Regeling vervallen per 01-01-2011

Beleidsregels Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten (2008)

Geldend van 24-07-2008 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Beleidsregels Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten (2008)

Juridisch kader

  • 1.

    Op grond van artikel 10 lid 3 Invoeringswet Wet Werk en Bijstand (WWB) kan de gemeenten categoriale bijzondere bijstand verstrekken aan personen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar die behoren tot een categorie chronisch zieken en gehandicapten.

  • 2.

    De verstrekkingen mogen geen invloed hebben op individuele aanvragen voor bijzondere bijstand. De individuele aanvragen worden afgehandeld alsof de categoriale verstrekking niet heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Personen die in aanmerking willen komen voor een bijdrage op grond van de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten, dienen een aanvraag in. De directeur van de sector Samenleving of het hoofd sociale zaken, beiden gemandateerd door burgemeester en wethouders, nemen een besluit. De directeur van de sector Samenleving en het hoofd sociale zaken kunnen ondermandaat verlenen.

Doelgroep

  • 1.

    Huishoudens (gezinnen/echtparen, alleenstaande ouders of alleenstaanden) met een minimuminkomen, bestaande uit tenminste 1 persoon tussen de 18 en 65 jaar die chronisch ziek is of gehandicapt, volgens de criteria zoals hieronder benoemd onder ‘Criteria’, hebben aanspraak op een tegemoetkoming voor de verborgen kosten i.v.m. chronische ziekte of handicap.

  • 2.

    Geen recht op tegemoetkoming hebben mensen die langer dan twaalf maanden zijn opgenomen in een ABWZ-instelling (en daarom geen eigen bijdrage meer verschuldigd zijn).

  • 3.

    De regeling is alleen toegankelijk voor mensen die op het moment van aanvraag in de gemeente Zutphen wonen en staan ingeschreven in GBA van de gemeente Zutphen.

  • 4.

    Personen die niet rechtmatig in Nederland verblijven, worden uitgesloten van de regeling.

Criteria

Verborgen kosten i.v.m. chronische ziekte of handicap worden verondersteld indien men in het kalenderjaar tenminste één van de volgende indicaties of voorzieningen (toegekend) heeft gekregen:

  • -

    Bijzondere bijstand voor periode van minimaal 12 maanden voor de eigen bijdrage huishoudelijke verzorging, maaltijdvoorziening, dieetkosten, waskosten, kledingslijtage of verwarmingskosten.

  • -

    Een indicatie van het C.I.Z. voor AWBZ-zorg voor een periode van tenminste 12 maanden.

  • -

    Een WMO-indicatie voor huishoudelijke verzorging voor een periode van tenminste 12 maanden.

  • -

    Een WMO-voorziening: woonvoorziening, vervoersvoorziening of een rolstoel.

  • -

    Een Wajong, WAZ (Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen) WAO- of WIA-uitkering. (ook gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is voldoende grond voor toekenning van de vergoeding voor verborgen kosten.)

  • -

    Een IOAW of IOW-uitkering, waarbij in de toekenningsbeschikking staat dat de uitkering wordt toegekend op grond van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid.

  • -

    Een Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG).

  • -

    Een automatische compensatieregeling voor chronisch zieken en gehandicapten via het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten.

  • -

    Diabetespaspoort.

  • -

    Verklaring van een behandelend nefroloog (i.v.m. nierfunctievervangende therapie).

  • -

    Invalidenparkeerkaart.

Inkomen

  • 1.

    Als minimum inkomen geldt 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 2.

    Bij het vaststellen van het inkomen worden niet meegeteld de middelen zoals genoemd in artikel 31 lid 2 WWB.

  • 3.

    Er wordt geen draagkracht-regeling gehanteerd.

Vermogen

  • 2.

    Het vermogen voor niet-WWB-ers wordt vastgesteld per datum aanvraag.

  • 2.

    Het vrij te laten vermogen is gelijk aan dat voor de algemene bijstand voor levensonderhoud, zoals genoemd in artikel. 34, lid 3 WWB.

Verstrekking

  • 1.

    Eenmaal per kalenderjaar € 200,- per huishouden voor verborgen kosten i.v.m. chronische ziekte of handicap..

  • 2.

    Eens in de drie jaar vindt een prijsindexering plaats op de hoogte van de vergoeding.

Voorlichting en publiciteit

  • 1.

    Jaarlijks wordt minimaal 3x informatie over de regeling geplaatst op de gemeentelijke informatiepagina van de lokale krant .

  • 2.

    De regeling wordt geplaatst op de website van de gemeente; het aanvraagformulier kan van deze site gedownload worden

  • 3.

    Cliënten met een WWB-uitkering en/of WMO-voorziening krijgen een informatiefolder automatisch toegestuurd.

  • 4.

    Cliënten die eenmaal een toekenning hebben ontvangen, ontvangen jaarlijks automatisch een nieuw aanvraagformulier.

Aanvraagformulier

  • 1.

    Middels het aanvraagformulier, dat moet worden ingediend in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, moeten de volgende gegevens verstrekt worden: naam, adres, woonplaats, telefoonnummer, sofinummer, aard en nummer van identiteitsbewijs, hoogte van het inkomen, hoogte van het vermogen, bank/gironummer en een bewijsstuk voor de indicatie van ‘chronisch ziek of gehandicapt’ zoals benoemd onder ‘Criteria’.

  • 2.

    Op het aanvraagformulier stemt de aanvrager ermee in dat, indien nodig, inlichtingen worden gevraagd bij de belastingdienst en bij de afdeling burgerzaken (bevolkingsgegevens).

  • 3.

    Als bewijsstukken voor het inkomen moet een kopie van loonstro(o)k(en) en/of uitkeringsspecificatie(s) en (indien van toepassing) een beschikking van de Belastingdienst i.v.m. heffingskortingen worden bijgevoegd.

  • 4.

    Niet WWB-ers moeten als bewijsstuk voor het vermogen een kopie van een bank-/giroafschrift van elke bank/spaarrekening bijvoegen, waaruit het vermogen op de datum van aanvraag blijkt.

Behandeling aanvragen

  • 1.

    Indien een aanvraagformulier niet volledig ingevuld of niet ondertekend is, wordt de aanvrager middels een brief in de gelegenheid gesteld dit te herstellen.

  • 2.

    Voordat aanvragen in behandeling worden genomen, worden gegevens uit het bevolkingsregister bijgevoegd.

  • 3.

    De aanvragen worden beoordeeld. De bevindingen worden gerapporteerd in het uitkeringssysteem van de afdeling sociale zaken.

  • 4.

    De aanvrager ontvangt binnen 8 weken na de aanvraag een beschikking waarin de vergoeding wordt toegekend of afgewezen met een duidelijke motivatie en waarin de bezwaarclausule is opgenomen.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Zutphen,
De burgemeester, de secretaris,

Toelichting

Juridisch kader/doelgroep

De WWB biedt de gemeenten de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen aan personen van 65 jaar of ouder (artikel 35, lid 3 WWB). Verlening van categoriale bijstand aan personen jonger dan 65 jaar is in beginsel niet mogelijk. Op grond van artikel 10, derde lid Invoeringswet WWB hebben de gemeenten de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen voor chronische ziekte en handicap voor deze personen tussen 18 en 65 jaar.

In tegenstelling tot de (individuele) bijzondere bijstand (artikel 35 lid 1 WWB) hoeven de kosten gemaakt noch aangetoond te worden. Het wordt aannemelijk geacht dat chronisch zieken en gehandicapten zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke uitgaven waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaat. Men spreekt in dit verband van ‘verborgen’ kosten. Daarbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld hogere telefoon- en portikosten i.v.m. het regelen van aangelegenheden rondom ziekte en handicap, extra kosten i.v.m. voedingsmiddelen, kledingsslijtage, lidmaatschap patiëntenvereniging, bloemetje mantelzorg etc.

Deze wettelijke inkadering sluit verstrekking van bijstand aan chronisch zieken en gehandicapten van 65 jaar en ouder uit. Voor groep van 65 jaar en ouder is er de mogelijkheid van categoriale bijstand op grond van artikel 35 lid 3 WWB. Ook hier is de aannemelijkheid van kosten het uitgangspunt. De gemeente Zutphen kent categoriale bijzondere bijstand voor 65-plussers, waardoor er dus ook voor chronisch zieken en gehandicapten van 65 jaar en ouder met een minimuminkomen een voorziening is. De criteria van deze regeling voor 65-plussers – waaronder de inkomensgrens - zijn aangepast, zodat beide regelingen op elkaar aansluiten.

De beleidsregels Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten treden in werking met terugwerkende kracht met ingang van 1-1-2008.

Criteria

De gemeenten hebben maximale beleidsvrijheid om categorieën chronisch zieken en gehandicapten aan te wijzen. Om redenen van praktische uitvoerbaarheid kiezen de gemeenten er voor om aan te sluiten bij bestaande indicaties, die een voorspellende waarde hebben voor aan ziekte en handicap gerelateerde uitgaven. Dat geldt met name voor langdurige thuiszorg, hulpmiddelen voor wonen, vervoer en lopen en arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Tevens wordt om redenen van praktische uitvoerbaarheid een forfaitair bedrag te verstrekt, hoewel aannemelijk is dat de ene chronische ziekte meer kosten met zich mee brengt dan de andere.

Bij de duur van de genoemde indicaties is gekozen voor een periode van minimaal 12 maanden, omdat in deze duur het chronische karakter van de ziekte of aandoening tot uitdrukking komt.

Evenals bij genoemde regeling voor 65-plussers wordt een forfaitair bedrag per huishouden (en dus niet per persoon) verstrekt. Dit sluit het beste aan bij de systematiek van de bijstandsverstrekking.

Door de TOG op te nemen in de lijst van criteria kunnen ook chronisch zieke minderjarige gezinsleden onder de regeling vallen.

Aansluitend bij het advies van het ministerie van SZW is ook de groep van nierpatiënten expliciet opgenomen in de regeling.

Een aanvraag voor categoriale bijstand kan gedurende het gehele kalenderjaar worden gedaan. Toekenning geschiedt indien men in het kalenderjaar een indicatie heeft ontvangen, zoals omschreven in de criteria. Dit sluit aan bij de bestaande aanvraagmethodiek van minimaregelingen in Zutphen.

Inkomen

De gemeente heeft de bevoegdheid om draagkracht in inkomen zelf vast te stellen. In aansluiting bij de meeste bestaande minimaregelingen is gesteld dat er tot een inkomen van 110% van de bijstandsnorm geen draagkracht aanwezig wordt geacht. Boven deze grens wordt geen vergoeding verstrekt.