Algemene Uitgiftevoorwaarden van de gemeente Zutphen

Geldend van 21-11-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 10-09-2013

Intitulé

Algemene Uitgiftevoorwaarden van de gemeente Zutphen

DE RAAD DER GEMEENTE ZUTPHEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 juli 1993, DOW/Gz no. 7.805;

gelet op het Nieuw Burgerlijk Wetboek, boek 6, titel 5, alsmede op artikel 168 van de gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    onder intrekking van hun besluiten d.d. 16 december 1963, no. 13, d.d. 7 januari 1974, no. 7, d.d. 15 november 1965, no. 6 en d.d. 28 april 1969, no. 12, tot vaststelling van de Algemene Uitgiftevoorwaarden van de gemeente Zutphen;

  • 2.

    te bepalen dat deze Algemene Uitgiftevoorwaarden op 1 september 1993 in werking treden.

DEFINITIES

DEFINITIES

  • a.

    Aanvaarding: zie ingebruikneming.

  • b.

    Af levering: feitelijke ter beschikking stelling van de onroerende zaak.

  • c.

    Algemene uitgiftevoorwaarden: voorwaarden van de gemeente Zutphen die gelden bij gemeentelijke uitgifte overeenkomsten.

  • d.

    Canon: een jaarlijks terugkerende geldsom welke aan de gemeente moet worden betaald voor het recht van erfpacht.

  • e.

    Erfpacht: een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft een gemeentelijke onroerende zaak te houden en te gebruiken, waarvoor de erfpachter een canon aan de gemeente verschuldigd is.

  • f.

    Grond: de over te dragen grond die het object vormt van de koop- of erfpachtsovereenkomst.

  • g.

    Herzieningsperiode: de periode, waarbinnen krachtens de erfpachtsovereenkomst de canon niet zal worden aangepast, berekend vanaf de ingangsdatum.

  • h.

    Ingebruikneming: het moment waarop de wederpartij voor het eerst feitelijk over de onroerende zaak beschikt door deze te betrekken, er feitelijk werkzaamheden in of op uit te voeren of er een afrastering omheen te zetten. Het uitvoeren van een sonderingsonderzoek of een milieukundig bodemonderzoek valt hier echter niet onder en kan gebeuren zonder dat er sprake is van ingebruikneming.

  • i.

    Notariële akte: de voor overdracht vereiste akte van levering of van vestiging van het erfpachtsrecht.

  • j.

    Onroerende zaak: de grond en/of de opstallen die het object van de verkoop- of erfpachtsovereenkomst vormen waarbij deze algemene voorwaarden horen.

  • k.

    Overdracht: juridische eigendomsovergang door inschrijving van de akte van levering in de openbare registers.

  • l.

    Uitgifte: verkoop van of vestiging van een erfpachtsrecht op één of meer gemeentelijke onroerende zaken.

  • m.

    Uitgifte-overeenkomst: de overeenkomst tot verkoop of de erfpachtsovereenkomst waarop de algemene voorwaarden van toepassing zijn; ze wordt voorgelegd in de vorm van een concept-raadsbesluit of besluit van of namens het college van Burgemeester en Wethouders.

  • n.

    Verkoop: de overeenkomst waarbij de gemeente zich verbindt een onroerende zaak uit te geven en de wederpattij om daarvoor een prijs in geld te betalen.

  • o.

    Wederpartij: koper of erfpachter.

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE UITGIFTE VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE ZUTPHEN

Hoofdstuk 1: BEPALINGEN ALGEMEEN

Artikel I.I. Geldigheid

  • a. Deze algemene uitgiftevoorwaarden behoren bij iedere erf-pachtsovereenkomst tussen de gemeente Zutphen en haar wederpartij(en) waarin ze uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard, en vormen daarmee een onverbrekelijk geheel.

  • b. Alleen die hoofdstukken en artikelen die in de uitgifte-overeenkomst van toepassing zijn verklaard, gelden tussen partijen.

Artikel 1.2. Definities

De in de aanhef aangegeven definities zijn van toepassing op de termen aflevering, algemene uitgiftevoorwaarden, canon, erfpacht, grond, herzieningsperiode, (feitelijke) ingebruikneming, notariële akte, onroerende zaak, overdracht, uitgifte, uitgifte-overeenkomst, verkoop en wederpartij.

Artikel 1.3 Tekening

Van elke overeenkomst van uitgifte van een gemeentelijke onroerende zaak maakt een tekening deel uit, waarop de over te dragen onroerende zaak staat aangegeven. In de uitgifte-overeenkomst wordt deze tekening met een nummer en een volledige kadastrale omschrijving aangeduid.

Hoofdstuk 2 Bepalingen voor koop en erfpacht

Artikel 2.1. Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk

De artikelen 2.2 tot en met 2.15 gelden zowel bij overeenkomsten tot verkoop als bij overeenkomsten tot uitgifte in erfpacht van gemeentelijke onroerende zaken.

Artikel 2.2. Staat van aflevering

  • a. De onroerende zaak wordt geleverd in de toestand, waarin zij zich bevindt op de datum van notariële akte. Bij eerdere ingebruikneming wordt zij geleverd in de toestand waarin zij zich bevindt op de datum van ingebruikneming.

  • b. De onroerende zaak wordt vrij van hypotheken en van beslagen geleverd.

  • c. De gemeente staat er voor in dat zij beschikkingsbevoegd is met betrekking tot het object of tot het vestigen van het erfpachtsrecht.

Artikel 2.3. Overdracht en aanvaarding

  • a. De akte tot levering wordt ondertekend binnen twee maanden na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit tot uitgifte. Indien de ondertekening later zou plaats vinden om redenen welke aan de wederpartij zijn toe te rekenen, is artikel 3.2. respectievelijk 4.6. lid b. van toepassing.

    De keuze van de notaris ligt bij de wederpartij. Indien deze geen notaris kan of wil aanwijzen, wijst de gemeente een Zutphense notaris aan volgens een systeem van jaarlijkse toerbeurt.

  • b. De wederpartij kan de onroerende zaak in eigen gebruik en genot aanvaarden mits de koopsom, alsmede eventuele rente en omzetbelasting volledig is betaald.

Artikel 2.4. Lasten en belastingen

  • a. Alle kosten, rechten en belastingen met betrekking tot deze koopovereenkomst of vestiging van het erfpachtsrecht en met betrekking tot de overdracht en de aflevering, waaronder begrepen de kosten van de kadastrale meting, zijn voor rekening van de wederpartij.

  • b. Alle lasten en belastingen komen met ingang van de dag van aanvaarding voor rekening van de wederpartij.

Artikel 2.5. Perceelsomschrijving, meting terreingrenzen

Voor de datum van de feitelijke ingebruikneming van de onroerende zaak zullen de grenzen door de gemeente met buizen of stenen in het terrein worden aangeduid en aan de wederpartij op diens verzoek worden aangewezen.

De wederpartij is verplicht bij het plaatsen of doen plaatsen van gebouwen met de ambtenaar van de afdeling weg- en waterbouw casu quo bouwtoezicht overleg te plegen over de juiste plaatsing binnen de grenzen van de onroerende zaak. De wederpartij dient er voor zorg te dragen dat de uitgezette punten worden instandgehouden.

Artikel 2.6. Over- en ondermaat

Verschil tussen de uitmeting welke door de ambtenaar van de gemeente is geschied en de grootte zoals die in de uitgifte-overeenkomst is aangegeven wordt niet verrekend.

Artikel 2.7. Milieukundig onderzoek

  • a. Omtrent de aanwezigheid van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in de te verkopen of in de erfpacht uit te geven onroerende zaak, is een globaal onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een onderzoeksrapport waarin de toestand van de grond wordt omschreven en waaruit blijkt dat er geen reden is om aan te nemen dat zich in de grond dergelijke stoffen bevinden die naar de huidige maatstaven schadelijk zijn te achten voor het milieu, of die anderszins onaanvaardbaar zijn. De wederpartij heeft recht op inzage in het rapport.

  • b. de gemeente verklaart dat er geen reden is om aan te nemen dat dergelijke stoffen zich in de grond zouden kunnen bevinden.

  • c. Wanneer de resultaten van het voorheen genoemd onderzoek zodanig zijn dat het onder b. bedoelde niet kan worden bevestigd, zal met wederpartij terzake overleg word6n gevoerd en zijn partijen niet verplicht de koop- of erfpachtsovereenkomst na te komen.

Artikel 2.8. Ontbinding in geval van verontreiniging

  • a.

    • 1.

      De wederpartij heeft tot aan de start van de fundering van de bouw op het betrokken perceel, het recht de overeenkomst eenzijdig te ontbinden indien hij in het gekochte alsnog voor het milieu gevaarlijke of niet

      aanvaardbare stoffen aantreft, waarvan hij aannemelijk maakt, dat deze al aanwezig waren op het tijdstip dat hem het bezit werd overgedragen, en dat deze van zodanige aard zijn dat van hem niet kan worden gevergd dat hij, zonder dat wordt gesaneerd, de onroerende zaak aanvaardt (met name ook als door deze verontreiniging de realisering van de door partijen op het gekochte beoogde bestemming in gevaar komt).

    • 2.

      Een recht op ontbinding bestaat niet indien de redelijkheid en billijkheid zich wegens de geringe ernst van de verontreiniging verzetten tegen ontbinding en/of indien de verkoper zich (ook ingeval van ernstiger verontreiniging) verplicht om op zijn kosten passende maatregelen te nemen tot opheffing van de verontreiniging casu quo de schadelijke gevolgen daarvan.

    • 3.

      Het vorenstaande laat onverlet het recht van de wederpartij op schadevergoeding indien en voorzover daarvoor wettelijke of contractuele gronden zijn.

    • 4.

      Niet als aan de gemeente toe te rekenen verontreiniging wordt aangemerkt aanwezigheid van stoffen waarvan de gemeente op het tijdstip van bezitsoverdracht niet een verontreinigend karakter als bedoeld in deze bepaling behoefde aan te nemen op grond van de toen in dit opzicht bestaande gezaghebbende inzichten.

  • b. Onder voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen wordt niet verstaan: funderingsrestanten, puin of andere restanten van bouwkundige aard, noch stobben van bomen of struiken, noch de aanwezigheid van de draagkracht van de grond beinvloedende omstandigheden. Op deze zaken heeft dit artikel derhalve geen betrekking.

  • c. Van dit artikel kan in de uitgifte-overeenkomst worden afgeweken.

Artikel 2.9. Kapverbod

De wederpartij verklaart ermee bekend te zijn dat het zich eventueel op de uitgegeven grond bevindende boombestand zoveel mogelijk moet worden gespaard. Zich op de grond bevindende bomen mogen niet worden gekapt tenzij daarvoor door Burgemeester en Wethouders een kapvergunning is verleend.

Artikel 2.10. Radio- en T.V.-antennes

De wederpartij verklaart ermee bekend te zijn dat in de gemeentelijke bouwverordening en/of in het betreffende bestemmingsplan, de plaatsing van antenneconstructies van meer dan 5 meter hoogte, gemeten vanaf de voet van de antenne, slechts onder bepaalde voorwaarden is toegestaan.

Artikel 2.11. Faillissement en beslag

  • a. Indien de wederpartij voor de datum van ondertekening van de notariële akte in staat van faillissement wordt verklaard of sursdance van betaling heeft gekregen, alsmede wanneer er voor de datum van ondertekening van de notaridle akte executoriaal beslag op zijn roerende en onroerende zaken wordt gelegd, is de gemeente bevoegd de overeenkomst als ontbonden te beschouwen, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist.

  • b. Reeds betaalde gedeelten van de koopsom zullen worden gerestitueerd voorzover ze het bedrag van de kosten en boeten ingevolge deze overeenkomst te boven gaan.

Artikel 2.12. Hoofdelijkheid

Indien in de uitgifte-overeenkomst omtrent ddn en hetzelfde object meer dan ddn natuurlijke- of rechtspersoon als wederpartij van de gemeente staat genoemd, zijn deze personen ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die uit de uitgifte-overeenkomst voortvloeien.

Artikel 2.13. Geschillenregeling

Alle geschillen, die naar aanleiding van de uitgifte-overeenkomst mochten ontstaan, van welke aard ook, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter, tenzij partijen tetzake van die geschillen arbitrage bij het Nederlands Arbitrage Instituut overeenkomen.

Artikel 2.14. Aansluiting riolering

  • a. Door de gemeente wordt de aansluiting op de riolering aangelegd vanaf het hoofdriool tot aan de grens van het gekochte. De plaats van de aansluiting wordt bepaald door de gemeente. De kosten van deze aanleg komen voor rekening van de wederpartij.

  • b. Indien de wederpartij om welke reden dan ook, gebruik wenst te maken van een andere aansluiting dan de hiervoor genoemde en hiertegen van de zijde van de gemeente geen bezwaren bestaan, zullen de hieruit voortvloeiende kosten van deze aanleg en aansluiting voor rekening van de wederpartij komen.

    Het verschuldigde bedrag dient door de wederpartij te worden voldaan binnen 14 dagen na ontvangst van de rekening inzake.

Artikel 2.15. Kosten opritten

  • (Vervallen)

Hoofdstuk 3: Bepalingen voor koop

(Vervallen)

Hoofdstuk 4: Bepalingen voor erfpacht

Artikel 4.1. Geldigheid van de artikelen van dit hoofdstuk

De Artikelen 4.2. tot en met 4.18. gelden uitsluitend bij overeenkomsten tot uitgifte van onroerende zaken in erfpacht.

Artikel 4.2. Aanvang en duur van de overeenkomst

Een overeenkomst tot uitgifte van het beperkte zakelijke recht van erfpacht gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het gemeentelijk besluit tot uitgifte is genomen.

Het erfpachtsrecht wordt gevestigd voor bepaalde tijd, tenzij in de akte van vestiging anderszins wordt bepaald.

Artikel 4.3. Bepaling en verschuldigdheid van de canon

  • a. De canon wordt betaald aan de hand van het in de uitgifte-overeenkomst aangegeven percentage van de ook daarin aangegeven waarde van de onroerende zaak.

  • b. De canon is elk jaar bij achterafbetaling verschuldigd, telkens per 31 december. De verplichting tot betaling van de canon begint op de ingangsdatum van de overeenkomst.

  • c. De hoogte van de canon ligt vast voor een volledige herzieningsperiode, tenzij artikel 4.5 van toepassing is.

    De herzieningsperiode is 6 jaar, tenzij in de uitgifte-overeenkomst een andere periode is vastgesteld.

Artikel 4.4. Aanpassing van de canon, rentewiizizing

  • a. In de eerste helft van het laatste jaar van elke herzieningsperiode, kan de canon opnieuw door het college van Burgemeester en Wethouders worden vastgelegd.

  • b. Vaststelling van de canon geschiedt door toepassing van het op 2 januari van het jaar van vaststelling geldende rentepercentage voor 25-jarige rentevaste geldleningen bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten verhoogd met 1/4 %-punt, op de alsdan geldende verkoopwaarde van de onroerende zaak.

  • c. Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de hoogte van de dan geldende verkoopwaarde van de onroerende zaak, zal deze waarde, behoudens beroep op de terzake bevoegde rechter, worden vastgesteld door 3 deskundigen, waarvan ieder der partijen er één benoemt, terwijl de derde deskundige in onderling overleg door beide eerstbenoemde deskundigen zal worden aangewezen of voor het geval de beide eerstbenoemde deskundigen in onderling overleg terzake niet slagen, op verzoek van de meest gerede partij zal worden benoemd door de terzake bevoegde rechter, onder wiens ambtsgebied de gemeente Zutphen ressorteert.

    De kosten van deze vaststelling zullen door de gemeente en de wederpartij ieder voor de helft worden gedragen.

Artikel 4.5. Herziening van de canon na wijziging van het gebruik of de bebouwing

De canon kan door het college van Burgemeester en Wethouders opnieuw worden vastgesteld:

  • a.

    indien op grond van een wijziging van de bestemming van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak een bouwvergunning wordt afgegeven, of;

  • b.

    indien anderszins een bouwvergunning wordt afgegeven op grond waarvan het brutovloeroppervlak van de bebouwing op de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak groter kan worden dan krachtens het bij de uitgifte geldende bestemmingsplan mogelijk was, of;

  • c.

    indien het feitelijk gebruik van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak op grond van een gewijzigde bestemming veranderd is, of;

  • d.

    indien erfpachter op grond van sterk gewijzigde omstandigheden daarom verzoekt; van sterk gewijzigde omstandigheden is in elk geval sprake indien de gebruiksmogelijkheden van de onroerende zaak door een wijziging van de bestemming aanzienlijk worden beperkt.

    De nieuwe canon zal in dit geval door het college van Burgemeester en Wethouders worden vastgesteld zoals in artikel 4.4 lid b. en c. is bepaald, uitgaande van de alsdan geldende verkoopwaarde van de uitgegeven onroerende zaak in de nieuwe, gewijzigde situatie.

Artikel 4.6. Betaling van de canon

  • a. Binnen twee maanden na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit tot uitgifte in erfpacht, doch uiterlijk op de dag van de ondertekening van de notariële akte, dient volgens factuur te zijn voldaan aan de notaris bij wie de akte wordt ondertekend:

    • -

      de eventueel verschuldigde omzetbelasting over de gehele waarde van de onroerende zaak welke in erfpacht is uitgegeven.

  • b. Ten behoeve van de betaling van de jaarlijkse canon wordt aan het einde van elk kalenderjaar een rekening met acceptgirokaart verzonden. De canon dient jaarlijks aan de gemeente te worden voldaan binnen dertig dagen na ontvangst van deze acceptgirokaart, doch (ook in het geval niet tijdig een acceptgirokaart is ontvangen) uiterlijk per 1 februari van het jaar volgend op het jaar waarover de canon moet worden betaald.

    Bij betaling na 1 februari is over de periode vanaf 1 februari tot aan de dag van betaling de wettelijke rente verschuldigd over de verschuldigde canon.

Artikel 4.7. Vrilwaring door de erfpachter

De erfpachter is aansprakelijk voor alle aanspraken van derden op vergoeding van schade die na de uitgifte ontstaat door het gebruik of door verontreiniging door de erfpachter van de onroerende zaak of door gehele of gedeeltelijke instorting van opstallen die op de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak zijn of worden gebouwd.

Artikel 4.8. Recht van koop

  • a. Erfpachter heeft het recht om de uitgegeven onroerende zaak te kopen zoveel mogelijk overeenkomstig de regeling voor koop en de bij de erfpacht van toepassing verklaarde voorwaarden (uit hoofdstuk 5) van deze algemene uitgifte-voorwaarden.

  • b. Gedurende de eerste vijf jaar na de datum van de uitgifte-overeenkomst bedraagt de koopsom de in deze overeenkomst opgenomen waarde van de onroerende zaak.

    Daarna bedraagt de koopsom de getaxeerde verkoopwaarde.

    Artikel 4.4. lid c. is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.9. Gebruiksbepaling

  • a. Erfpachter is verplicht de grond te bebouven en te gebruiken overeenkomstig de daaraan in het betreffende (ontwerp) bestemmingsplan gegeven bestemming, en overeenkomstig eventuele in de uitgifte- overeenkomst nader aangegeven gebruiksbepalingen van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak.

  • b. Erfpachter is tevens verplicht, zowel tijdens de bebouwing als daarna, voorzover in redelijkheid van hem kan worden gevergd, al datgene te doen c.q. na te, laten waardoor schade, gevaar of hinder - in welke vorm dan ook- kan worden voorkomen c.q. ontstaan. Eventuele redelijke aanwijzingen van de gemeente daartoe, voor zover vallend binnen de grenzen door de wet bepaald, moeten worden opgevolgd.

Artikel 4.10. Instandhouding grond en opstallen, verzekeringsplicht

  • a. De erfpachter is verplicht de onroerende zaak en daarop aanwezige opstallen in zodanige technische staat te brengen en te houden dat deze de in artikel 4.9. bedoelde bestemming en het daar bedoelde gebruik op behoorlijke wijze kunnen dienen.

    Daartoe dient de erfpachter het perceel grond met opstallen in alle opzichten goed te onderhouden en waar nodig de opstallen tijdig te vernieuven.

  • b. Het is erfpachter niet geoorloofd opstallen geheel of gedeeltelijk te slopen of het bouwvolume van de opstallen te wijzigen, zonder dat Burgemeester en Wethouders daar krachtens de daarvoor geldende publiekrechtelijke voorschriften een vergunning voor hebben verleehd.

  • c. De erfpachter is verplicht tot gehele of gedeeltelijke herbouw van opstallen over te gaan indien deze door welke oorzaak dan ook teniet zijn gegaan. De erfpachter is verplicht alle opstallen tegen brand- en stormschade te verzekeren.

  • d. Burgemeester en Wethouders kurmen op verzoek van de erfpachter vrijstelling verlenen van de in lid a. en c. genoemde verplichtingen. Aan een verleende vrijstelling kunnen door Burgemeester en Wethouders voorwaarden of een tijdsbepaling worden verbonden, waaronder vaststelling van een nieuwe canon als bedoeld in artikel 4.5.

Artikel 4.11 Overdracht,overgang en ondererfracht

  • a. De erfpachter is verplicht in geval van gehele of gedeeltelijke overdracht van het erfpachtsrecht, alsmede bij verhuur of verpachting van het erfpachtsrecht in plaats van in de daartoe op te maken akte van vestiging van ondererfpacht of een beperkt recht waardoor het gebruik van de onroerende zaak door anderen wordt verkregen, in de daartoe op te maken akte van vestiging waaronder het erfpachtsrecht is verleend, de bepalingen, waaronder het recht is verleend, op te nemen of daarnaar te verwijzen.

  • b. De erfpachter is tevens verplicht de aflevering of de vestiging van een recht als bedoeld in lid a. uiterlijk op de dag van overdracht of vestiging schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders te melden. Deze meldingsplicht bestaat ook voor de inbreng in een (andere) vennootschap van het erfpachtsrecht en voor de scheiding tussen gezamenlijke rechthebbenden op het recht.

  • c. De nieuwe erfpachter, ondererfpachter of verkrijger van een gebruiksrecht als bedoeld in lid a. is verplicht om binnen één maand na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, op zijn kosten aan Burgemeester en Wethouders een afschrift van de akte over te leggen.

  • d. In geval van vexvreemding van het erfpachtsrecht blijft de oude erfpachter naast de nieuwe erfpachter voor de eventuele niet betaalde, reeds vervallen erfpachttermijnen (canon) over de aan de overdracht voorafgaande vijf jaar, hoofdelijk aansprakelijk.

Artikel 4.12 Splitsing en samenvoeging

  • a. De erfpachter is tot splitsing van het erfpachtsrecht, tot splitsing in appartementsrechten of tot samenvoeging van erfpachtsrechten slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de in de eerste zin bedoelde handelingen gelijkgesteld het door de erfpachter verlenen van deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van de onroerende zaak en daarop staande opstallen.

  • b. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen één maand na het schriftelijk verzoek om toestemming voor de rechtshandeling als bedoeld in lid a. Deze termijn kan door Burgemeester en Wethouders door een schriftelijke mededeling aan de erfpachter ten hoogste eenmaal met 66n maand worden verlengd.

    Indien binnen één (c.q. twee) maand(en) niet op het verzoek is beslist, zonder dat zulks aan de erfpachter is toe te rekenen, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

    Burgemeester en Wethouders kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden waaronder herziening van de canon als bedoeld in artikel 4.5., alsmede ten aanzien van het onderhoud van de opstallen na de splitsing.

  • c. Bij splitsing van het erfpachtsrecht stellen Burgemeester en Wethouders vast op welke wijze de canon gesplitst zal worden. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd daarbij een redelijk bedrag aan administratiekosten in rekening te brengen.

Artikel 4.13 Verplichtingen ten opzicht -van hyrotheekhouders

Ingeval het erfpachtsr echt met één of meerdere hypotheekrechten is bezwaard, is de erfpachter verplicht om binnen een maand na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, aan Burgemeester en Wethouders een authentiek afschrift van de akte(n) van hypotheekverlening over te leggen.

De kosten die hieraan zijn verbonden komen voor rekening van de erfpachter. Burgemeester en Wethouders zullen de hypotheekhouder tijdig in kennis stellen van een voornemen tot opzegging van het erfpachtsrecht, of wijziging van de grondwaarde waarop de canon gebaseerd is.

Wijziging of splitsing van het erfpachtsrecht kan uitsluitend plaatsvinden met voorafgaande schriftelijke toestemming van de hypotheekhouder.

Artikel 4.l4 Opzegging in het algemeen belang

  • a. De gemeente kan het erfpachtsrecht opzeggen om redenen van algemeen belang. De beëindiging geschiedt door opzegging van het recht nadat de gemeenteraad een daartoe strekkend besluit heeft genomen.

  • b. Burgemeester en Wethouders doen een voorstel tot opzegging van het erfpachtsrecht aan de gemeenteraad. In dit voorstel wordt gemotiveerd uiteengezet welke de redenen zijn die opzegging van het recht in het algemeen belang rechtvaardigen. Burgemeester en Wethouders geven de erfpachter, de hypotheekhouder en eventuele derden-belanghebbenden kennis van het voorstel bij aangetekend schrijven. Tevens maken Burgemeester en Wethouders het voornemen op de voor onteigening gebruikelijke wijze algemeen bekend.

  • c. Omtrent het voorstel tot opzegging van het erfpachtsrecht neemt de gemeenteraad geen besluit zolang niet tenminste twee maanden sedert dagtekening van het in lid b. bedoelde schrijven zijn verstreken. Gedurende deze termijn kunnen de erfpachter, de hypotheekhouder en andere belanghebbenden bezwaren tegen het voorstel bij de gemeenteraad inbrengen.

  • d. Het raadsbesluit bepaalt de dag, waarop het erfpachtsrecht uiterlijk moet worden opgezegd. Opzegging vindt vervolgens plaats bij deurwaardersexploit en met inachtneming van een termijn van tenminste twee jaar. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder en aan anderen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het erfpachtsrecht in de openbare registers staan ingeschreven.

  • e. Indien het erfpachtsrecht eindigt volgens het bepaalde in dit artikel zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de aan de erfpachter gedane opzegging.

  • f. Indien, op de dag dat het erfpachtsrecht eindigt, het perceel grond en de opstallen niet zijn ontruimd, kunnen Burgemeester en Wethouders zonder nadere ingebrekestelling ontruiming doen bewerkstelligen met inachtneming van door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.

Artikel 4.15 Schadeloosstelling bij opzegging in het algemeen belang

  • a. Indien het erfpachtsrecht eindigt op de wijze als bedoeld in artikibl 4.14., vindt schadeloosstelling plaats op basis van het bepaald in de Onteigeningswet.

  • b. Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte, inhoudende wijziging van het erfpachtsrecht, is gesticht, noch zal worden vergoed de schade terzake van het bedindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht op de onroerende zaak wordt uitgeoefend, tenzij Burgemeester en Wethouders daartoe schriftelijke toestemming hebben verleend.

  • c. Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de door de gemeente aangeboden vergoeding, doet hij hiervan binnen twee maanden na ontvangst van de aangetekende kennisgeving van de vergoeding, schriftelijke mededeling aan Burgemeester en Wethouders.

    Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de vergoeding, wordt deze vastgesteld door drie deskundigen, aan te wijzen door de bevoegde rechter onder welk ambtsgebied de gemeente Zutphen ressorteert.

  • d. Burgemeester en Wethouders keren de aan de erfpa6hter toekomende schadevergoeding uit, na aftrek van a -hetgeen de erfpachter met betrekking tot het erfpachtsrecht, de grond en de opstallen nog aan de gemeente verschuldigd is.

  • e. Indien het erfpachtsrecht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek is bezwaard, wordt in afwijking van lid d. de schadevergoeding, na aftrek van al hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtsrecht, de grond en de opstallen nog verschuldigd is, aan de hypotheekhouder(s) uitgekeerd tot een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag dat aan de hypotheekhouders(s) zal toekomen indien het een verdeling geldt van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het erfpachtsrecht. Een daarna overblijvend bedrag van de schadevergoeding wordt uitgekeerd aan de erfpachter.

    Zolang het perceel grond met de opstallen (behoudens door derden rechtmatig Verkregen gebruiksrechten) niet ter vrije beschikking van de gemeente is gesteld, is de gemeente bevoegd 10% van de uitkering ingevolge dit artikel achter te houden.

    Uitsluitend voor de toepassing van dit artikel worden met rechtmatig verkregen gebruiksrechten gelijkgesteld anderszins door derden verkregen gebruiksrechten, welke naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders geen bezwaren opleveren.

Artikel 4.16 Herstel door de gemeente

  • a. Indien erfpachter enige verplichting, voortvloeiende uit deze algemene of de bijzondere voorwaarden niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, kunnen Burgemeester en Wethouders deze verplichting op kosten van de erfpachter doen uitvoeren.

    Krachtens deze algemene voorwaarden zijn Burgemeester en Wethouders na kennisgeving en ingebrekestelling, alsmede na verloop van de in lid b. genoemde termijn, tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk gemachtigd.

    Tevens zijn Burgemeester en Wethouders onder dezelfde voorwaarden gemachtigd op kosten van de erfpachter al datgene ongedaan te maken, wat in stri d met enige verplichting door de erfpachter is verricht.

  • b. Burgemeester en Wethouders geven bij aangetekend schrijven kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder van hun voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid a.

    Zij doen de kennisgeving vergezeld gaan van een opgave van het vermoedelijke bedrag van de kosten dat met de uitvoering gemoeid zal zijn, van een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting of de strijdige verrichting en van een aanmaning om 66n en ander binnen een redelijke termijn te voldoen.

  • c. Onverminderd de verschuldigdheid van andere kosten, schadevergoeding en rente bij de gemeente ontstaan als gevolg van de nalatigheid van de erfpachter ontstaan en aan de erfpachter kan worden toegerekend, is de erfpachter verplicht op eerste aanzegging van Burgemeester en Wethouders de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel te voldoen. Burgemeester en Wethouders doen de aanzegging vergezeld gaan van een gespecificeerde opgave van de kosten.

Artikel 4.17. Biizondere wijze van opzegging van het erfpachtsrecht

  • a. Uitsluitend indien de erfpachter niet of niet tijdig heeft voldaan aan zijn bouwverplichting of wanneer hii gedurende meer dan twee jaren niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling van de canon, zijn Burgemeester en Wethouders gerechtigd om, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, het erfpachtsrecht op te zeggen.

    Opzegging vindt plaats bij deurwaardersexploit en met inachtneming van een termijn van tenminste twee maanden. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder en aan anderen die als beperkt gerechtigden of beslagleggers op het erfpachtsrecht in de openbare registers staan ingeschreven.

  • b. Aan de erfpachter zal worden vergoed de waarde van het erfpachtsrecht, waaronder begrepen eventuele gebouwde opstallen, op het moment van bedindiging, verminderd met hetgeen de gemeente uit hoofde van de erfpacht te vorderen heeft, kosten, schadevergoeding en rente daaronder begrepen.

  • c. Het op grond van lid b. aan de erfpachter danwel aan de gemeente toekomende bedrag zal, behoudens beroep op de terzake bevoegde rechter, worden vast - gesteld door deskundigen overeenkomstig artikel 4.15., tenzij voor het einde van het recht de gemeente, de erfpachter, de hypotheekhouder en eventueel andere belanghebbenden anders overeenkomen.

  • d. Het bepaalde in artikel 4.14., alsmede in artikel 4.15. met betrekking tot de opzegging is van overeenkomstige toepassing.

  • e. Bij opzegging door de erfpachter is de gemeente niet verplicht een vergoeding,voor eventueel op de onroerende zaak achtergebleven, door de erfpachter gebouwde opstallen te betalen en kan de gemeente als voorwaarde voor acceptatie van de opzegging stellen, dat in slechte staat verkerende opstallen door en voor rekening van de erfpachter voor het einde van de erfpachtsovereenkomst worden gesloopt. Opzegging door de erfpachter geschiedt op dezelfde wijze als opzegging door de gemeente.

Artikel 4.18 Boetebepaling

  • a. Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de erfpachtsovereenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden, verbeurt de nalatige partij behoudens herstel overeenkomstig artikel 4.16, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, ten behoeve van de wederpartij een onmiddellijke opeisbare boete van twee maal de jaarlijkse canon, op welk bedrag de terzake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald.

  • b. Dit artikel is niet van toepassing op verenigingen, stichtingen e.d., met welke slechts een jaarlijks symbolische canon is overeengekomen. In deze gevallen is artikel 5.4. van toepassing.

  • c. Naast het gestelde in lid a. van dit artikel behouden de gemeente en erfpachter het recht om bij niet-nakoming van enige uit de overeenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden voortvloeiende verplichting in rechte nakoming te vorderen.

Hoofdstuk 5: Bepalingen die uitdrukkeliik van kracht moeten worden verklaard

Artikel 5.1. Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk

Elk van de artikelen 5.2. tot en met 5.23. is slechts geldig, indien en voorzover deze in de uitgifte-overeenkomst uitdrukkelijk van toepassing is verklaakd.

Bebouwing

Artikel 5.2. Bebouwing bij koopovereenkomsten

  • (Vervallen)

Artikel 5.3. Bebouwing bij erfpacht

  • a. De erfpachter is verplicht de grond te bebouwen met de in de uitgifte-overeenkomst aangegeven bebouwing, hetgeen al naar gelang de bestemming van de grond (een) woning (en), bedrijfsgebouw (en), kanto (o) r (en) of bijzondere- of andere nader omschreven bebouwing kan betreffen.

  • b. Binnen 1 jaar na datum van het verlijden van de akte waarbij het erfpachtrecht wordt gevestigd moet met de op de grond te stichten bebouwing worden begonnen; indien daartoe aanleiding bestaat, kan deze termijn door Burgemeester en Wethouders worden verlengd.

  • d. Indien na verloop van de in lid c. genoemde termijn niet is begonnen met de bebouwing, heeft degemeente het recht de erfpachtovereenkomst te ontbinden. Ontbinding vindt plaats door opzegging bij deurwaardersexploit en met inachtneming van een termijn van tenminste twee maanden. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder (s) en aan anderen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het erfpachtrecht in de openbare registers staan ingeschreven.

  • e. Indien na verloop van de in lid c. genoemde termijn wel met de bebouwing is begonnen, maar nog geen 50% van de geschatte bouwtijd is verlopen, is de erfpachter aan de gemeente een schadevergoeding verschuldigd ter grootte van één maal de jaarlijkse canon.

    Dit artikel is niet van toepassing op verenigingen, stichtingen e.d., met welke slechts een jaarlijkse symbolische canon is overeengekomen. In deze situatie is artikel 5.4. van toepassing.

  • f. Indien na verloop van de in lid c. genoemde termijn met de bebouwing is begonnen, maar meer dan 50% van de bebouwing gereed is, verlenen Burgemeester en Wethouders uitstel van de bouwplicht voor de periode van de geschatte bouwtijd van het restant van de bebouwing. Indien na verloop van die verlenging nog steeds een wezenlijk deel van de bebouwing moet geschieden, is de erfpachter aan de gemeente een schadevergoeding verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in lid e. , onverminderd het recht van de gemeente om de volledige nakoming van de bouwplicht te vorderen.

    Dit artikel is niet van toepassing op verenigingen, stichtingen e.d., met welke slechts een jaarlijks symbolische canon is overeengekomen. In deze situatie is artikel 5.4. van toepassing.

Artikel 5.4. Boetebepaling bij erfpacht aan verenigingen (geen bouwverguningen zijnde), stichtingen e.d., met welke een symbolische canon is overeengekomen.

  • a. Bij een toerekenbare tekortkoming in de nakoming of toerekenbare niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de erfpachtovereenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden, verbeurt de erfpachter, behoudens herstel overeenkomstig artikel 4.16., na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijke opeisbare boete van € 450,-, op welk bedrag de door de gemeente ter zake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald.

  • b. Naast het gestelde in lid a. van dit artikel behouden de gemeente en erfpachter het recht om bij een toerekenbare tekortkoming of toerekenbare niet-nakoming van enige uit de overeenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden voortvloeiende verplichting in rechte nakoming te vorderen.

Woningen

Artikel 5.5. Verplichting zelfbewoning en verbod doorverkoop.

    • (Vervallen)

Artikel 5.6. Aanleg parkeerplaats.

(Vervallen)

Artikel 5.7. Gemeenschappelijke paden.

(Vervallen)

Artikel 5.8. Drainage op de kavel.

(Vervallen)

Artikel 5.9 A.B.C.-bepaling

(Vervallen)

Artikel 5.10 Omzetbelasting

Indien op het tijdstip waarop de notariële akte wordt gepasseerd, het heffingspercentage van de omzetbelasting mocht zijn gewijzigd, verplicht de wederpartij zich die gewijzigde belasting te betalen.

Bedrijven

Artikel 5.11 Verbod tot verkoop aan de consument

  • a. Het is verboden het terrein en/of de daarop te stichten gebouwen te gebruiken of te doen gebruiken voor handelsdoeleinden, waarbij aflevering van zaken direct aan de consument plaatsvindt.

  • b. Bij overtreding van het onder a. van dit artikel bedoelde verbod zal de wederpartij een direct opeisbare boete verschuldigd zijn van € 2.270,-- voor elke week, waarin bedoelde aflevering aan de consument plaatsvindt of op enigerlei wijze geconstateerd wordt, zulks nadat de wederpartij terzake van de overtreding door het college van Burgemeester en Wethouders bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploit in gebreke is gesteld.

Artikel 5.12 Afrastering

De wederpartij verplicht zich tegenover de gemeente het terrein voor zijn rekening af te scheiden met een afrastering, zoals voor bedrijfsterreinen ter plaatse gebruikelijk is.

Artikel 5.13 Bouw woning op industrieterrein (A)

  • (Vervallen)

Artikel 5.14 Bouw woning op industrieterrein (B)

  • (Vervallen)

Algemeen

Artikel 5.15 Eerdere ingebruikneming

  • a. Het is de wederpartij toegestaan om de onroerende zaak per de in de uitgifte-overeenkomst genoemde datum in gebruik te nemen, voordat de notariële akte is ondertekend.

    Vanaf datum van ingebruikneming tot de datum van ondertekening van de notariële akte dient bij akte-passering de koopsom plus de eventueel verschuldigde BTW plus de wettelijke rente over de koopsom te worden voldaan.

  • b. Indien de wilsovereenstemming omtrent de uitgifte-overeenkomst nog niet tot stand is gekomen door middel van een besluit daartoe door de gemeenteraad of door of namens Burgemeester en Wethouders, is het risico dat de wilsovereenstemming niet tot stand komt voor de wederpartij. Indien de wilsovereenstemming niet tot stand komt, zal de wederpartij de onroerende zaak weer, voor zoveel mogelijk in de oorspronkelijke toestand, aan de gemeente terugleveren.

  • c. Eventuele gevolgen voor verschuldigdheid van omzetbelasting door de eerdere ingebruikneming zijn voor rekening van de wederpartij.

Artikel 5.16 Opstalrecht voor kabels en leidingen

  • a. Ten laste van een gedeelte van de onroerende zaak dient een opstalrecht te worden gevestigd, inhoudende het recht om nutsvoorzieningen te hebben, te houden, te inspecteren, te onderhouden en te vernieuwen.

  • b. Bij dit opstalrecht wordt bepaald dat op, respectievelijk in of boven dat gedeelte van het verkochte geen bouwwerken mogen worden opgericht, noch een gesloten wegdek worden aangebracht, ontgrondingen worden verricht of bomen, danwel diepwortelende struiken worden geplant, of aan derden toestemming tot zulk een handeling worden verleend. Voor de vestiging van dit zakelijk recht is de begunstigde geen enkele vergoeding verschuldigd.

  • c. De kosten van het vestigen van het opstalrecht komen voor rekening van de wederpartij.

Artikel 5.17 Erfdienstbaarheden over en weer voor opstallen

  • a. Ten behoeve en ten laste van het (de) in de uitgifte-overeenkomst vermelde uit te geven gebouw(en) en ten behoeve en ten laste van het (de) in de uitgifte-overeenkomst vermelde naastgelegen gebouw(en), worden gevestigd en aangenomen, al zodanige erfdienstbaarheden, waardoor de toestand waarin die percelen zich ten opzichte van elkaar bevinden, gehandhaafd blijft en dat met name situaties welke in strijd zijn met het burenrecht, gehandhaafd kunnen worden.

  • b. Onder andere geldt dit voor wat betreft de aanwezigheid van ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen, rioleringen, waterafvoeren, ventilatiesystemen, lichtinval, inankeringen, inbalkingen en overbouwingen. Hieronder kan echter nimmer een verbod tot bouwen of verbouwen worden verstaan.

Artikel 5.18 Overdracht van rechten

Het is partijen verboden om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de wederpartij rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst en/of eventuele met deze overeenkomst samenhangende overeenkomsten tussen partijen, geheel of gedeeltelijk over te dragen aan derden; partijen zijn bevoegd om aan het verlenen van toestemming voorwaarden te verbinden.

Artikel 5.19 Bouwverbod

De wederpartij verbindt zich tegenover de gemeente de uitgegeven grond niet te bebouwen. Bij overtreding van het verbod is de wederpartij aan de gemeente een direct opeisbare boete verschuldigd van € 45,--voor iedere dag dat het verbod wordt overtreden.

In bijzondere gevallen kan het college van Burgemeester en Wethouders op schriftelijk verzoek ontheffing van het verbod verlenen. Deze ontheffing dient afzonderlijk te zijn afgegeven.

Artikel 5.20. Ontbindingsmogelijkheid

  • a. De wederpartij heeft het richt om deze overeenkomst te ontbinden, indien uiterlijk op een in de uitgifte-overeenkomst aangegeven datum formeel (nog) geen bouwvergunning kan worden verleend.

  • b. Bij vervulling van deze ontbindende voorwaarde dient de wederpartij binnen zeven dagen na de bedoelde datum de ontbinding van de overeenkomst schriftelijk in te roepen en aan de gemeente bekend te maken.

Artikel 5.21 Voorwaarde voor financiering

  • (Vervallen)

Artikel 5.22 Kettingbeding

  • (Vervallen)

Artikel 5.23 Kwalitatieve verplichting

De in de uitgifte-overeenkomst aangewezen artikelen blijven voor zover mogelijk rusten op het registergoed en zullen van rechtswege overgaan op degene(n) die het goed onder bijzondere titel zal/zullen verkrijgen, waarbij tevens wordt bepaald dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende(n) een recht van gebruik van het goed zullen verkrijgen. Aangezien van deze overeenkomst tussen partijen een notariële akte wordt opgemaakt die daarna zal worden ingeschreven in de openbare registers, is voldaan aan de eis van artikel 6:652 lid 2 BW.

Ondertekening

De raad voornoemd,
, voorzitter , secretaris