parkeren van het voertuig op diverse plaatsen op de weg, waaronder het parkeren op een vergunninghoudersplaats (art. 24 RVV 1990);

  • f.

    de verplichting om in een parkeerschijf-zone te parkeren op de als zodanig aangegeven of aangeduide parkeerplaatsen of op plaatsen die voorzien zijn van een blauwe streep (art. 25, 1e lid, RVV 1990);

  • g.

    de verplichting om een parkeerschijf te gebruiken in geval van het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen op een plaats die is voorzien van een blauwe streep (art. 25, 2e lid, RVV 1990);

  • h.

    de verplichting om binnen een erf te parkeren op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven (art. 46 RVV 1990);

  • i.

    geslotenverklaring in beide richtingen (bord C1 van Bijlage 1 van het RVV 1990);

  • j.

    eenrichtingsweg (borden C2 en C4 van Bijlage 1 van het RVV 1990);

  • k.

    geslotenverklaringen voor motorvoertuigen (borden C6, C7, C10 en C12 van Bijlage 1 van het RVV 1990);

  • l.

    verplichte rijrichting (borden D2, D4 tot en met D7 van Bijlage 1 van het RVV 1990);

  • m.

    parkeerverbod (bord E1 van Bijlage 1 van het RVV 1990);

  • n.

    verbod om stil te staan (bord E2 van Bijlage 1 van het RVV 1990);

  • o.

    keerverbod (bord F7 van Bijlage 1 van het RVV 1990);

  • p.

    het niet mogen overschrijden van een doorgetrokken streep die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindt (art. 76 RVV 1990);

  • q.

    het niet mogen gebruiken van verdrijvingsvlakken en puntstukken (art. 77 RVV 1990);

  • r.

    de verplichting de richting te volgen die de voorsorteerstrook of uitrijstrook waarop de bestuurder zich bevindt aangeeft (art. 78 RVV 1990);

  • s.

    het niet mogen gebruiken van busbanen en busstroken waarop het woord ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ is aangebracht (art. 81 RVV 1990).

Artikel 3 Noodzakelijke gemeentelijke werkzaamheden

De door de gemeente noodzakelijk uit te voeren werkzaamheden omvatten het volgende:

  • -

    onderhoud groenvoorzieningen (gazon, bomen);

  • -

    machinaal en handmatig onkruid bestrijden;

  • -

    machinaal en handmatig vegen van wegen;

  • -

    onderhoud/reparatie wegen;

  • -

    spoelen en reinigen van wegen;

  • -

    leeghalen van putten en kolken;

  • -

    controle- en inspectiewerkzaamheden;

  • -

    reparatie verkeersregelinstallaties;

  • -

    onderhoud en reparatie speelvoorzieningen en straatmeubilair;

  • -

    reinigen waterwerken en fonteinen;

  • -

    plaatsen van wegafzettingen en het aanbrengen van overige verkeersmaatregelen;

  • -

    herstel van haven en kades;

  • -

    onderhoud van de openbare verlichting;

  • -

    uitvoeren van gladheidbestrijding;

  • -

    sneeuwruimen;

  • -

    toezicht en handhaving.

Artikel 4 Parkeerontheffing motorvoertuigen hulpverleningsdiensten

Bestuurders van als zodanig herkenbare motorvoertuigen van de hulpverleningsdiensten hebben tijdens de noodzakelijke uitoefening van de functie een ontheffing om hun voertuig te parkeren op vergunninghoudersplaatsen.

Artikel 5 Parkeerabonnement

Bestuurders van gemeentelijke motorvoertuigen en van als zodanig herkenbare motorvoertuigen van de hulpverleningsdiensten hebben een abonnement om hun voertuig tijdens de noodzakelijke uitvoering van de werkzaamheden of noodzakelijke uitoefening van de functie te parkeren op een parkeerapparatuurplaats.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na de dag van de bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels ontheffing RVV 1990 en parkeerabonnement gemeentelijke motorvoertuigen en motorvoertuigen in gebruik bij hulpverleningsdiensten’.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Zutphen,
De burgemeester, de secretaris,