Regeling vervallen per 01-01-2013

Beleidsregels inzake de subsidiëring van activiteiten in het kader van de GGZ-preventie

Geldend van 04-06-2009 t/m 31-12-2012

Intitulé

Beleidsregels inzake de subsidiëring van activiteiten in het kader van de GGZ-preventie

Het college van burgemeester en wethouders van Zutphen;

Overwegende dat het college krachtens de Algemene Subsidieverordening 2007 bevoegd is tot het subsidiëren van activiteiten;

dat het in het kader van de uitvoering en invulling van de Wet maatschappelijke ondersteuning gewenst is om een beleidsregel vast te stellen betreffende de GGZ-preventie;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en op artikel 1.4 lid 2 van de Algemene subsidie verordening 2007;

Besluit vast te stellen:

Beleidsregels inzake de subsidiëring van activiteiten in het kader van de GGZ-preventie

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • °

    Aanvrager

    Een rechtspersoon die qua werkzaamheden voor een belangrijk deel op de gemeente Zutphen georiënteerd is en die aantoonbaar ggz-preventie en /of hulpverlening aan mensen met beperkingen ten doel heeft en die een schriftelijk verzoek indient om subsidie te verkrijgen.

  • °

    Awb

    Algemene wet bestuursrecht.

  • °

    GGZ-preventie

    Activiteiten met als doel om ernstige psychische aandoeningen en problematisch gebruik van middelen te voorkomen, dan wel in een vroegtijdig stadium op te sporen en de mensen te ondersteunen in het omgaan met de problemen en ze indien nodig toe te leiden naar de reguliere zorg.

  • °

    Subsidie

    Hetgeen vermeld is in artikel 4:21 van de Awb.

  • °

    Subsidieplafond

    Hetgeen vermeld is in artikel 4:22 van de Awb en in artikel 4 van deze beleidsregels.

Artikel 2 Doel

GGZ-preventie is gericht op het voorkomen van ernstige psychische aandoeningen en problematisch gebruik van middelen, dan wel tijdig op te sporen en behandeling mogelijk te maken, voordat de eerste klachten de kans krijgen uit te groeien tot volledige psychische stoornissen. Dit om de kans te vergroten dat een persoon op een zelfredzame wijze kan deelnemen aan de samenleving. Daarvoor is het nodig om:

  • -

    begrip en herkenning van (ernstige) psychische klachten en overmatig middelengebruik te bevorderen;

  • -

    de bevolking bewust te maken wat zij zelf aan deze klachten kan doen;

  • -

    en haar wegwijs te maken naar instanties die haar zo nodig verder kunnen helpen.

In deze beleidsregels zijn voorwaarden vastgelegd waaraan activiteiten en organisaties moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie van de gemeente Zutphen.

Artikel 3 Ontvanger van de subsidie

Subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Het college van b&w stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de subsidiëring van activiteiten gericht op de GGZ-preventie.

  • 2. In geval het totaalbedrag van de voor honorering in aanmerking komende subsidieaanvragen het jaarlijkse subsidieplafond zoals bedoeld in lid 1 overschrijdt, geeft het college prioriteit aan de activiteiten die het meest aansluiten bij de doelstellingen van het gemeentelijk beleid, zoals bijvoorbeeld geformuleerd in de nota’s lokaal gezondheidsbeleid, wmo-beleid, jeugdbeleid en ouderenbeleid. Indien subsidieaanvragen naar het oordeel van het college gelijke prioriteit hebben, besluit het college de toe te kennen bedragen met een gelijk percentage te verminderen.

Artikel 5 De aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie gericht op de GGZ-preventie, wordt ingediend bij het college, uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt ingediend.

  • 2. Naast de gegevens zoals bepaald in de Algemene subsidie verordening 2007, moet de aanvrager aan het college de onderstaande gegevens verschaffen, welke noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag:

    • a.

      het verwachte aantal deelnemers of de omvang van de doelgroep;

    • b.

      indien van toepassing: de eigen bijdrage of cofinanciering;

    • c.

      een methodische onderbouwing van de aanpak;

    • d.

      het beoogde resultaat en effect.

  • 3. Het besluit op de subsidieaanvraag wordt uiterlijk 1 december voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt ingediend, genomen.

Artikel 6 De subsidieverlening

Subsidie kan worden verleend indien:

  • 1.

    de activiteiten betrekking hebben op interventies op het gebied van psychische problemen gericht op de bevolking, of bepaalde bevolkingsgroepen. En

  • 2.

    de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd gericht zijn op:

    • a.

      het bevorderen van begrip voor en herkenning van (ernstige) psychische klachten; en/of

    • b.

      de doelgroep bewust(er) maken van wat zij zelf aan de klachten kan doen; en/of

    • c.

      de doelgroep ondersteunen in het leggen en onderhouden van contacten met de eigen sociale omgeving; en/of

    • d.

      de doelgroep wegwijs maken naar de instanties voor de gezondheidszorg. En

  • 3.

    de activiteiten afgestemd worden met bestaand preventie- en zorgaanbod in de regio, er aandacht is voor de beleidsontwikkelingen in Zutphen en er sprake is van aantoonbare samenwerking met andere hulpverlenende en welzijnsorganisaties in de regio; En

  • 4.

    de achterliggende methodiek van de activiteiten logisch is, toegelicht en onderbouwd is, en gebaseerd is op eerdere ervaringen, dan wel gericht is op een vernieuwende aanpak.

Artikel 7 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen 6 maanden, na afloop van het boekjaar, een aanvraag in tot subsidievaststelling.

  • 2. Naast de gevraagde gegevens zoals beschreven in de Algemene Subsidieverordening 2007, dient jaarlijks aangetoond te worden dat de resultaten en effecten van de activiteiten zoals bedoeld in Art. 6. lid 2 in voldoende mate bereikt worden.

  • 3. De subsidie wordt uiterlijk 1 december, na afloop van het boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft, vastgesteld.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Een subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:

  • 1.

    de aanvrager en/of de doelgroep voor de activiteit of een vergelijkbare activiteit een beroep kan doen op een reeds bestaande voorziening of vergoeding op grond van de AWBZ of Zorgverzekeringswet; of

  • 2.

    een andere instelling, een overheidsorganisatie daaronder begrepen, eenzelfde soort activiteit vervult als waarvoor de aanvrager een subsidieaanvraag heeft ingediend; of

  • 3.

    de kosten van de activiteit of het product niet in redelijke verhouding staan tot het aantal te bereiken personen binnen de desbetreffende doelgroep of het aantal geleverde producten of de verwachtte effecten; of

  • 4.

    het percentage van de subsidie dat direct ten goede komt aan de activiteit die wordt gesubsidieerd niet in redelijke verhouding staan tot het percentage dat aan eventuele overhead wordt besteed. Het percentage voor de overhead mag het gebruikelijke percentage in de sector niet overschrijden; of

  • 5.

    andere aanvragen voor dezelfde soort activiteit of doelgroep of gericht op een soortgelijk effect, een groter aantal personen binnen de desbetreffende doelgroep kan bereiken of een groter aantal activiteiten of effect kan realiseren.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als “Beleidsregels inzake de subsidiëring van activiteiten in het kader van de GGZ-preventie 2009”.

Artikel 11 Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 2

Subsidieaanvragen dienen te voldoen aan het beschreven doel. Aanvragen die hier niet aan voldoen worden afgewezen.

 

Artikel 5

Een aanvraag moet voldoen aan de gestelde voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor subsidiëring. Aanvragen die hier niet aan voldoen worden afgewezen.

 

Artikel 6

Een subsidie kan worden verleend als een aanvraag aan alle voorwaarden voldoet zoals opgenomen in artikel 6 lid 1 tot en met 4. Voor de voorwaarden zoals genoemd in lid 2 geldt dat de aanvraag aan tenminste een van de vier voorwaarden moet voldoen.

 

Lid 3

De gemeente Zutphen wil haar middelen voor GGZ-preventie zo efficiënt mogelijk inzetten en het effect zo structureel mogelijk laten zijn. Daarom wordt als voorwaarde voor de subsidieverlening gesteld dat de activiteiten afgestemd worden met bestaand preventie-, zorg- en welzijnsaanbod in de regio, er aandacht is voor beleidsontwikkelingen in Zutphen en dat aangetoond kan worden dat er sprake is van samenwerking met andere hulpverlenende en welzijnsorganisaties.

 

Lid 4 De gemeente Zutphen wil tevens dat haar middelen op een inhoudelijke, verantwoorde wijze worden ingezet. Daarom stelt de gemeente als voorwaarde voor subsidieverlening dat de aanvrager de beoogde activiteiten kan toelichten en onderbouwen op welke inzichten en/of ervaringen de inzet gepleegd wordt. Dit hoeven niet noodzakelijkerwijze inzichten en/of ervaringen te zijn van de eigen organisatie, dat kan ook op basis van elders in het land verkregen inzichten en/of ervaringen, zolang de inbedding in de aanpak maar duidelijk blijkt.

In het geval er sprake is van een vernieuwende aanpak (of een nieuwe doelgroep) geldt dat de onderbouwing van de aanpak niet gebaseerd hoeft te zijn op eerder opgedane ervaringen of inzichten. Wel blijft de voorwaarde gelden dat de opzet van activiteiten goed onderbouwd, logisch en overtuigend moet zijn.

 

Artikel 8

Lid 1

Indien de aanvrager of de doelgroep voor de activiteit of een vergelijkbare activiteit een beroep kan doen op een reeds bestaande voorziening op grond van de AWBZ of Zorgverzekeringswet dan kan dat een weigeringgrond zijn voor de subsidieaanvragen.