Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013

Geldend van 29-11-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2012 met nummer BV/A&R 97627;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • d.

    centraal register: het register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen”worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

  • c.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verstrekte bezoekersvergunning, voor onder artikel 2.a. en b. aangegeven plaats en wijze m.u.v. invalidenparkeerplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd, wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.

  • 3. De belasting als bedoeld in onderdeel 2 en onderdeel 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

  • 4. Indien een belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in onderdeel 2 en onderdeel 3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Indien de belastingplicht als bedoeld in onderdeel 2 en onderdeel 3 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. In afwijking hiervan moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen twee maanden na het einde van het parkeren, indien het parkeren aanvangt door middel van het aanmelden bij het centraal register.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 56,00.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Parkeerbelasting 2012” van 21 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Parkeerbelastingen 2013”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op 19 november 2012
De voorzitter, de griffier,

Tarieventabel "Verordening Parkeerbelastingen 2012"

  • 1.

    De parkeerbelasting bedraagt voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, op de onderstaande locaties:

per

tarief

Basseroord

uur

€ 1,70

David Evekinkplein

uur

€ 1,70

Dieserstraat

uur

€ 2,10

Donkeresteeg

uur

€ 2,10

‘s-Gravenhof

uur

€ 1,70

Groenmarkt

uur

€ 2,10

Hagepoortplein

uur

€ 2,10

Houtmarkt

uur

€ 2,10

Vispoortplein/Houtwal

uur

€ 1,30

dagkaart

€ 7,80

IJsselkade-West

uur

€ 1,30

dagkaart

€ 7,80

IJsselkade-Oost

uur

€ 1,70

Isendoornstraat (Kohnstammschool)

uur

€ 1,30

dagkaart

€ 7,80

Laarstraat

uur

€ 2,10

Marspoortstraat

uur

€ 1,70

Martinetsingel

uur

€ 1,70

Molengracht-Oost

uur

€ 1,70

Molengracht-West

uur

€ 1,30

dagkaart

€ 7,80

Nieuwstad

uur

€ 2,10

Rijkenhage

uur

€ 2,10

Roodsplein

uur

€ 1,30

dagkaart

€ 7,80

Rozengracht

uur

€ 1,70

Spittaalstraat

uur

€ 2,10

Stationsplein

uur

€ 2,10

Zaadmarkt

uur

€ 2,10

Houtwal, "achter politiebureau"

uur

€ 0,25

dagkaart

€ 1,00

  • 2.

    De parkeerbelasting bedraagt voor vergunninghouders voor het parkeren op de daarvoor aangewezen parkeerplaatsen:

2.1

Met een bewonersparkeervergunning met kentekennummer

jaar

€ 122,40

2.2

Met een tweede en derde bewonersparkeervergunning met kenteken per vergunning

jaar

€ 204,00

2.3

Met een zakelijke parkeervergunning zonder kentekennummer

jaar

€ 408,00

2.4

Met een parkeervergunning met kenteken t.b.v. autodate

jaar

€ 61,20

  • 3.

    De parkeerbelasting voor ontheffingshouders, als bedoeld in artikel 3, 1e lid, van de Parkeerverordening Zutphen 1991 bedraagt voor het parkeren bij parkeerapparatuur van een bij wege van abonnement verleende ontheffing voor de parkeerlokatie:

3.1

Vispoortplein/Houtwal

jaar

€ 250,00

3.2

‘s-Gravenhof

jaar

€ 500,00

3.3

Martinetsingel

jaar

€ 500,00

3.4

Walstraat

jaar

€ 500,00

3.5

Tadamasingel

jaar

€ 500,00

3.6

Spittaalstraat

jaar

€ 750,00

3.7

Roodsplein

jaar

€ 250,00

3.8

Laarstraat

jaar

€ 750,00

3.9

Donkere Steeg

jaar

€ 750,00

3.10

D.Evekinkplein

jaar

€ 500,00

3.11

Rijkenhage/Hagepoortplein

jaar

€ 750,00

3.12

Isendoornstraat (Kohnstammschool)

jaar

€ 250,00

3.13

Nieuwstad

jaar

€ 750,00

3.14

Basseroord

jaar

€ 500,00

3.15

Molengracht

jaar

€ 500,00

3.16

Rozengracht

jaar

€ 500,00

3.17

IJsselkade West

jaar

€ 250,00

3.18

IJsselkade Oost

jaar

€ 500,00

3.19

Marspoortstraat

jaar

€ 500,00

3.20

Houtwal, "achter politiebureau"

jaar

€ 75,00

  • 4.

    Bezoekersregeling:

Het tarief voor een bezoekersvergunning als bedoeld in artikel 2 lid c. van de verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2013 , bedraagt per bezoek (geldend voor maximaal 4 uur) € 4,10

  • 5.

    Restitutie:

    • 5.1

      Indien voor een parkeervergunning parkeerbelasting is voldaan voor het gehele jaar en die parkeervergunning in de loop van het jaar wordt ingetrokken wordt over het aantal maanden ontheffing verleend als er na de datum van intrekking nog volle kalendermaanden overblijven.De in de vorige volzin bedoelde ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschikking van burgemeester en wethouders, waarbij de parkeervergunning wordt ingetrokken, onherroepelijk is komen vast te staan.

    • 5.2

      Bij intrekking van het abonnement door burgemeester en wethouders, wordt ontheffing van de geheven parkeerbelasting verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden, waarvoor betaling heeft plaatsgehad.

    • 5.3

      Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de abonnementhouder voor een belastingtijdvak, waarvoor reeds betaling heeft plaatsgevonden, geen gebruik kan maken van het abonnement, wordt ontheffing van de geheven parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

Gedeelten van de onder 1 genoemde eenheden van tijdsduur worden voor volle eenheden gerekend.

Deze tarieventabel behoort bij de “Verordening Parkeerbelastingen 2013”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 november 2012.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op 19 november 2012.

De voorzitter, De griffier,