Regeling vervallen per 08-08-2014

Notitie 'Herziening evenementenbeleid'

Geldend van 16-03-2006 t/m 07-08-2014

Intitulé

Notitie 'Herziening evenementenbeleid'

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

In juli 2000 is de startnotitie evenementenvergunningenbeleid “Levendig en Leefbaar”door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Deze notitie heeft de afgelopen jaren ten grondslag gelegen aan de beoordeling en verlening van evenementenvergunningen.

Het evenementenbeleid dat in de startnotitie Levendig en Leefbaar is neergezet, heeft nu een aantal jaren uitvoering gekregen. Op zich zijn er goede ervaringen met het beleid. De toepassing hiervan heeft er naar onze mening toe geleid dat de overlast op met name het geluidsaspect teruggedrongen is en dat organisatoren duidelijker plannen vooraf aanleveren bij de vergunningaanvraag.

De notitie is destijds echter niet voor niets aangemerkt als startnotitie. Hiermee is aangegeven dat de beleidsnotitie en de lijn die hierin is gekozen niet voorziet in een definitieve oplossing voor de problematiek rond evenementen. Nu een aantal jaren ervaring met het beleid is opgedaan, kan een goede herziening plaatsvinden van de uitgangspunten en de notitie worden uitgebreid op punten die nog niet voldoende waren uitgewerkt.

Ook dient het evenementenbeleid uitgebreid te worden door toevoeging van de gemeente Warnsveld. Voor Warnsveld was nog geen evenementenbeleid op papier gezet. Dit betekent dat er zowel inhoudelijk als procedureel verschillende regimes golden in Zutphen en Warnsveld. Deze notitie moet ook ten aanzien van de evenementen in Warnsveld duidelijk maken binnen welke randvoorwaarden deze plaats kunnen vinden.

1.2. Procedure

Door een breed samengestelde ambtelijke werkgroep is een concept-rapportage opgesteld. De voorstellen zijn besproken in een bijeenkomst op 15 februari 2005. De opmerkingen tijdens deze bijeenkomst en schriftelijke reacties zijn weergegeven in de bijlage bij deze notitie. Daarbij is aangegeven wat de gemeentelijke reactie op deze opmerkingen is.

Het ontwerp van de notitie Herziening evenementenbeleid heeft van 29 juni 2005 tot 24 augustus 2005 ter inzage gelegen. Hierop zijn zienswijzen ingediend. Naar aanleiding van deze zienswijzen is het voorstel op 31 oktober met alle betrokkenen en op 14 november 2005 resp. 28 november 2005 met omwonenden resp. de horeca besproken.

Dit heeft geresulteerd in een aantal aanpassingen van het ontwerpvoorstel.

2. Uitgangssituatie

In de startnotitie is aangegeven dat deze beoogt zodanige richtlijnen en randvoorwaarden op te stellen dat er reële en handhaafbare voorschriften komen voor evenementen. Daaraan wordt toegevoegd dat het van belang is dat zowel de organisatoren van evenementen als de omwonenden tijdig en duidelijk weten waar zij aan toe zijn. Bovendien moeten beiden er op kunnen vertrouwen dat de afgesproken normen ook nageleefd worden, waarbij handhaving onontbeerlijk is.

Afgezet tegen deze uitgangspunten moet geconstateerd worden dat de startnotitie hier niet meer op alle punten aan voldoet. Er is behoefte aan richtlijnen op onderwerpen, waar in de startnotitie geen aandacht aan wordt besteed. Te denken valt hierbij aan beleid voor evenementen op locaties buiten het centrum, muziek in horecagelegenheden tijdens evenementen, het organiseren van evenementen op zondag, de verplichtingen op het gebied van toiletvoorzieningen, het gebruik van kunststofglazen, handelen bij calamiteiten en beleid ten aanzien van speelvergunningen voor circussen.

Verder is het de vraag of het beleid op alle punten nog reëel is. Discussiepunten die hier regelmatig in terugkeren zijn de eindtijden van evenementen en de geluidsniveaus. Dit laatste tevens in combinatie met locatie van podia.

Ook zal in de notitie op een aantal punten duidelijk moeten worden gemaakt op welke wijze de uitgangspunten van het beleid vertaald worden naar de situatie in Warnsveld, waar voorheen niet met een evenementenvergunningenbeleid gewerkt werd. Ook voor Warnsveld is het van belang dat er een goede balans is tussen ruimte voor evenementen en normen ter bescherming van de woon- en leefomgeving, evenals duidelijkheid over de te volgen aanvraagprocedure.

De aanvraagprocedure verdient nog afzonderlijk aandacht, omdat de procedure van aanvraag tot vergunningverlening en publicatie nog niet naar wens verloopt. Daarom kunnen vergunningen soms pas vlak voor het evenement worden afgegeven, wat problemen oplevert in het tijdig informeren van alle belanghebbenden.

Voorts is er in de startnotitie een duidelijk beleid voor handhaving van de geluidsnormen opgenomen. Voor de andere aspecten van handhaving geldt dit echter niet. Tijdens besprekingen met toezichthouders blijkt er behoefte aan meer duidelijkheid op deze punten.

3. Doelstelling

Voor evenementen is een vergunningenstelsel in de Algemene Plaatselijke Verordening opgenomen. Deze vergunningplicht is er ter behartiging van de belangen van openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid. Het evenementenbeleid is erop gericht enerzijds ruimte te geven voor het houden van evenementen in de stad, waarbij anderzijds een duidelijke grens wordt gesteld ter behartiging van voornoemde belangen.

Ter behartiging van deze uitgangspunten zijn de doelstellingen uit de startnotitie nog steeds van toepassing:

  • -

    richtlijnen en randvoorwaarden voor reële en handhaafbare voorschriften voor evenementen;

  • -

    alle betrokkenen weten tijdig en duidelijk waar zij aan toe zijn

  • -

    duidelijke afspraken over de handhaving van de gestelde normen

Begrippen in deze notitie:

Evenement: Op grond van artikel 2.2.1. van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt onder evenement het volgende verstaan:

Artikel 2.2.1 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoopvoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4 van deze verordening;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.2.1, 2.1.4.1, 2.1.4.2, 2.1.4.3 en 2.3.3.1 van deze verordening.

Deze notitie gaat niet over alle evenementen die onder deze definitie vallen. In aanvulling op deze definitie dient het te gaan om evenementen die op de openbare weg plaats vinden.

Uit de definitie van evenement blijkt tevens dat feestelijkheden op de openbare weg, die niet voor publiek toegankelijk zijn, niet onder dit begrip vallen. Deze notitie is dan ook niet van toepassing op straatbarbecues e.d..

Ook gaat deze notitie niet over straatmuzikanten, optochten en wedstrijden,

voor zover deze geen onderdeel uitmaken van een evenement.

Binnenstad:In deze notitie wordt onder binnenstad verstaan: Stationsplein, Nieuwstad, Rijkenhage, Berkelsingel, Graaf Ottosingel, Spittaalstraat, Martinetsingel, IJsselkade en alle straten die daarbinnen vallen.

Locatie: Een plein of straat waar een (onderdeel van een) evenement wordt gehouden

4. Aanvraagprocedure

4.1. Korte beschrijving huidig beleid

Sinds enige jaren wordt gewerkt met een evenementenkalender. In het kort houdt deze procedure in dat voor 1 december van het voorafgaande kalenderjaar organisatoren hun evenement moeten aanmelden bij de gemeente. De evenementenkalender wordt vastgesteld volgens de openbare voorbereidingsprocedure. Aan het begin van het jaar is dan voor alle belanghebbenden duidelijk wat zij dat jaar kunnen verwachten. Daarna dient de organisator een complete vergunningaanvraag in, op grond waarvan het definitieve besluit valt. De vergunning wordt gepubliceerd en een week voor aanvraag wordt een herhaling gepubliceerd, met de verkeersmaatregelen.

4.2. Bevindingen

De ervaringen met deze procedure zijn in essentie positief. Het werken met een evenementenkalender geeft duidelijkheid aan alle betrokken partijen en deze kunnen zich daarop instellen. Deze procedure zal dan ook worden voortgezet.

Er is ten aanzien van de aanvraagprocedure wel een aantal knelpunten geconstateerd. Hieronder wordt ingegaan op:

  • 1.

    Aanvraagtermijn

  • 2.

    Onvolledige aanvraag

  • 3.

    Publicatie vergunningen

  • 4.

    Aanvrager

4.2.1. Aanvraagtermijn

Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening moet een vergunning drie weken voordat de activiteit plaats vindt zijn aangevraagd. Deze termijn is voor kleinschalige activiteiten weliswaar voldoende, maar voor evenementenvergunningen is een langere termijn nodig. Er moeten wellicht nadere gegevens worden opgevraagd, er moet overleg plaats vinden met betrokken partijen, het verlenen van de vergunning moet tijdig gepubliceerd worden.

Om een goede afwikkeling van de aanvraag mogelijk te maken zal deze ten minste 12 weken voor het evenement ingediend moeten zijn.

Om de aanvragen tijdig in behandeling te kunnen nemen wordt met het vaststellen van de evenementenkalender reeds een aanvraagformulier meegezonden, waarin vermeld staat wanneer de vergunning uiterlijk bij de gemeente binnen moet zijn. Dit blijkt in de praktijk goed te werken. Veel vergunningaanvragen komen ruim voor de gestelde termijn binnen. Van de andere kant zijn er ook aanvragers die het niet zo nauw nemen met dit verzoek. Het is daarom van belang om de 12 weken termijn voor evenementenvergunningen in de Algemene Plaatselijke Verordening op te nemen. Hiermee heeft de burgemeester een juridisch instrumentarium in handen, waarmee aanvragers ertoe kunnen worden gedwongen tijdig hun aanvraag in te dienen.

4.2.2. Onvolledige aanvraag

Het is gebleken dat aanvragen vaak niet alle informatie bevat die voor een goede beoordeling van de activiteiten noodzakelijk is. Bovendien wordt de aanvullende informatie vaak te laat aangeleverd.

Om dit probleem te ondervangen wordt een nieuw model aanvraagformulier ter beschikking gesteld. Door met dit uitgebreide formulier te werken, ontstaat er een beter beeld om de aanvraag op te beoordelen. Tevens kan dit voor de aanvrager een handig hulpmiddel zijn als checklist, omdat hierin ook verwezen wordt naar andere vergunningen die eventueel moeten worden aangevraagd. Van belang is tevens dat dit aanvraagformulier duidelijk aangeeft welke bijlagen moeten worden bijgevoegd. Een aanvraag is niet volledig als het aanvraagformulier niet volledig is ingevuld.

Bij het niet tijdig aanvullen van de aanvraag, zal het instrumentarium uit de Algemene wet bestuursrecht strikter worden toegepast. Dit betekent dat aanvragen buiten behandeling worden gelaten als de gevraagde informatie niet binnen een gestelde termijn ontvangen is.

4.2.3. Publicatie vergunningen

Een veel voorkomende klacht is tot dusver dat de publicatie van de vergunning pas een of twee weken voor het evenement plaats vindt. Vanuit het oogpunt van rechtsbescherming is het van belang dat vergunningverlening en publicatie ruim voor het evenement plaats vinden. Door een consequente aanpak zoals in voorgaande paragrafen besproken moet een tijdige verlening van de vergunning gewaarborgd worden.

Een andere wijze waarop dit belang kan worden gewaarborgd is door de aanvragen te publiceren. Hierop kunnen dan zienswijzen worden ingediend, die bij de beoordeling van de vergunningaanvraag worden betrokken. Voordeel hiervan is dat betrokkenen tijdig hun bezwaren kunnen uiten en dat deze betrokken worden bij de beoordeling van de aanvraag. Er is dus mogelijk meer informatie vooraf.

4.2.4. Aanvrager vergunning

Volgens het huidige beleid is het de organisator van de vergunning die zorg moet dragen voor een volledige vergunningaanvraag, die alle activiteiten omvat. Er wordt één verzamelvergunning verleend, waar alle activiteiten, ook die door partijen worden verricht die door de organisatie worden ingehuurd, onder vallen. De organisatie zal ervoor moeten zorgen dat zij zelf overeenkomsten sluit met de andere partijen die bij het evenement betrokken zijn.

Deze werkwijze zorgt ervoor dat er bij de aanvraag een totaalbeeld ontstaat, zodat het geheel in één procedure kan worden beoordeeld. Bovendien voorkomt dit dat er een grote serie vergunningen moet worden verleend.

Coördinerende rol aanvrager

Uit de ervaringen van de afgelopen jaren komt een tweetal knelpunten naar voren. Ten eerste betreft dit de aanvraag zelf. De coördinerende rol van de aanvrager moet voor een aantal grotere evenementen scherper worden ingevuld. Met name de afstemming tussen horeca en organisatie is in een aantal gevallen niet voldoende in de aanvraag opgenomen. Aan de hand van het nieuwe aanvraagformulier zal dit scherper naar voren komen.

Andere vergunningplichtige activiteiten tijdens evenement

Ten tweede staat tegenover het uitgangspunt dat er één vergunningaanvraag wordt ingediend, dat daarmee geen andere activiteiten worden vergund op en rond het evenemententerrein, die niet in de aanvraag staan vermeld. In de Algemene Plaatselijke Verordening is tot dusver echter geen juridische basis om dergelijke aanvragen te weigeren.

Een nieuw artikel 2.2.2. (evenementen) zal dit ondervangen. In de voorgestelde nieuwe tekst komt zowel de verplichting van organisatoren als eindverantwoordelijke voor het evenement, alsmede een verbod voor het houden van vergunningplichtige activiteiten die niet onder de evenementenvergunning vallen.

Dit biedt de organisator meer mogelijkheden om een evenement naar eigen inzicht op te zetten. Van de andere kant betekent dit ook dat de organisator moet kunnen aantonen de eindverantwoordelijkheid voor het evenement te kunnen dragen. Deze moet aanspreekbaar zijn voor de gemeente en toezichthouders op het verloop van het evenement.

4.3. Conclusies

  • 1.

    Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening + aanwijzing evenementen als categorie vergunningen waarvoor een aanvraagtermijn van 12 weken geldt.

  • 2.

    Vaststellen nieuw aanvraagformulier (zie bijlage) + verplichting gebruik van dit aanvraagformulier

  • 3.

    Publicatie aanvraag van vergunning.

  • 4.

    Wijziging artikel 2.2.2. Algemene Plaatselijke Verordening.

N.B. Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening is reeds in een voorstel uitgewerkt voor wijzing van de APV bij samenvoeging van de gemeenten Zutphen en Warnsveld. Deze nieuwe APV is inmiddels in werking getreden.

5. Geluid bij evenementen

5.1. Korte beschrijving huidig beleid

Ten behoeve van een categorisering van evenementen en de mate van (geluid)overlast die dit met zich meebrengt, is in de startnotitie een indeling gemaakt in categorieën, met daaraan gekoppeld geluidsnormen. Deze indeling is als volgt:

A1: versterkte (levende) muziek met een groot geluidvolume (85 dBA)

A2: versterkte muziek met een beperkt geluidvolume (75 dBA)

B : niet versterkte levende muziek

C : kermis

Per locatie is een maximum aantal evenementen uit een bepaalde categorie toegestaan.

5.2. Bevindingen

Het beleid voor muziek bij evenementen is de afgelopen vijf jaar een voortdurend onderwerp van discussie gebleven. Het wekt geen verbazing dat het daarbij met name gaat om de evenementen met versterkte muziek met een groot geluidsvolume. In het navolgende zal deze categorie evenementen dan ook centraal staan.

Er is een aantal aspecten dat relevant is voor het beleid ten aanzien van muziek op podia. In de navolgende paragrafen komen achtereenvolgens aan de orde: geluidnorm, meetmethode, aantal podia, locatie podia, aantal evenementen en eindtijden.

Een probleem dat voorts aandacht verdiend is het geluid dat niet van podia op straat komt, maar van optredens binnen in horeca-inrichtingen. Geconstateerd wordt dat dit geluid soms de normen van de buitenpodia overschrijdt. Hierop wordt ingegaan in par. 5.2.8.

5.2.1. Evenementen met een groot geluidvolume muziek (cat. A1)

5.2.1.1. Geluidnormen

Dit is de maximale geluidbelasting die wordt toegestaan voor muziek afkomstig van een podium. Hier kan aan de volgende viaranten gedacht worden:

  • 1.

    Max. 75 dB(A), uitzondering voor bepaalde locaties met 85 dB(A): Dit is het huidige beleid. Uit metingen die tijdens de verschillende evenementen worden verricht blijkt dat 85 dB(A) een reële norm is. Podia waarvoor vergunning is verleend met een norm van 85 dB(A) blijken hieraan te kunnen voldoen. Uit constateringen blijkt dat de geluidnorm een probleem vormt voor de podia, waarvoor een 75 dB(A) norm geldt. Omdat dit de relatief kleine locaties zijn, is de afstand tot het meetpunt (woningen) korter. Dat betekent een combinatie van beperkingen op deze locaties: een lagere geluidnorm en een dichterbij de bron gelegen meetpunt.

    Probleem met dit beleid is dat moeilijk is uit te leggen waarom op de betreffende locaties niet dezelfde norm wordt toegepast als op de zogenaamde A1-locaties. Er is geen grond om voor de ene groep bewoners van de binnenstad 85 dB(A) acceptabel te achten en voor een andere groep niet.

    De ervaring met evenementen in de afgelopen jaren is bovendien dat het aantal klachten over geluid tijdens de A1-evenementen tot een minimum is teruggelopen. Echter: uit de reacties die tijdens de inspraakprocedure zijn binnengekomen blijkt dat dit onderwerp nog wel gevoelig ligt bij een groep binnenstadbewoners.

  • 2.

    Max. 75 dB(A): Dit is de huidige norm voor evenementen uit de A2 categorie. Toepassing van deze norm voor de evenementen die nu in de A1-categorie vallen is niet reëel. Dit zou het organiseren van deze evenementen in de praktijk niet mogelijk maken.

  • 3.

    Max. 85 dB(A): Voor evenementen in de A1-categorie wordt de norm op 85 dB(A) gesteld. Zoals onder 1. gesteld is dit een reële norm. Toepassing van deze norm betekent wel dat iedere locatie waar een podium staat bij deze evenementen gelijk wordt behandeld. Het zou van de andere kant als gevolg kunnen hebben dat op bepaalde locaties een hogere geluidbelasting geaccepteerd moet worden dan tot dusver het geval is.

  • 4.

    Meer dan 85 dB(A): Oftewel, geen norm stellen. De redenatie hierachter is dat, ongeacht welke norm je stelt, er toch sprake is van geluidsoverlast. Het feit dat je op bepaalde dagen in het jaar een evenement toestaat betekent dat je geluidsoverlast voor de omgeving accepteert. Aangezien het uitgangspunt van deze notitie is om zoveel mogelijk duidelijkheid te hebben over waar men aan toe is en gezien de gevoeligheid van het onderwerp geluidsoverlast is deze optie in Zutphen niet reëel.

5.2.1.2. Meetlocatie

Onlosmakelijk met het bepalen van de norm is de plaats waar het niveau wordt vastgesteld. In de startnotitie Levendig en Leefbaar is beschreven dat voor het vaststellen van de geluidsniveaus gebruik gemaakt wordt van methode I.1 (immissiemetingen) uit de handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999. Daarbij is een aantal specifieke criteria vastgesteld met betrekking tot evenementen. Hieronder gaan wij in op het aspect meetlocatie en beoordelingspunt. De uitgangspunten voor de overige specifieke criteria blijven gehandhaafd.

De volgende mogelijkheden onderscheiden we bij de meetlocaties:

  • 1.

    Op minder dan 50 meter afstand van het op dat moment bepalende brongebied (bijv. een podium), op 1,5 meter voor de gevel van een woning (of winkelpand indien zich hierboven een woning bevindt).

    Dit is het huidige beleid. Deze methode sluit aan bij de bescherming van geluidgevoelige objecten. Het geluidniveau wordt vastgesteld op de locatie waar de overlast (potentieel) ervaren wordt. Aangezien de norm wordt gesteld ter bescherming van de belangen van omwonenden sluit deze methode wel aan bij het doel waarvoor de norm gesteld wordt. 

    Nadelen van deze methode zijn dat deze minder praktisch is bij grotere afstanden tot woningen. Dit wordt ondervangen door bij een afstand tot woningen van meer dan 50 meter, de norm op 50 meter afstand te leggen. Tevens wordt het begrip luide muziek mede bepaald door de afstand tot het podium. Zo kan een houseparty onder de categorie luide muziek vallen indien de woningen dichtbij zijn gelegen, maar ook in de categorie muziek met een beperkt volume indien de woningen op grote afstand zijn gelegen. Dit kan tot verwarring leiden.

  • 2.

    Meten op een vaste afstand (bijv. 30 meter ) van het op dat moment bepalende brongebied.

    Met deze methode wordt het meten op de gevel van woningen losgelaten. Voordeel hiervan is dat voor iedere locatie de beoordeling gelijk getrokken wordt, omdat voor iedere locatie dezelfde beoordelingsafstand geldt. Dit betekent echter tevens dat er voldoende ruimte tussen het podium en de meetlocatie moet zijn, hetgeen op sommige (smallere) locaties niet het geval is. Deze methode zal dan ook gecombineerd moeten worden met een andere opstelling van podia, bijvoorbeeld met de boxen gericht in de rijrichting van de straat. Daarbij moet er tevens rekening worden gehouden met het vrijhouden van voldoende ruimte voor hulpverleningsvoertuigen.

    Nadeel van deze methode is dat, bij laatstgenoemde opstelling van podia, het effect kan optreden dat er hogere geluidsbelastingen op de gevel van woningen kunnen optreden. Gezien de uitgangspunten van het beleid moet dit worden voorkomen.

5.2.1.3. Aantal podia

Het aantal podia is momenteel begrensd tot maximaal zes. In de huidige situatie voldoet dit, omdat het aantal verzoeken dit maximum niet overstijgt. Het is echter mogelijk dat de vraag vanuit de organisatie groter wordt.

  • 1.

    Max. 6 podia: Dit is het huidige beleid. De zomerfeesten werken momenteel met zes podia. Het kan echter zijn dat de belangstelling voor het exploiteren van een podium groter wordt. Om een te grote cumulatie van het aantal podia tegen te gaan, kan het stellen van een maximum op zes podia een instrument zijn om overlast zoveel mogelijk te beperken. Dit maximum stelt het aantal podia vast op het huidige niveau. Het biedt dus geen extra ruimte voor podia.

  • 2.

    Max. 8 podia: Hiermee blijft er een grens gesteld. Het biedt echter nog ruimte aan evenementen om te groeien.

  • 3.

    Geen maximum: De gemeente stuurt niet op het aantal podia, maar laat dit vrij. De organisatie krijgt de gelegenheid om het evenement zoveel mogelijk in te richten naar eigen inzicht. De randvoorwaarde ten aanzien van geluid is dat de geluidnorm niet wordt overschreden.

5.2.1.4. Locatie podia

Bij de keuze van de locatie voor de podia kan ook een aantal varianten in beschouwing worden genomen:

  • 1.

    Huidig beleid. De gemeente wijst een aantal locaties aan waar podia zijn toegestaan voor luide muziek. Podia die niet tot deze locaties behoren dienen aan een beperktere norm te voldoen.

  • 2.

    Alleen muziek op aangewezen podia. De gemeente wijst locaties aan waar podia mogen staan. De organisatie besluit van welke podia zij gebruik wensen te maken. Deze optie is met name relevant, wanneer de norm onafhankelijk van de afstand tot woningen wordt gesteld. Beoordeling op basis van geschiktheid van de locatie vanuit akoestisch oogpunt dient dan door de gemeente plaats te vinden.

  • 3.

    Organisatie deelt locaties podia in. De organisatie van een evenement maakt bij de aanmelding van het evenement duidelijk waar de podia gepland zijn. Zij houdt hierbij rekening met de randvoorwaarden die in het evenementenbeleid zijn gesteld ten aanzien van bereikbaarheid van het evenemententerrein en de geluidnormen. De gemeente controleert of de normen worden nageleefd.

    Deze optie biedt de organisatie de mogelijkheid om een evenement in te richten en eventueel aan te passen aan andere behoeften. Daarbij zullen de vanuit akoestisch oogpunt in de meeste gevallen de voorkeur krijgen, omdat daar gemakkelijker aan de geluidnormen voldaan kan worden.

5.2.1.5. Aantal evenementen per jaar

Aan de verschillende categorieën is in de startnotitie Levendig en Leefbaar een maximum aantal per locatie gebonden. Voor de evenementen met een groot geluidvolume is het aantal vastgesteld op 6, te weten Koninginnedag, Markt in Mei en vier keer zomerfeest.

  • 1.

    Max. 6 evenementen per jaar: Koninginnedag, Markt in Mei en vier keer zomerfeest. Dit is het huidige beleid.

  • 2.

    Max.12 evenementen per jaar. Maximaal 6 keer per locatie. Dit houdt rekening met de geluidvolumes die worden geproduceerd bij het ’s Gravenhof Festival en de Bokbierdag, alsmede met de toevoeging van de Warnsveldse evenementen Koninginnedag en Feestweek (3 dagen). Van de andere kant wordt voorkomen dat de belasting op bepaalde locaties verder vergroot wordt.

5.2.1.6. Keuzes

Onderstaande tabel geeft een aantal opties voor het beleid ten aanzien van luide muziek weer, op basis van de hierboven gepresenteerde factoren:

Factor

Huidig beleid

Variant 1

Variant 2

Variant 3

Geluidnorm

75, uitzondering 85

85

85

85

Meetlocatie

Gevel woningen

Gevel woningen

30 meter van podium

Gevel woningen

Aantal podia

Max. 6

Max. 6

Max. 6

Geen maximum

Locatie podia

Uitzondering op norm op aangewezen locaties

Keuze organisatie

Bepaald door gemeente

Keuze organisatie

Aantal evenementen

6 x per jaar

12 x per jaar

12 x per jaar

12 x per jaar

Huidig beleid: In de tweede kolom is het huidige beleid weergegeven. De norm van 85 dB(A) is maximaal zes keer per jaar toegestaan op een aantal aangewezen locaties. In totaal zijn er maximaal zes podia. De norm wordt vastgesteld op de gevel van woningen.

Variant 1: In variant 1 wordt ervoor gekozen de norm van 85 dB(A) op alle locaties waar een podium wordt geplaatst toe te passen. Meetlocatie is de gevel van woningen. Het aantal podia wijzigt niet, maar er zijn wel meer mogelijkheden voor de organisatie om locaties te kiezen, omdat de beperking van 75 dB(A) komt te vervallen. Het aantal evenementen in categorie A1 wordt uitgebreid vanwege de ontwikkeling van het ’s Gravenhof Festival en de Bokbierdag en de toevoeging van de Warnsveldse evenementen Koninginnedag en de Feestweek (3 evenementen).

Variant 2: In variant 2 staat een andere wijze van meten centraal. Dit betekent dat er locaties moeten worden aangewezen die geschikt zijn voor luide muziek, omdat er op een vaste afstand van het podium wordt gemeten en niet op de gevel. Podia staan dan meestal niet recht tegenover een bepaalde horecagelegenheid, maar vaker haaks op de weg of op de kop van een plein. Dit betekent wel dat er locaties afvallen waar de norm te ruim wordt geoordeeld ten opzichte van de belasting op woningen. Tevens is het de vraag of een gewijzigde opstelling van podia op voldoende draagvlak vanuit de organisatoren kan rekenen.

Variant 3: In variant 3 blijft de beoordeling ten aanzien van de podia beperkt tot de inrichting van het evenemententerrein met het oog op de bereikbaarheid. De organisatoren vullen zelf het aantal en de locatie van de podia in, waarbij de randvoorwaarde is dat de geluidnormen binnen de 85 dB(A) blijven. In deze variant is het mogelijk dat verschillende podia dicht bij elkaar worden opgesteld. Dit wordt dan geaccepteerd zolang de geluidnorm maar gehaald wordt.

Keuze

Variant 1 sluit hierbij het beste aan bij de uitgangspunten van deze notitie. De keuze wordt gemaakt voor deze variant.

Door het onderscheid tussen 75 dB(A)-locaties en 85 dB(A)-locaties los te laten ontstaat er meer vrijheid en ruimte voor de organisatoren van een evenement. De dubbele beperking die op bepaalde locaties aanwezig was, is hiermee komen te vervallen. Hiermee komt ook het onderscheid in het beschermingsniveau op verschillende locaties te vervallen, wat betekent dat in een aantal delen van de binnenstad dezelfde mate van overlast moet worden geaccepteerd als bij de reeds bekende A1-locaties. Evenals voor de voorheen als A1 aangeduide locaties is deze situatie beperkt aanvaardbaar. Het maximum aantal keren dat dit niveau per locatie voor mag komen is zes keer per jaar, wat niet meer is dan het maximum aantal dat nu reeds gehanteerd wordt. Voorts is er voor gekozen door aanvullende maatregelen zoveel mogelijk te waarborgen dat de normen ook worden nageleefd.

Voor het vaststellen van het geluidniveau wordt gemeten volgens de methode in bijlage I bij deze notitie. Dit betekent dat het niveau wordt vastgesteld op de gevel van woningen. Indien de afstand groter is dan 50 meter wordt een beoordelingspunt gekozen op 50 meter van de geluidbron.

5.2.1.7. Aanvullende maatregelen

De algemene lijn is dat organisatoren zelf verantwoordelijk zijn voor het in de hand houden van het geluidniveau. Dit betekent dat zij er zelf voor moeten zorgen dat het geluid op het juiste niveau wordt afgesteld en dit gedurende de avond in de gaten moeten houden. Door de gemeente worden slechts controlemetingen verricht, in het kader van de handhaving van de geluidsvoorschriften. De meetlocatie wordt in de vergunning vermeld en is de dichtstbijgelegen woning aan de voorzijde van het podium.

Geluidbegrenzers

Voor de feesten uit de A1-categorie geldt echter dat, bij overschrijding van de normen, een onacceptabel geluidniveau wordt bereikt. Aangezien door omwonenden wordt aangegeven dat het geluidniveau buiten de metingen om omhoog gaat en deze indruk wordt bevestigt uit bevindingen van de toezichthouder, is dit een reden om bij de meest gevoelige evenementen aanvullende maatregelen voor te schrijven. Dit houdt in dat bij evenementen in de categorie A1 geluidbegrenzers verplicht zullen worden gesteld.

Bovendien wordt de muziek dan ingeregeld op het moment dat geen publiek aanwezig is, zodat niet kan worden gesteld dat bij meting het achtergrondniveau bepalend is voor het meetresultaat.

Overige aanvullende maatregelen

Uit de reacties op de voorstellen is tevens gebleken dat de meeste overlast ervaren wordt door de laagfrequente geluiden. Dergelijke overlast doet zich met name voor bij muzieksoorten waar de bas een overheersende rol heeft. In situaties waar zich hier potentieel een probleem voordoet, kunnen nadere voorschriften worden gesteld aan de technische installatie.

5.2.2. Muziekevenementen met versterkte muziek met een beperkt geluidniveau (cat. A2)

In de startnotitie Levendig en Leefbaar is het aantal evenementen in deze categorie gesteld op maximaal 11 in de binnenstad. Dit is een werkbaar maximum. Het aantal activiteiten dat jaarlijks voor de evenementenkalender wordt aangemeld haalt dit maximum niet.

Voor evenementen uit deze categorie geldt een geluidnorm van 75 dB(A). Er worden maximaal twee vergunningen per locatie verleend. Dit maximum voldoet voor het grootste deel van de locaties. Er zijn echter locaties, waar meer van dit type evenementen kan plaats vinden. Het Heufs Volksfeest dat op Mulderskamp plaats vindt duurt drie dagen. Voor dit evenement wordt een uitzondering gemaakt van het maximum van twee.

Meetlocatie en beoordelingspunt worden vastgesteld overeenkomstig de methode in bijlage I. Dit betekent dat het niveau wordt vastgesteld op de gevel van woningen. Indien de afstand groter is dan 50 meter wordt een beoordelingspunt gekozen op 50 meter van de geluidbron.

5.2.3 Niet versterkte levende muziek, evenementen zonder muziek (cat. B)

In de notitie Levendig en Leefbaar is hierbij uitgegaan van activiteiten zoals straatmuzikanten en draaiorgels. Verder is hierbij gedacht aan muzikanten (bijv. dweilorkesten, drumband), die evenementen of optochten ondersteunen. Dit type evenementen veroorzaakt in het algemeen weinig overlast. Voor dergelijke evenementen is geen specifieke beperking in aantal noodzakelijk.Er zijn echter situaties waarin evenementen met onversterkte muziek of zonder muziek wel effecten hebben, die regulering vereisen. Om dit goed te kunnen onderscheiden is een verdere onderverdeling van deze categorie gemaakt.

B1: evenementen met onversterkte muziek, langer dan een uur op dezelfde locatie

B2: evenementen met onversterkte muziek, korter dan een uur op dezelfde locatie

B3: evenementen zonder muziek, zoals bijv. markten

B1: Evenementen zoals het optreden van een orkest op het ’s Gravenhof (Festival) of een dweilorkestendag hebben qua geluid ook effect op de omgeving. Hiervoor kan eenzelfde regeling gelden als de A2 categorie, nl. maximaal twee evenementen op dezelfde locatie.

B2: Straatmuzikanten, draaiorgels, muzikale begeleiding bij optochten. Kenmerk hiervan is dat de muziek niet vanaf één locatie ten gehore wordt gebracht. Dit wordt ook als voorschrift aan de vergunningen verbonden.

B3: Markten.

Er worden markten georganiseerd, die niet gepaard gaan met versterkte muziek, maar waarvoor wel gebruik wordt gemaakt van de openbare weg die daarvoor ook moet worden afgezet. Met name de Houtmarkt is voor dit type evenementen in trek. Dit is gezien de ligging en het karakter van de locatie ook niet vreemd. De Houtmarkt is echter heringericht. Na de herinrichting zal het gebruik van de Houtmarkt veranderen. Met name de aanwezigheid van overterrassen is een verschil met het huidige gebruik. Een frequent gebruik van de Houtmarkt voor marktdoeleinden zal er daarbij toe leiden dat er vaak inbreuk gemaakt moet worden op de terrasvergunningen. Met het oog op de belangen van deze vergunninghouders en de rechtszekerheid, is het goed om een grens te stellen aan het aantal markten waarvoor op deze locatie vergunning wordt verleend. Daarbij telt mee dat er reeds evenementen uit andere categorieën zijn die een beslag leggen op het gebruik van de Houtmarkt (evenementen uit categorie A1, A2, B1 en C, zie bijlage). Van de andere kant zitten hier ook evenementen tussen die door de ondernemers zelf (mede) worden georganiseerd. Wij kiezen ervoor om uit te gaan van 26 evenementen op de Houtmarkt per jaar, volgens de verdeling in de bijlage. Dit betekent dat een maximum van 11 “markten”, zoals bedoeld in categorie B3, op de Houtmarkt plaats mag vinden. Deze markten moeten een beduidend ander karakter hebben dan de reguliere weekmarkt.

Er is geen aanleiding om voor andere locaties een dergelijke regeling te treffen.

5.2.4. Kermis (cat. C)

Voor de kermissen geldt een norm van 85 dB(A) op 1 meter van de attractie, om een goed onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende attracties. Norm en meetmethode worden niet gewijzigd.

5.2.5. Circus (cat. D)

Ten opzichte van de startnotitie is dit een toevoeging. Het circus is in de vorige notitie buiten beschouwing gelaten.

De geluidnormen voor een circus zijn gelijk aan die in categorie A2.

Per jaar wordt voor twee circussen vergunning verleend, 1 in Zutphen en 1 in Warnsveld.

De aanvragen hiervoor worden verzameld en aan het eind van het jaar wordt besloten welke circussen het komend jaar in aanmerking komen voor de vergunning.

De locaties waar circussen gehouden mogen worden zijn:

Zutphen: parkeerterrein Hanzehal

Warnsveld: Lage Weide

5.2.6. Dance-feesten

Er wordt een spanning geconstateerd tussen eindtijden van muziek en behoeften van jongeren. In 2003 is er geëxperimenteerd met een nachtelijk feest voor jongeren dat om 3.00 uur eindigde. Hierover zijn erg veel klachten binnengekomen. Een tweede experiment is niet van de grond gekomen, omdat de organisatie niet rond kwam. Dat kan derhalve niet in de evaluatie mee worden genomen. Bij een afweging tussen het belang van een evenement en de belangen van omwonenden, is een tijdstip van 3.00 uur zodanig verbonden met een goede nachtrust dat overlast op dit tijdstip niet in redelijkheid van omwonenden kan worden gevergd.

Van de andere kant willen wij de gelegenheid bieden om dergelijke feesten te houden op locaties waar de afstand tot de dichtstbijgelegen bebouwing groot genoeg is om overlast te voorkomen. Welke locaties dit zijn moet aan de hand van ervaringen beoordeeld worden.

Gezien het specifieke karakter van deze evenementen, is het hanteren van de uitgangspunten zoals die in het voorgaande zijn geformuleerd niet reëel. Dit betekent dat voor dergelijke evenementen criteria moeten worden gehanteerd die specifiek op de situatie zijn toegesneden. Dit houdt in dat op een aantal punten een uitzondering gemaakt wordt op de elders in deze notitie gehanteerde voorwaarden. Dit betreft de volgende punten:

  • a.

    mogelijkheid om de eindtijd later dan 24.00 uur vast te stellen, eindtijd uiterlijk 3.00 uur;

  • b.

    maximaal 2 evenementen per jaar;

  • c.

    voldoende grote afstand tot bebouwing;

  • d.

    geen toepassing van de categorie-indeling; geluidnormen worden vastgesteld op basis van de specifieke situatie ter plaatse;

  • e.

    mogelijkheid tot het voorschrijven van geluidbegrenzers voor het handhaven de voorgeschreven geluidnorm;

Naar aanleiding van de ervaringen die met dergelijke feesten worden opgedaan, zal een nader omschreven beleidslijn ontwikkeld worden voor dit soort evenementen. Daarbij is het mogelijk dat specifieke locaties worden aangewezen of uitgesloten waar dergelijke evenementen al dan niet plaats mogen vinden. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de bescherming van natuurwaarden (flora en fauna).

5.2.7. Geluid in horecabedrijven

Op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen kan maximaal twaalf dagen per jaar van de daarin opgenomen geluidnormen afgeweken worden. De regels hiervoor worden vastgelegd in een gemeentelijke verordening.

In de Algemene Plaatselijke Verordening is een bevoegdheid van het college opgenomen om maximaal 10 dagen aan te wijzen als collectieve festiviteit. Op deze dagen zijn de bepalingen uit het Besluit niet van kracht. De ervaring leert dat hiervan door sommige horecabedrijven op een dusdanig manier gebruik wordt gemaakt, dat het geluid dat binnen geproduceerd wordt de normen voor buitenpodia overschrijdt. Dit is onwenselijk vanuit bescherming van het woon- en leefklimaat en tast de geloofwaardigheid van de handhaving van geluidsvoorschriften aan.

Om dit effect tegen te gaan is een aanpassing van de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening vastgesteld. Deze bepaling maakt het mogelijk aan de aanwijzing voorschriften te verbinden. Dit zal in de vorm zijn van een geluidnormering en een begrenzing van de eindtijden.

5.3. Conclusies

  • 1.

    Bij evenementen in categorie A1 geluidnorm 85 dB(A) op alle locaties

  • 2.

    Bij evenementen in categorie A1 op podia geluidbegrenzer verplicht stellen

  • 3.

    Maximaal 6 podia per evenement in categorie A1

  • 4.

    Maximaal 8 evenementen per jaar in categorie A1 in de binnenstad van Zutphen en 4 in de dorpskern van Warnsveld (totaal 12)

  • 5.

    Uitbreiding categorie indeling evenementen

  • 6.

    Maximaal 11 themamarkten/beurzen op de Houtmarkt

  • 7.

    Twee circussen per jaar: 1 in Zutphen en 1 in Warnsveld

  • 8.

    Maximaal twee maal per jaar dance-feesten met afwijkende bepalingen

6. Tijdstippen

6.1.Korte beschrijving huidig beleid

Ten aanzien van de eindtijden is het huidige beleid dat een feest tot uiterlijk 24.00 uur (zomerfeesten uiterlijk 00.30) mag duren en dat de muziek om 23.00 uur moet stoppen. Voor enkele evenementen is nog een specifieke eindtijd opgenomen (Koninginnedag, door de week 22.00 uur; Meimarkt 18.00 uur).

Het opbouwen en afbouwen moet zoveel mogelijk binnen de venstertijden van bevoorradingsverkeer plaatsvinden.

6.2. Bevindingen

De eindtijd van de muziek is een onderwerp dat de gemoederen blijft bezighouden. Op dit onderwerp zal hieronder uitgebreid worden ingegaan. Tevens is er een ontwikkeling naar het houden van meer evenementen op zondag.

6.2.1. Eindtijden evenement

Het belang van organisatoren van evenementen en horecaondernemers staat in dit geval haaks op dat van omwonenden. Dit is ook in het verleden gebleken. De eindtijd van 23.00 uur is vastgesteld na bezwaren van omwonenden tegen een latere eindtijd. In de praktijk blijft de eindtijd een discussiepunt. Tot dusver is strikt gehandhaafd op de eindtijd van 23.00 uur. Dit heeft er toe geleid dat er de afgelopen twee jaar over de eindtijd van de evenementen in de binnenstad nauwelijks nog klachten binnenkomen.

Vanuit de organisatie en de horeca wordt ten aanzien van de zomerfeesten aangevoerd dat de eindtijd te beperkt is, omdat avondfeesten nu eenmaal laat op gang komen. Na 23.00 uur is de tijd tot het einde van het feest bovendien lang, wat tot effect kan hebben dat het publiek door de stad gaat zwerven en daar meer overlast veroorzaakt.

In het huidige beleid is verder de eindtijd in het weekend voor evenementen gelijk aan die voor door de week. Op dagen waarop geen werkdag volgt kan echter een soepeler regime worden aangehouden dan voor dagen waarop wel een werkdag volgt.

Gezien het uitgangspunt, waarbij een evenwicht tussen ruimte voor evenementen en het voorkomen van overlast in de stad, is dit laatste aspect tot dusver doorslaggevend geweest. Dit gaat ten koste van het bieden van ruimte aan evenementen. In beperkte mate achten wij een ruimere openingstijd voor evenementen daarom wenselijk. Dit betekent dat de eindtijd voor muziek in het weekend op 24.00 uur wordt gesteld.

Voor evenementen van zondag t/m donderdag week blijft de regel dat muziek om 23.00 uur stopt, met het oog op belangen van omwonenden. Een beperkt aantal keren per jaar kan het echter aanvaardbaar en reëel worden geacht om een latere eindtijd te hanteren:

Zutphen, binnenstad

Maximaal 4 keer per jaar muziek tot 24.00 uur, wat overeen komt met het aantal zomerfeesten in de binnenstad. Hoewel het hier een aantal woensdagen betreft, vallen deze wel in de zomervakantie. In vergelijking met andere plaatsen is de eindtijd van 23.00 uur voor dergelijke feesten relatief vroeg. De politie adviseert positief op dit voornemen. Het effect is dat het publiek minder lang in de stad rond blijft hangen na afloop van de muziek, terwijl de taps nog niet gesloten zijn.

 

Belangrijk is dat omwonenden duidelijk vooraf op de hoogte zijn op welke plaatsen muzikale activiteiten plaats vinden en goed op de hoogte zijn van de eindtijd. Tevens zal, evenals nu, op de eindtijd gehandhaafd worden. In tegenstelling tot voorheen zal de eindtijd van de terrassen gelijkgetrokken worden met de eindtijd van de muziek. Hierdoor wordt de daadwerkelijke eindtijd van het evenement teruggebracht van 0.30 uur naar 0.00 uur, omdat de terassen voorheen tot 0.30 uur geopend mochten zijn.

 

Overig

Heufs Volksfeest

Het Heufs Volksfeest is een feest dat het karakter heeft van een volksfeest en dat reeds een lange traditie heeft met latere eindtijden. Dit feest duurt drie dagen en de eindtijd hiervan is 1.00 uur. Over het Heufs Volksfeest komen tot dusver geen klachten binnen. Wij handhaven deze uitzondering op de eindtijden voor dit evenement. 

Warnspop

Op Warnspop is het de laatste jaren traditie om muziek tot 0.30 uur ten gehore te brengen. Hierover zijn geen klachten bekend. Ook voor Warnspop, 2 dagen in augustus, wordt een uitzondering gemaakt.

Dance-feesten

Per jaar wordt voor maximaal 2 keer per jaar toestemming gegeven voor een dance-feest dat tot na 0.00 uur doorgaat. Eindtijd is uiterlijk 3.00 uur. Hiermee wordt de mogelijkheid, binnen randvoorwaarden, geschapen voor feesten die in een behoefte van jongeren voorzien. Voor de randvoorwaarden en overwegingen wordt verwezen naar paragraaf 5.2.6.

 

6.2.2. Evenementen op zondag

 

In de startnotitie Levendig en Leefbaar is het houden van evenementen op zondag geen onderwerp geweest. Wel is er destijds voor gekozen de openingstijden van de kermissen voor te schrijven en daarbij de zondag van openstelling uit te sluiten.

 

In de tussentijd is het aantal evenementen dat op zondag wordt georganiseerd toegenomen. Vanwege de gevoeligheid die dit bij bepaalde bevolkingsgroepen oproept wordt hiermee terughoudend omgegaan. Van de andere kant is de zondag een dag bij uitstek waarop mensen uitstapjes maken naar evenementen en is de zondag dus zeer geschikt om evenementen te organiseren.

De openstelling van de kermissen op zondag, alsmede het organiseren van de bokbierdag op zondag hebben tot reacties hierop geleid vanuit met name de kerken en omwonenden van de markten, die de zondagsrust verstoord zien. Organisatoren van evenementen zijn zeer tevreden over het verloop van de evenementen op zondag, gezien de publieke belangstelling. Voor met name de bokbierdag is tijdens de evaluatiebesprekingen door de politie aangegeven dat dit op zondag beter beheersbaar is dan op zaterdag.

Op de evenementenkalender van Zutphen stonden in 2004 in totaal 10 evenementen op zondag gepland. Acht hiervan vielen in een categorie A of C, d.w.z. dat er versterkte muziek bij ten gehore werd gebracht. Zeven van deze evenementen vonden plaats in de binnenstad. (zie bijlage III).

Wij kiezen ervoor om ruimte te behouden voor evenementen op zondag, omdat dit in de huidige maatschappelijke verhoudingen een dag is waarop het houden van een evenement geaccepteerd is en anderzijds voor organisatoren een gunstige dag om bezoekers te trekken voor het evenement. Ter bescherming van de belangen van omwonenden en de zondagsrust zal dit aantal echter als volgt beperkt worden:

Zutphen, binnenstad:         max. 8

Voor Warnsveld en de rest van Zutphen wordt geen maximum opgenomen. Niet is gebleken dat er in deze delen een grote behoefte is aan het organiseren van evenementen op zondag en evenmin aan verzet hiertegen.

 

Aan het organiseren van evenementen op zondag worden voorts de volgende beperkingen gesteld:

  • -

    Evenementen op zondag mogen voor 13.00 uur beginnen, voor zover de activiteiten onder de kenmerken van categorie B vallen

  • -

    kerkdiensten mogen niet gehinderd worden

  • -

    tijdens kermissen op zondag wordt rekening gehouden met het karakter van de zondag, door beperking van het geluid en de geluidseffecten.

Dit betekent in de eerste plaats een beperking van het aantal evenementen dat op zondag georganiseerd mag worden. Voorts betekent dit dat er een aantal voorwaarden is waaraan bij het organiseren van evenementen op zondag voldaan moet worden.

6.2.3. Opbouwen en afbouwen

 

Het opbouwen en afbouwen van kramen, podia, attracties e.d. dient zodanig te geschieden dat dit zo min mogelijk overlast voor omwonenden veroorzaakt. Hiertoe worden voorschriften verbonden aan de vergunning, die met name de tijdstippen waarop deze activiteiten plaats vinden worden bepaald. Uitgangspunt hierbij is dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat in de nachtelijke uren werkzaamheden worden verricht. Dit verschilt echter per evenement.

Ander uitgangspunt is dat de openbare weg zo snel mogelijk weer toegankelijk is. Het evenemententerrein moet meteen na het evenement weer worden afgebouwd.

Tot slot mogen de werkzaamheden niet gepaard gaan met andere vormen van overlast, zoals bijvoorbeeld (auto)radio’s.

 

 

6.3. Conclusies

 

  • 1.

    Eindtijden muziek bij evenementen, zo-do 23.00 uur, vr-za 24.00 uur

  • 2.

    Uitzondering tijdens vier evenementen in de binnenstad van Zutphen op woensdag tot 24.00 uur.

  • 3.

    Uitzondering voor volksfeesten met traditie van latere eindtijd

  • 4.

    Evenementen op zondag met muziek in de binnenstad van Zutphen: max. 8 x per jaar.

Hoofdstuk 7. Inrichting en veiligheid evenemententerrein

7.1. Korte beschrijving huidig beleid

Met het oog op de brandveiligheid is een aantal algemene voorwaarden opgesteld waar de inrichting van het evenemententerrein aan moet voldoen. De indiener van de aanvraag voegt een inrichtingsplan bij dat aan de hand van deze voorwaarden wordt beoordeeld.

7.2. Bevindingen

Tijdens de besprekingen van vergunningaanvragen is de opstelling van kramen, attracties, podia e.d. een belangrijk aandachtspunt. De inrichting van het evenemententerrein moet zodanig zijn dat toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten gewaarborgd is. Tevens is toegankelijkheid van bedrijven en woningen van belang.

Naast de opstelling op het terrein moeten ook de objecten zelf aan bepaalde eisen voldoen om een veilig gebruik te waarborgen.

Tevens is het gebruik en de inrichting van terrassen tijdens evenementen een terugkerend bespreekpunt. Daarbij gaat het met name om de geldigheid van de terrasvergunningen en de status van een vergroot terras. Het uitgangspunt daarbij was dat de reguliere vergunningen van kracht bleven, en dat een eventuele uitbreiding van de terrassen bij de vergunningaanvraag moest worden ingediend.

7.2.1. Bereikbaarheid evenemententerrein

Voor ieder evenement gelden de volgende voorwaarden:

  • -

    op het evenemententerrein moet te allen tijde een strook van minimaal 4 meter vrijblijven voor hulpverleningsvoertuigen; op sommige locaties kan een breedte van 4,5 meter worden voorgeschreven;

  • -

    alle brandkranen moeten vrijgelaten worden;

  • -

    tijdens een evenement in de binnenstad moeten in beginsel de volgende routes vrijblijven:

    • a.

      Kolenstraat, Rode Torenstraat, Kerkhof, ’s Gravenhof (tussen Vispoortplein en Kerkhof);

    • b.

      Waterstraat en Kuiperstraat;

    • c.

      Oudewand, Bornhovestraat en Pelikaanstraat (tussen Bornhovestraat en Martinetsingel);

    • d.

      IJsselkade, Stationsplein, Stationsstraat, Rijkenhage, Berkelsingel, Graaf Ottosingel, Martinetsingel en Vispoortplein.

  • -

    bij het plaatsen van kramen mogen geen kraamverbreders gebruikt worden;

  • -

    de toegang tot winkels, woningen e.d. moet gewaarborgd worden; aan de achterzijde van de kramen moet minimaal 1 meter vrijblijven;

  • -

    in “het rondje” mogen geen auto’s achter de kramen geplaatst worden.

Daarnaast kunnen per evenement specifieke voorwaarden worden gesteld.

7.2.2. Terrassen

Het terrassenbeleid zal op korte termijn hierzien worden, mede doordat een gewijzigde situatie ontstaat op de Houtmarkt na de inrichting. Dit heeft ook gevolgen voor de werkwijze ten aanzien van terrassen bij evenementen. Uitgangspunt is dat er de reguliere vergunningen niet gelden op dagen dat de locatie als evenemententerrein is aangewezen. Dat betekent dat bij de vergunningaanvraag tevens opgave moet worden gedaan van de gewenste terrassen en de omvang daarvan. Tijdens evenementen worden dan ook alleen terrassen toegestaan wanneer die en voor zover die op de aanvraag voor de evenementenvergunning vermeld staan en dit op een goedgekeurd inrichtingsplan aangegeven is.

7.2.3. Tenten

Voor tenten die groter zijn dan 100 m² of waar meer dan 50 personen tegelijk in verblijven moet een gebruiksvergunning worden aangevraagd. De tent moet op schaal worden ingetekend in het inrichtingsplan. In het aanvraagformulier wordt gewezen op de verplichting van een gebruiksvergunning.

7.2.4. Certificaten kraamhouders en attracties

Organisatoren moeten zich ervan vergewissen dat de attracties en kramen die zij plaatsen beschikken over de vereiste certificaten. Voor kermisattracties geldt de eis dat deze beschikken over een geldig keuringsrapport.

Bij aanvragen met attracties dient een lijst te worden overgelegd van de deelnemers en hun attractie. Daarbij moeten de keuringsrapporten worden bijgevoegd.

Bij markten moet een lijst met deelnemers en hun koopwaar worden overgelegd.

7.3. Conclusies

1 Bij de opstelling van kramen, podia ed. dient rekening te worden gehouden met de bereikbaarheid voor hulpdiensten en bereikbaarheid van winkels en dergelijke.

2 Gebruiksvergunning verplicht bij tenten groter dan 100 m2, dan wel meer dan 50 personen

3 Keuringsrapporten van attracties dienen vooraf te worden overgelegd.

Hoofdstuk 8 Beveiliging en calamiteiten

8.1. Huidig beleid

De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor de risico’s die er bij evenementen bestaan, met name in geval van calamiteiten. Ten tijde van de startnotitie Levendig en Leefbaar was dit nog niet het geval.

8.2. Bevindingen

Bij sommige evenementen kan op grond van de kenmerken een verhoogd risico worden ingeschat. Bij dergelijke evenementen is het van belang om vooraf goed te weten wat te doen indien zich een calamiteit voordoet. Dit dient dan in een zogenaamd veiligheidsplan te worden vastgelegd.

Een veiligheidsplan moet worden gemaakt indien het risicoprofiel hier aanleiding toe geeft. Bij het vaststellen van de evenementenkalender zal door het college worden bepaald voor welke evenementen in ieder geval een dergelijk plan wordt vereist.

Overigens wordt er door de GHOR gewerkt aan een richtlijn voor calamiteitenplannen bij evenementen voor de gehele regio. Aangezien niet duidelijk is wanneer dit gereed zal zijn, is het voorstel vooralsnog met een gemeentelijke richtlijn te komen voor dergelijke plannen. Zodra de GHOR met de plannen komt kunnen deze in de vergunningenpraktijk worden toegepast.

8.2.1. Veiligheidsplan

Risicoanalyse

Er zijn drie profielen te onderscheiden voor het benoemen van de risicofactoren. Daarbinnen is een aantal indicatoren te benoemen.

Publieksprofiel:

  • -

    identificeerbaarheid: bekend of anoniem

  • -

    verblijfsduur: kort, lang, doorstromend

  • -

    contractrelatie met publiek: wel (leden) of beperkt/geen (kaarthouder/braderiebezoeker)

  • -

    publieksomvang: aantallen en fluctuatie ook van belang voor evt. gedragsbeïnvloeding

  • -

    samenstelling: homogeen of heterogeen, relevant voor publieksgedrag

  • -

    eigenschappen: gezondheid, leeftijd, cultuur

  • -

    groepsgedrag: groeps-/rivaliserend gedrag, crimineel gedrag, gebruik/handel in verdovend of stimulerend middel

 

Activiteitenprofiel:

  • -

    aard van de activiteiten: gebruik installaties, bouwwerken, gevaarlijke stoffen, voertuigen etc.

  • -

    tijdsdimensie: eendaags of meerdaags, voor- en naprogramma etc.

  • -

    relatie activiteit tot publiek: publiek actief of passief (toeschouwer), doorstroming

  • -

    eigenschappen personeel organisatie: sociale, communicatieve en technische vaardigheden

Ruimtelijk profiel

  • -

    bereikbaarheid: infrastructuur, wegen, parkeervoorzieningen etc.

  • -

    toegankelijkheid: openbaar toegankelijk of afgesloten terrein of gebouw

  • -

    ruimtelijke omgeving: complexe inrichting, trappen, gangen, ondergrond, licht, ventilatie

  • -

    meervoudig gebruik: meervoudige activiteiten, combinatie met reguliere activiteiten

  • -

    eigendomsstructuur: private of publieke ruimte

  • -

    externe factoren: weersomstandigheden, uitval nutsvoorzieningen, communicatievoorzieningen

Inhoud veiligheidsplan

Op basis van de risicoanalyse zal het veiligheidsplan op het evenement afgestemd moeten worden.

 

Het plan kan de volgende onderdelen bevatten (afhankelijk van de kenmerken van het evenement):

Betrokken partijen: een lijst met namen, adressen, telefoonnummers e.d. van de betrokken partijen bij het evenement

Verantwoordelijkheden/bevoegdheden: vermelding wie waarvoor verantwoordelijk is, met naam en telefoonnummer van contactpersoon (inclusief politie, brandweer e.d.)

Verkeer en parkeren: maatregelen die genomen worden om de verkeersstromen in goede banen te leiden en waar geparkeerd kan worden.

Regulering publieksstromen: beschrijving van de maatregelen die worden genomen om ervoor te zorgen dat het publiek op ordentelijke wijze bij het evenement komt

Beveiligingsplan: de inzet van veiligheidspersoneel en medewerkers van de organisatie (hoeveel, welke taken), verboden voor het publiek.

EHBO/Volksgezondheid: aantal EHBO-ers, locatie EHBO-post

Brandveiligheid: Brandveiligheidsmaatregelen op het terrein

Calamiteiten: Hierbij kan gedacht worden aan: aanrijdingen, problemen met het openbaar vervoer, ordeverstoring/vechtpartij, paniek in menigten, brand/ontploffing, instorting constructies, plotselinge weersinvloeden, gewonde bezoekers.alarmering, communicatie, afvoer en opvang – afgestemd op de verwachte risico’s. Duidelijk moet zijn welke procedure gevolgd wordt en wanneer de leiding en coördinatie van het evenement overgaat naar een openbare hulpverleningsdienst.

 

 

8.3. Conclusies

 

  • 1.

    Indien risicoanalyse aanleiding daartoe aanleiding geeft dient de organisatie een veiligheidsplan op te stellen.

  • 2.

    Bij het vaststellen van de evenementenkalender zal het college bepalen voor welke evenementen een dergelijk plan verplicht wordt gesteld.

Hoofdstuk 9. Milieuzorg

9.1. Kort beschrijving huidig beleid

In de startnotitie staan benoemd: glaswerk, schoonmaken/afval en toiletten. Met name op het gebied van glaswerk is specifiek beleid geformuleerd, waarbij het gebruik van kunststofglazen verplicht is gesteld bij het exploiteren van een buitentap. Uitgangspunt van de schoonmaakregeling is dat de vergunninghouder ervoor moet zorgen dat het terrein schoon achtergelaten wordt. Ten aanzien van de toiletten zijn geen richtlijnen geformuleerd, maar is wel bepaald dat er per evenement toiletten voorgeschreven zullen worden.

9.2. Bevindingen

Bovengenoemde onderwerpen behoren tot de thema’s die tot veel discussie leiden tijdens evaluatiebesprekingen. Het is daarom van belang om deze ervaringen te laten uitmonden in heldere richtlijnen.

9.2.1. Glaswerk

Met het vaststellen van de notitie Levendig en Leefbaar is een kunststofglazenregeling in het leven geroepen. Na aandringen van de horeca is de statiegeldverplichting hieruit weggelaten.

De ervaringen met deze regeling zijn positief. De horeca komt zijn toezegging na dat de glazen worden opgeruimd. Als gevolg hiervan is de overlast van glazen in de stad tijdens evenementen sterk afgenomen.

In het besluit tot instellen van deze regeling is gekozen voor invoering in twee fasen. Hierin is de verplichting opgenomen dat de horecabedrijven die een buitentap exploiteren bij het schenken van drank alleen gebruik mogen maken van kunststofglazen die voor hergebruik geschikt zijn. Dit voorschrift wordt verbonden aan alle evenementen waarbij op straat drank geschonken wordt met uitzondering van de bokbierdag en straatfeesten. Fase 2 is het verplicht stellen van deze glazen voor alle horecabedrijven met een terras in de binnenstad, zowel buiten als binnen het horecabedrijf.

De invoering van deze regeling is vertraagd. Toch blijft er behoefte aan deze regeling, omdat publiek ook met glaswerk van andere horecabedrijven kan gaan lopen. Horecabedrijven die geen buitentap hebben kunnen nu niet verplicht worden gebruik te maken de kunststofglazen. Een uitzondering kan gemaakt worden voor bedrijven die primair gericht zijn op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse.

9.2.2. Schoonmaken

Het plaatsen van voldoende afvalbakken en het tijdig legen daarvan blijft een verplichting voor de organisatie.

Het schoonmaken na afloop van een evenement blijkt bij sommige evenementen nog altijd tot discussie te leiden. Dit speelt met name bij evenementen waar meerdere partijen betrokken zijn (organisatie – horeca).

In de afgelopen periode is bij de zomerfeesten geëxperimenteerd met een scheiding in de verplichting tussen organisator van de braderie en de horeca-exploitanten, omdat beide onderdelen na elkaar plaats vinden. Na afloop van de braderie werd het terrein opgeleverd door de organisator van de braderie, waarna het terrein geïnspecteerd werd door Stadsbeheer. Na oplevering hiervan ging de verantwoordelijkheid over op de horecaondernemers die het avondprogramma verzorgden. Aangezien er echter nog kramen bleven staan en de verantwoordelijkheid ’s avonds niet bij één partij komt te liggen, blijkt dit in de praktijk tot te veel onduidelijkheid te leiden.

Het uitgangspunt dat de organisator (vergunninghouder) verantwoordelijk is voor het schoonmaken en correct opleveren van het evenemententerrein wordt daarom weer strikt toegepast. Dit past ook in de lijn die in hoofdstuk 4 is gekozen ten aanzien van de verantwoordelijkheid van de aanvrager en de daarmee gepaard gaande wijziging van de APV. De organisator moet ervoor zorgen dat hij goede overeenkomsten afsluit met derden, die een onderdeel van het programma verzorgen.

Ten aanzien van het opleveren van het terrein zullen wij in het vervolg een waarborgsom vragen, waaruit eventuele schoonmaakkosten kunnen worden bekostigd mocht het terrein niet in de juiste staat opgeleverd worden. Deze waarborgsom wordt teruggestort nadat de toezichthouder akkoord is gegaan met de oplevering.

9.2.3. Toiletten

De meeste klachten bij evenementen hebben betrekking op wildplassen. Om dit tegen te gaan is in de vergunningen opgenomen dat er voor voldoende toiletvoorzieningen moet worden gezorgd. Aangezien dit onvoldoende blijkt, zullen wij dit aanscherpen en het aantal toiletten volgens een richtlijn koppelen aan het verwachte aantal bezoekers. Een richtlijn die hiervoor door de GGD gehanteerd wordt is 1 toilet op 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers op maximaal 150 meter afstand. Dit aantal kan aangepast worden indien zich op het evenemententerrein horecagelegenheden bevinden, waarvan de toiletten voor publiek zijn opengesteld.

Er moeten duidelijke verwijzingen naar de toiletten op het terrein worden aangebracht.

9.3. Conclusies

1 Invoering fase II kunststofglazenregeling.

2 Vergunninghouder is eindverantwoordelijk voor het schoon opleveren van het terrein

3 Richtlijn voor aantal toiletten per evenement: 1 toilet op 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers op maximaal 150 meter afstand.

Hoofdstuk 10. Verkeer

10.1. Korte beschrijving huidige beleid

In de startnotitie is vastgelegd dat de organisatie de keuze heeft tussen het plaatsen van verkeersmaatregelen door de gemeente of dit zelf te doen overeenkomstig de vergunning. Bij deze laatste optie worden geen extra kosten in rekening gebracht. Tevens is in de startnotitie opgenomen dat er parkeerverboden worden ingesteld voor locaties waar een evenemententerrein wordt opgebouwd.

10.2. Bevindingen

De regeling voor het plaatsen van verkeersmaatregelen wordt nog steeds toegepast. In de afgelopen jaren is gebleken dat er behoefte was aan meer juridische mogelijkheden om het evenemententerrein tijdig vrij te houden van geparkeerde voertuigen. Daartoe is inmiddels een wegsleepverordening vastgesteld. Tevens zijn de regels voor verkeersregelaars in de tussentijd aangescherpt.

10.2.1. Verkeersmaatregelen

Verkeersmaatregelen worden vastgesteld door de gemeente, op basis van de vergunningaanvraag. Deze verkeersmaatregelen worden in de vergunning opgenomen. De organisatie kan vervolgens afspraken maken met de afdeling Stadsbeheer over de levering van de borden (zelf ophalen, plaatsen en verwijderen of dit door Stadsbeheer laten doen). Deze werkwijze blijft bestaan. De organisatie is er, bij het zelf plaatsen, verantwoordelijk dat de borden op de juiste wijze geplaatst worden en geplaatst blijven en dat deze tijdig worden verwijderd.

10.2.2. Vrijhouden weggedeelten

Bij de verkeersmaatregelen kunnen tijdelijke parkeerverboden worden ingesteld. Vaak is dit met het oog op het vrijhouden van weggedeelten, omdat daar kramen, podia of attracties worden geplaatst. Met de vaststelling van de Wegsleepverordening 2003 is de mogelijkheid gekomen om bij het negeren van het parkeerverbod de auto weg te laten slepen. In het verkeersbesluit zal de wegsleepverordening expliciet van toepassing worden verklaard, wanneer dit in het belang van een goed verloop van het evenement noodzakelijk is.

Indien blijkt dat er auto’s verkeerd geparkeerd staan, dient de organisatie dit te melden bij de politie. De politie zal moeten constateren of er inderdaad van een overtreding van het parkeerverbod sprake is en het voertuig als wegsleepwaardig aanmerken. Een en ander dient te geschieden overeenkomstig de Werkinstructie Wegsleepregeling gemeente Zutphen.

10.2.3. Verkeersregelaars

Bij een aantal evenementen worden ook personen ingezet die regelend optreden t.a.v. het verkeer. Zodra dit het geval is, dienen deze personen te worden aangewezen als verkeersregelaar. Zij moeten daar door de burgemeester voor worden aangewezen. Verkeersregelaars moeten daartoe vooraf geïnstrueerd worden door en staan onder direct toezicht van de politie. De organisatie dient zorg te dragen voor aanvullende verzekeringen voor deze verkeersregelaars.

10.3. Conclusies

  • 1

    Verkeersmaatregelen en toepassing wegsleepverordening worden als verkeersbesluit in de evenementenvergunning opgenomen.

  • 2

    De organisatie van een evenement dient zich tijdig te melden bij de politie, indien er gebruik wordt gemaakt van verkeersregelaars

Hoofdstuk 11. Communicatie

11.1. Bevindingen

In dit hoofdstuk staat de communicatie van de organisatie naar omwonenden en bedrijven centraal. Daarbij gaat het zowel om communicatie vooraf en tijdens het evenement (klachten). In hoofdstuk vier is reeds de communicatie besproken voor het vergunningentraject (publicatie evenementenkalender, publicatie vergunningen).

11.2.1. Informatieverstrekking vooraf

Van groot belang voor een goed verloop van het evenement is dat omwonenden en ondernemers die rond het evenemententerrein gevestigd zijn goed geïnformeerd zijn over wat zij kunnen verwachten van het evenement en welke overlast zij daarvan mogelijk kunnen ondervinden. Met name op het gebied van geluid, tijdstippen en verkeersmaatregelen is dit belangrijk, zodat omwonenden daar rekening mee kunnen houden. De meeste ergernissen worden veroorzaakt doordat omwonenden plotseling worden geconfronteerd met activiteiten, waar zij vooraf onvoldoende van op de hoogte waren.

In hoofdstuk 4 is reeds aangegeven welke rol de gemeente hierin heeft (publicatie evenementenkalender, publicatie vergunningen). De organisator heeft de verplichting om de direct betrokkenen afzonderlijk te informeren over het evenement. Dit zal minimaal een week vooraf schriftelijk moeten gebeuren en geldt voor het gehele evenement, dus ook voor onderdelen die de organisator aan derden overlaat.

In de informatiebrief dient de organisator tevens een telefoonnummer op te nemen waar men terecht kan, indien er nog vragen of klachten zijn tijdens het evenement.

11.2.2. Klachten

Tijdens het evenement dient de organisatie een telefoonnummer beschikbaar te hebben voor klachten, opmerkingen en vragen. Het nummer waarop men bereikbaar is dient in de informatiebrief aan omwonenden te worden vermeld.

Dit is het eerste aanspreekpunt voor omwonenden. De organisator zal in eerste instantie actie moeten ondernemen om de klacht naar tevredenheid af te handelen. Indien dit niet naar tevredenheid gebeurt kan de klager, tijdens het evenement, terecht bij de politie of de stadswacht, of na het evenement bij de afdeling Bestuurlijke & Juridische Zaken. Hiervoor zal een klachtenformulier worden ontwikkeld.

De organisator zal na het evenement verslag uit moeten brengen van de ontvangen klachten/opmerkingen en de afhandeling daarvan.

11.3. Conclusies

  • 1

    de organisator dient voor tijdige informatieverstrekking richting omwonenden te zorgen;

  • 2

    de organisator dient tijdens het evenement bereikbaar te zijn voor klachten; hij dient hierover rapport uit te brengen aan de gemeente.

Hoofdstuk 12. Handhaving

12.1. Korte beschrijving huidig beleid

In de startnotitie Levendig en Leefbaar is reeds aandacht besteed aan handhaving van de vergunningvoorschriften. Specifieke aandacht is hierbij besteed aan de handhaving van geluidnormen en eindtijden. Hier is voor de handhaving een stappenplan voor opgesteld.

Ten aanzien van andere overtredingen wordt in de notitie aangegeven dat dit consequenties kan hebben voor het organiseren van hetzelfde of een dergelijk evenement in de toekomst.

12.2. Bevindingen

Twee punten verdienen nog nader de aandacht: 1) wie is er verantwoordelijk voor handhaving van welk onderdeel en 2) welke maatregelen worden er genomen bij overtreding.

12.2.1. Toezicht

Het toezicht wordt uitgevoerd door verschillende afdelingen. In het begin van het evenementenseizoen wordt aan de hand van een handhavingsprogramma de prioriteit bepaald en afspraken gemaakt over de inzet van verschillende organisaties en organisatieonderdelen. Betrokkenen bij de handhaving:

Politie

algemeen toezicht

Stadswacht

algemeen toezicht

SR/Milieu

geluidnormen

SR/Stb

opleveren evenemententerrein

Brandweer

inrichting evenemententerrein/brandveilig gebruik tenten

12.2.2. Sancties

Bij het constateren van een overtreding zal op de volgende wijze worden opgetreden.

Overtreding

Actie

Wie

Gemeente (burgemeester/college)

Openbaar Ministerie

Houden van een evenement zonder vergunning

1 Beëindiging evenement + proces-verbaal

Politie

Vervolging o.g.v. artikel 2.2.1. APV

Niet opvolgen van aanwijzingen politie in het belang van de openbare orde

1 Beëindiging evenement + proces-verbaal

Politie

1.gedeeltelijke of gehele weigering/intrekking vergunning voor bepaalde periode

Overtreding geluidnorm

1 a proces-verbaal

1 b rapportage

2.rapportage

3 rapportage

1a Politie

1b SR/Mil

2 SR/Mil

3 SR/Mil

1 waarschuwingsbrief

2 gedeeltelijke weigering/intrekking vergunning voor bepaalde periode

3 gehele weigering/intrekking vergunning voor bepaalde periode

1 vervolging o.g.v. art 4.1.1. APV

Evenement geopend in afwijking van vastgestelde tijden

1 proces-verbaal + rapportage

2 proces-verbaal + rapportage

1 Politie

2 Politie

1 waarschuwingsbrief

2 intrekking vergunning/weigering vergunning voor bepaalde periode

Te vroeg opbouwen evenement

1a beëindigen opbouw

1b rapportage

2a beëindigen opbouw

2b rapportage

1a Politie

1b Politie

2a Politie

2b Politie

1 waarschuwingsbrief

2 intrekken/weigering vergunning

Niet tijdig afbouwen evenement

1 rapportage

2 rapportage

1 Stadsbeheer

2 Stadsbeheer

1 waarschuwingsbrief

2 weigeren vergunning

Inrichting evenemententerrein in afwijking van inrichtingsplan

1a aanwijzing

1b rapportage

2a aanwijzing

2b rapportage

1a Brandweer

1b Brandweer

2a Brandweer

2b Brandweer

1 waarschuwingsbrief

2 weigeren/intrekken vergunning

Gebruik tent zonder gebruiksvergunning

1a Beëindiging gebruik tent

1b Proces-verbaal

1a Brandweer

1b Politie

Vervolging ogv Brandbeveiligingsverordening

Gebruik tent in afwijking van gebruiksvergunning

Niet indienen keuringsrapport kermisattractie

1 Gedeeltelijk intrekken vergunning

Gebruik kermisattractie zonder keuringsrapport

1a Sluiting kermisattractie + rapportage

1b Melding aan Keuringsdienst van Waren

1a DSW/BWM

1b BD/BJZ

Niet indienen veiligheidsplan

1 Intrekken vergunning

Gebruik glaswerk in strijd met vergunning

1a Proces-verbaal

1b Rapportage

2a Proces-verbaal

2b Rapportage

Politie

Politie

1 Waarschuwing

2 (gedeeltelijk) intrekken/weigeren vergunning

Niet schoon /beschadigd opleveren evenemententerrein

1 Aanwijzing herstel/schoonmaken

Stadsbeheer

Niet opvolgen aanwijzing opleveren evenemententerrein

1a Terrein herstellen/schoonmaken

1b Inhouden kosten op waarborgsom

Stadsbeheer

Financiën

1 Waarschuwing

Niet plaatsen toiletten zoals voorgeschreven

1 Rapportage

2 Rapportage

Stadswacht

Stadswacht

1 Waarschuwing

2 (gedeeltelijk) intrekken/weigeren vergunning

Niet correct plaatsen verkeersmaatregelen

1a Aanwijzing

1b Rapportage

2a Aanwijzing

2b Rapportage

Stadswacht

1 Waarschuwing

2 (gedeeltelijk) intrekken/weigeren vergunning

BIJLAGE I

Aggregaten :

Aggregaten moeten van een goed geluid gedempt type zijn. Hiertoe moeten aggregaten voldoen aan de eisen uit de VAMIL-lijst van het ministerie van VROM voor 1999.

Een aggregaat moet voldoen aan de volgende eis: Lw = 89 + log p [dB(A)].

Lw = bronvermogen in dB(A), p = vermogen in kvA.

Het aggregaat moet gesitueerd zijn op een zo groot mogelijke afstand tot woningen. De vergunningaanvrager moet bij de aanvraag het bronniveau Lw van het aggregaat overleggen.

 

Vaststellen van de geluidsniveaus

Voor het vaststellen en beoordelen van de geluidsniveaus bij evenementen zijn de volgende documenten van belang: de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM 1998) en de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (Samson 1999). De effecten van evenementen, op en aan de openbare weg, verschillen in belangrijke mate met de effecten van bedrijven. Voor het vaststellen van het geluidsniveau bij een evenement wordt gebruik gemaakt van methode I.1 (immissiemetingen) uit de handhaving meten en rekenen industrielawaai 1999.

 

Bij het vaststellen van de geluidsvoorschriften wordt uitgegaan van de volgende specifieke criteria met betrekking tot evenementen:

  • -          normstelling;

de normstelling heeft uitsluitend betrekking op muziekgeluid

  • -          meetlocatie en beoordelingspunt;

op minder dan 50 meter afstand: op 1,5 meter hoogte voor de gevel van een woning (of winkelpand indien zich hierboven een woning bevindt) gelegen tegenover het op dat moment bepalende brongebied.

op 50 meter afstand: op 1,5 meter hoogte hoogte op een punt dat een betrouwbaar beeld geeft van de geluidsniveaus van het op dat moment bepalende brongebied (bijv. een podium). Het beoordelingspunt voor de geluidmeting moet wordt dusdanig gekozen dat er een minimale invloed van stoorgeluiden is. Verder mag er geen afschermende werking van gebouwen of obstakels zijn.

  • -          gevelreflectie

de grenswaarde wordt inclusief gevelreflectie vastgesteld

  • -          bedrijfsduurcorrectie

er wordt geen bedrijfsduurcorrectie toegepast

  • -          maximale geluidsniveaus (Lmax);

er worden geen eisen gesteld aan het maximaal toelaatbare geluidsniveau Lmax

  • -          toepassen strafcorrectie;

er worden geen correcties toegepast voor tonaal en muziekgeluid; aangezien de norm uitluitend betrekking heeft op muziekgeluid zijn deze correcties niet reëel

  • -          beoordelingsperiode;

de grenswaarde geldt voor de duur van het evenement; er wordt geen onderscheid gemaakt voor dag-, avond- en nachtperiode

BIJLAGE II

Evenementen op Houtmarkt

A1:

Koninginnedag

1

Markt in mei

1

Zomerfeesten

4

A2:

Kerstmarkt

2

B1:

Zutphen op zondag

1

Dweildag

1

B3:

Kinderrommelmarkt

4

Platen- en CD-beurs

3

Honingmarkt

2 (geen evenement)

Vrijwilligersmarkt

1

Werkmarkt

1

C

Kermis

5

Totaal

26

 

BIJLAGE III

Evenementen op zondag (evenementenkalender 2004)

 

Zutphen op Zondag

A2

Koninginnekermis

C

Markt in mei

A1

Feestweekkermis

C

Hunnekink Concours Hippique

A2

Boekenmarkt

B3

's Gravenhoffestival

A2

Kunst op de IJsselkade

B3

Chocoladefestival

A2

Bokbierdag

A2

 

BIJLAGE IV

Aanvraagformulier vergunning evenementen

Aanvraagformulier ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet