Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwingsplan, onderdeel Wonen

Geldend van 01-02-2003 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Stedelijk Vernieuwingsplan, onderdeel Wonen

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ... nr. ..;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende, dat het wenselijk is om de stedelijke vernieuwing in de gemeente een extra impuls te geven door stimulering van projecten in het kader van de stedelijke vernieuwing zoals aangegeven in het ontwikkelingsprogramma "Zutphen Vitale Stad", programmalijn 4, onderdeel Wonen;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwingsplan, onderdeel Wonen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder :

  • a.

    de wet : de Wet Stedelijke Vernieuwing (Stb. 2000, 504).

  • b.

    stedelijk vernieuwingsplan : ontwikkelingsplan “Zutphen Vitale Stad”.

  • c.

    ontwikkelingssubsidie : “zachte“ leningen ter stimulering van particuliere investeringen t.b.v.

    projecten in het kader van het stedelijk vernieuwingsplan.

  • d.

    bijdragen-ineens : bijdragen-ineens ter stimulering van particuliere investeringen t.b.v.

    projecten in het kader van het stedelijk vernieuwingsplan.

  • e.

    subsidie : de subsidies genoemd onder c en d.

  • f.

    projecten : projecten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.

  • g.

    akte : notariële akte voor af te sluiten lening.

Artikel 2 Subsidiedoeleinden.

  • 1. Op grond van deze verordening kan een subsidie worden verstrekt ten behoeve van projecten in het kader van het stedelijk vernieuwingsplan.

  • 2. Voor alle subsidies als bedoeld in het eerste lid geldt, dat dezen slechts worden verstrekt, indien het project waarvoor subsidie wordt gevraagd, naar het oordeel van burgemeester en wethouders past binnen het gemeentelijk beleid zoals aangegeven in het stedelijk ontwikkelingsplan.

Artikel 3 Subsidieplafonds.

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt jaarlijks een subsidieplafond vast met betrekking tot de ontwikkelingssubsidie en een susbdieplafond met betrekking tot de bijdragen-ineens; daarbij wordt aangegeven welke bedragen voor dat jaar maximaal beschikbaar zijn.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten de subsidieplafonds tussentijds te wijzigen, indien de minister en/of gedeputeerde staten voor enig jaar het budget voor stedelijke vernieuwing van de gemeente Zutphen zou wijzigen.

  • 3. Het colleg van burgemeester en wethouders kan voorts tussentijds de subsidieplafonds wijzigen ten behoeve van de realisering van een bepaald project of bepaalde projecten.

Artikel 4 Aanvraag om subsidie.

  • 1. Subsidie wordt aangevraagd middels een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders bevestigt de aanvraag binnen 2 weken na ontvangst.

Artikel 5 Verlenen van subsidie.

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de in lid 1 genoemde termijn met redenen omkleed met maximaal 8 weken verlengen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders weigert de aanvraag om subsidie, indien :

    • a.

      de noodzaak van het project naar hun oordeel niet aanwezig is;

    • b.

      het project naar hun oordeel onvoldoende doelmatig is;

    • c.

      de kosten voor uitvoering van het project naar hun oordeel niet in redelijke verhouding staat tot het te verkrijgen resultaat, tenzij het gaat om een project waarvan naar het oordeel van burgmeester en wethouders uitvoering in het kader van de stedelijke vernieuwing, in het algemeen belang of in het belang van een kwetsbare doelgroep absoluut noodzakelijk is;

    • d.

      de aanvraag in strijd is met de in deze verordening gestelde regels;

    • e.

      bij toekenning het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 4. Subsidie-verlening vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan de aanvraag om subsidie weigeren, indien reeds zonder hun toestemming met de werkzaamheden een begin is gemaakt.

Artikel 6 Verplichtingen.

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de verlening van een subsidie nog andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel dan aangegeven in artikel 4 : 37 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de verlening van een subsidie ook verplichtingen opleggen, die niet strekken tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt toegekend.

Artikel 7 Gereedmelding.

  • 1. De subsidieontvanger meldt het project zo spoedig mogelijk na voltooiing bij het college van burgemeester en wethouders gereed; ingeval van een ontwikkelingssubsidie uiterlijk binnen 3 jaar na datum waarop de akte is gepasseerd en ingeval van een bijdrage-ineens uiterlijk binnen 2 jaar na datum van de subsidieverlening.

  • 2. De gereedmelding geldt tevens als aanvraag voor definitieve vaststelling van het subsidie.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders bevestigt de gereedmelding binnen 2 weken na ontvangst.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan, indien dat naar hun oordeel redelijk is, de in het eerste lid genoemde termijn verlengen.

    De subsidie-ontvanger dient het verzoek om verlenging tenminste 2 maanden voor het verstrijken van de in lid 1 genoemde gereedmeldingstermijn schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders aan te vragen.

  • 5. Voor de gereedmelding moet gebruik worden gemaakt van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. De gereedmelding gaat vergezeld van :

    • a.

      Een verklaring van de subsidie-ontvanger, dat bij de realisering van het project is voldaan aan de gestelde subsidie-voorwaarden.

    • b.

      Een duidelijk gespecificeerd overzicht van de totale kosten van het project.

    Het college van burgemeester en wethouders kan inzage verlangen van de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot het gerealiseerde project.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan ten aanzien van bepaalde projecten als verplichting bij de subsidieverlening een procedure van gereedmelding van toepassing verklaren die afwijkt van het eerste lid.

Artikel 8 Vaststelling van subsidie.

  • 1. Binnen 13 weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 7 neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit tot definitieve vaststelling van de subsidie.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidie lager vaststellen dan is toegekend, indien de bepalingen bij of krachtens deze verordening niet zijn nageleefd.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan de in lid 1 genoemde termijn met maximaal 8 weken verlengen.

  • 4. Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college van burgemeester en wethouders

    goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

Artikel 9. Uitbetaling ontwikkelingssubsidie.

De ontwikkelingssubsidie wordt door het college van burgemeester en wethouders via het Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten betaalbaar gesteld.

Artikel 10. Uitbetaling bijdragen-ineens.

  • 1. De bijdrage-ineens wordt betaalbaar gesteld binnen 4 weken na vaststelling van de subsidieals bedoeld in artikel 8.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten een voorschot op de toegekende bijdrage-ineensbetaalbaar te stellen, indien de betreffende werkzaamheden tot ca halverwege zijn gevorderd.

Artikel 11. Overgangsbepaling met betrekking tot reeds toegekende subsidies in het kader van een BWS-verdeelbesluit.

Indien ingevolge een BWS-verdeelbesluit reeds een subsidie is toegekend, kan die subsidie in overleg met de betrokken instelling worden omgezet in een subsidie op basis van deze verordening.

Artikel 12. Hardheidsclausule.

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover toepassing, gelet op het belang van de stedelijke vernieuwing, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13. Verslag ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.

De werking van artikel 4 : 24 Algemene wet bestuursrecht is uitgesloten voor subsidietoekenningen op basis van deze verordening.

Artikel 14. Toezicht op de naleving.

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.

Artikel 15. Citeerartikel / inwerkingtreding.

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Wonen.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ....
De voorzitter, de secretaris,

Toelichting Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwingsplan onderdeel Wonen.

1. Algmeen.

  • a.

    De activiteiten, die vallen onder de Verordening Stadsvernieuwing zijn niet in deze verordening opgenomen. Voor dat onderdeel is inmiddels een aparte verordening in concept gereed.

  • b.

    De subsidiëring zal voor een belangrijk deel verlopen via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Ned.Gemeenten. Onder punt 2 zijn doelstelling en middelen van dat fonds toegelicht.

  • c.

    De grondslag van deze verordening ligt in artikel 149 van de Gemeentewet om de eenvoudige reden, dat die grondslag in de Wet Stedelijke Vernieuwing als ontbreekt.

2. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting

Doelstelling.

Ingevolge de bestaande deelnemersovereenkomsten is het doel de verbetering van de kwaliteit van de volkshuisvesting en de stedelijke vernieuwing in brede zin.

Beschikbare middelen.

Dit fonds bevat voor Zutphen de volgende rekeningen:

  • A.

    Gemeenterekening.

    Op deze rekening zijn door de gemeente tot dusver de volgende bedragen gestort:

    • °

      Bij raadsbesluit dd. 17-12-1998 een bedrag van f. 244.350,-, bestemd voor “Wonen boven Winkels”.

    • °

      Bij raadsbesluit dd. 29-11-1999 een bedrag van f. 100.000,-, eveneens bestemd voor “Wonen boven Winkels”.

    • °

      Bij raadsbesluit dd. 26-6-2000 een bedrag van f. 5.484.300,-, (€ 2.488.667,-); 1e tranche 50% uitbetaling aandelen; nog geen reservering voor bepaalde bestemming.

      De betaling 2e tranche ad f. 2.742.150,-, (25%) volgt in 2003 en de 3e tranche eveneens ad f. 2.742.150,- (25%) in 2005. M.b.t. de 2e en 3e tranche is destijds besloten t.z.t. een passend voorstel cash flowruil bij de Bank Ned. Gemeenten op te vragen; dit ter compensatie van wegvallende dividend/rente inkomsten.

      Toe te kennen leningen hebben een looptijd van maximaal 30 jaar. De aflossingen zijn revolverend (komen dus terug voor hergebruik).

  • B.

    Bouwfondsrekeningen.

    De deelname in het Stimuleringsfonds ad f. 244.350,-, (zie onder Gemeenterekening) betekende, dat het bedrag door het Bouwfonds werd verdubbeld en beschikbaar gesteld middels een geopende bouwfondsrekening.

    Dit bedrag is ter beschikking gesteld van “Wonen boven Winkels” (raadsbesluit dd. 25-10-1999).Op een 2e bouwfondsrekening is door het Bouwfonds een bedrag van f. 50.000,-, gestort; 50% van de storting door de gemeente ad f. 100.000,-, (zie raadsbesluit dd. 29-11-1999 onder Gemeenterekening).Indien de gemeente t.l.v. een bouwfondsrekening geen project aanwijst, vervalt jaarlijks 10%; derhalve bedraagt het saldo van deze rekening nu nog f. 45.000,-.

    Deze rekeningen lopen tot 2009; de aflossingen zijn niet revolverend. Het voordeel zit’m puur in het rendement.

  • C.

    ABN/AMRO Fondsrekening.

    De aandelen Bouwfonds zijn overgenomen door ABN/AMRO. In dat kader heeft ABN/AMRO een renteloze lening toegekend met een looptijd tot 1 juli 2013, liniair af te lossen vanaf 2004.Voor de gemeente Zutphen betekende dit bedrag van f. 4.935.870,- (€ 2.239.800,-)Een lening ten laste van deze rekening heeft een looptijd tot uiterlijk 1 juli 2013; de aflossingen zijn niet revolverend. Evenals bij de bouwfondsrekeningen zit het voordeel in het rendement.

Gebruik.

De gemeente kan deze middelen alleen inzetten ten behoeve van particuliere investeringen. De laagrentende leningen worden toegekend om particuliere investeringen te stimuleren om zodoende onrendabele of anderszins financieel moeilijke projecten toch te kunnen realiseren.

Tot nu toe is uit het stimuleringsfonds een lening (gecombineerde lening ten laste van de Gemeenterekening en Bouwfondsrekening) verstrekt aan de B.V. “Wonen boven Winkels” en bij raadsbesluit van 25 februari 2002 een lening toegezegd ad € 1.294.202,50 ( f. 2.852.047,-) aan de Stichting Hic Jacet Robur ten behoeve van aankoop van de panden Broederenkerkstraat 4-4a, 6, 5 en 7-7a, en van de verbouw panden Broederenkerkstraat 5, 7-7a.

3. Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In dit artikel worden de begrippen verduidelijkt, die bij het toekennen van een subsidie een rol spelen.

De onder punt c genoemde “zachte”leningen zijn leningen waarover heel weinig rente behoeft te worden betaald. Een lening wordt van gemeentewege verstrekt middels het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Ned.Gemeenten te Hoevelaken.

Artikel 2. Subsidiedoeleinden.

Dit artikel geeft aan, dat alleen projecten in het kader van het stedelijk vernieuwingsplan voor een subsidie in aanmerking kunnen komen. “Kunnen”, omdat niet tevoren vast staat, dat een project, waarvoor een subsidie wordt gevraagd, ook past in het gemeentelijk beleid m.b.t. de stedelijke vernieuwing en/of een subsidie voor realisering van dat project noodzakelijk is.

Artikel 3. Subsidieplafonds.

Dit artikel bepaalt, dat het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een plafond vaststelt voor de subsidies ingevolge deze verorderning. Lid 2 en 3 maken het mogelijk, indien nodig, flexibel te reageren.

Artikel 4. Aanvraag om subsidie.

Artikel 4 : 1 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt, dat subsidie wordt aangevraagd bij het bestuursorgaan, dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen. Voor deze verordening is dat het college van burgemeester en wethouders.

Voor de aanvraag van een subsidie is een formulier beschikbaar waarop is aangegeven welke gegevens nodig zijn voor beoordeling.

Artikel 5. Verlenen van subsidie.

Het college van burgemeester en wethouders verleent subsidie. De weigeringsgronden in lid 3 spreken voor zich. Weliswaar staan ook in de Algemene wet bestuursrecht weigeringsgronden voor subsidieverlening opgenomen, maar voor de duidelijkheid verdient het aanbeveling zo weinig mogelijk verwijzigingen op te nemen.

Het 5e lid gaat ervan uit, dat in beginsel niet met de werkzaamheden mag worden begonnen, voordat de aanvraag is behandeld. Deze bepaling biedt ruimte om, vooruitlopende op de afhandeling van de aanvraag, toestemming te verlenen met het project te starten zonder het recht op subsidie te verliezen.

Artikel 6. Verplichtingen.

Dit artikel maakt het mogelijk andere subsidieverplichtingen aan de subsidietoekenning te verbinden dan op grond van artikel 4 : 37 Algemene wet bestuursrecht reeds mogelijk is.

Weliswaar staat in artikel 4 : 38 Algemene wet bestuursrecht, dat het bestuursorgaan ook andere verplichtingen kan opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, maar het 2e lid van hetzelfde artikel maakt het noodzakelijk die bevoegdheid ook op te nemen in het wettelijk voorschrift m.b.t. de subsidieverlening (i.c. deze verordening) *)

Het tweede lid maakt het mogelijk ook verplichtingen op te leggen, die niet direct strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie (bijvoorbeeld het stellen van een termijn waarbinnen met de uitvoering moet zijn begonnen , het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst of het stellen van een termijn gedurende welke de op het project betrekkening hebbende rekeningen en betalingsbewijzen moeten worden bewaard).

Artikel 7. Gereedmelding.

Het stellen van een gereedmeldingstermijn is noodzakelijk om de voortgang van een project zoveel mogelijk te garanderen en om te voorkomen, dat onnodig lang een betalingsverplichting van subsidie blijft bestaan.

Met “akte”wordt gedoeld op de notariële akte voor de af te sluiten lening.

Gelet op de omvang van een project kan het noodzakelijk zijn de gestelde termijn te verlengen; daarin voorziet het 3e lid.

Het 4e lid bepaalt, dat een verklaring moet worden bijgevoegd, dat aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.

Definitieve controle vindt dus achteraf plaats, hetgeen overigens niet betekent, dat er tussentijds in het geheel niet op zal worden gelet.

Om te voorkomen, dat bij elke gereedmelding standaard alle rekeningen en betalingsbewijzen moeten worden meegezonden, is in het 4e lid, sprake van “kan”. Het college van burgemeester en wethouders kan dus alsnog inzage van alle stukken (of m.b.t. bepaalde onderdelen) verlangen.

Zowel Rijk als Provincie kunnen inzage verlangen van gegevens (artikel 23 Wet Stedelijke Vernieuwing). Dit kan het geval zijn naar aanleiding van de verplichte verslaglegging, die moet plaatsvinden aan het einde van de 5-jarige ISV-subsidieperiode. Vandaar, dat ingevolge artikel 6 van deze verordening de verplichting kan worden opgelegd de rekeningen en betalingsbewijzen gedurende een bepaalde termijn te bewaren.

Artikel 8. Vaststelling subsidie.

Na controle zal de subsidie overeenkomstig artikel 4 : 46 Algemene wet bestuursrecht definitief moeten worden vastgesteld.

Lid 2 van artikel 4 : 46 Algemene wet bestuursrecht noemt de gronden om de subsidie lager vast te stellen, te weten :

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid of

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 9 en 10. Uitbetaling subsidie.

In artikel 4 : 52 Algemene wet bestuursrecht worden regels gegeven voor uitbetaling en bevoorschotting van subsidiebedragen.

De Algemene wet bestuursrecht gaat standaard uit van bijdragen-ineens. Voor wat betreft de voorgeschreven betalingstermijn van 4 weken is sprake van zgn. regelend recht, hetgeen wil zeggen, dat de wet een norm geeft waarvan bij wettelijk voorschrift kan worden afgeweken.

Het belangrijkste deel van de subsidietoekenningen gaat in de vorm van een ontwikkelingssubsidie met aflossing. Daarvoor heeft de Algemene wet bestuursrecht geen regels.

Artikel 11. Overgangsbepaling met betrekking tot reeds toegekende subsidies in het kader van een BWS-verdeelbesluit

Dit artikel heeft betrekking op toegezegde subsidies op grond van de BWS-verdeelbesluiten 1999 en 2000.

Een aantal van de betreffende projecten zijn nog niet tot uitvoering gekomen. De betrokken instellingen (woningcorporaties) hebben derhalve de mogelijkheid de BWS-subsidietoekenning om te zetten in een subsidie op basis van deze verordening.

Artikel 12. Hardheidsclausule.

Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijven burgemeester en wethouders bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de Wet stedelijke vernieuwing.

Artikel 13. Verslaglegging ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 : 24 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt, dat er teminste éénmaal in de vijf jaar een verslag moet worden gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dit Awb-artikel is voor de werking van deze verordening uitgesloten.

De Wet stedelijke vernieuwing bepaalt reeds, dat gemeenten uiterlijk op 1 juli 2005 verslag moeten uitbrengen aan het Rijk (de rechtstreekse gemeenten) of aan de provincie (de programmagemeenten); Zutphen is een programmagemeente.

Uitsluiting van de Awb-verslaglegging beoogt een overmaat aan verslaglegging te voorkomen.

Artikel 14. Toezicht op de naleving.

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen. Deze bepaling is opgenomen om de gemeente betere mogelijkheden te geven om anders dan aan de hand van de geredmelding vast te stellen of de gesubsidieerde activiteiten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en of het bij of krachtens de verordening gestelde is nageleefd. De bepaling is nodig, omdat de Wet stedelijke vernieuwing alleen het toezicht door het Rijk en de provincie regelt.

De bevoegheden van de aan te wijzen opsporingsambtenaren staan vermeld in afdeling 5.2 van de Awb.

*) Artikel 4 : 38, lid 2, Algemene wet bestuursrecht luidt:

Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.