Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011

Geldend van 16-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010 met nummer BV/A&R 33093;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet ;

b e s l u i t :

vast te stellen:

de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen aan

    • -

      de Warnsveldseweg te Zutphen, aangeduid met ‘Oude Begraafplaats Zutphen’

    • -

      Voorsterallee te Zutphen, aangeduid met ‘Oosterbegraafplaats Zutphen’

    • -

      Het gedeelte van de begraafplaats aan de Vordenseweg bestaande uit de vakken A, B, C en D aangeduid met “Oude begraafplaats Warnsveld”.

    • -

      Het gedeelte van de begraafplaats aan de Vordenseweg bestaande uit de vakken E, F, G en H aangeduid met “Nieuwe begraafplaats Warnsveld”.

  • b

    overledene; een lijk in de zin van de Wet op de lijkbezorging.

  • c

    algemeen graf: een graf, kindergraf, urnengraf en urnennis bij de gemeente in beheer, waarin een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het vestigen van uitsluitende rechten tot het doen begraven van overledenen.

  • d

    familiegraf: een graf (maximaal 2 naast elkaar) een grafkelder daaronder begrepen, keuzegraf, kindergraf, urnengraf, urnennis, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: – het doen begraven en begraven houden van lijken; – het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn(en);;

  • e

    keuzegraf: familiegraf op locatie uitgezocht (en gereserveerd).

  • f

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot: – het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, zowel onder- als bovengronds;

  • g

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het vestigen van uitsluitende rechten tot – het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, zowel onder- als bovengronds;

  • h

    eigen urnennis: een nis waarvoor voor een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i

    algemene urnennis: een nis, bij de gemeente in beheer, waarin een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het vestigen van uitsluitende rechten tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • k

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • l

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

  • m

    beheersverordening: de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zutphen 2006’.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, voor het gebruik van het crematorium en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats of het crematorium.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor het op rechterlijk gezag opgraven en weder in dezelfde grafruimte begraven van een stoffelijk overschot.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1 Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1 De rechten, bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2 Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1 De rechten, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De rechten worden geheven bij wege van aanslag en moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 60,-- doch minder dan € 1.500,--, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, met dien verstande dat, indien na de kalendermaand, waarin de aanslagen worden opgelegd, minder dan drie kalendermaanden in het belastingjaar overblijven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er nog kalendermaanden in het jaar overblijven, met een minimum van één.

  • 3. In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 4. De rechten, met uitzondering van die bedoeld in artikel 3, worden geheven door middel van een gedagtekende nota, waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 5. Burgemeester en wethouders stellen het model van de in het vierde lid bedoelde nota vast.

  • 6. De in het vierde lid bedoelde rechten moeten worden betaald binnen veertien dagen na de dagtekening van de betreffende nota.

  • 7. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen..

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten gemeentelijke begraafplaatsen 2010’ van 14 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2011’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op: 6 december 2010;
De voorzitter, de griffier,

Tarieventabel 2011

behorende bij de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2011.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten vanaf 1 januari 2011

  • 1.1

    Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een algemeen graf, inclusief algemeen onderhoud, wordt geheven voor een periode van 10 jaar :

    1.1.1 voor volwassenen € 717,00

    1.1.1voor kinderen € 717,00

  • 1.2

    Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een algemeen graf, inclusief algemeen onderhoud, wordt geheven voor een periode van 20 jaar:

    1.2.1 voor een urnengraf € 717,00

  • 1.3

    Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een familie graf, inclusief algemeen onderhoud, wordt geheven voor een periode van 20 jaar:

    1.3.1 voor volwassenen € 2.865,00

    1.3.2 voor kinderen € 2.150,00

    1.3.3 voor een urnengraf € 1.433,00

    1.3.4 voor een urnennis € 717,00

  • 1.4

    Voor een familiegraf op locatie uitgezocht (keuzegraf) worden de tarieven als bedoeld in 1.3.1 tot en met 1.3.4 verhoogd met 10%:

  • 1.5

    Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.1 tot en met 1.3.4 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 50% van de tarieven van respectievelijk 1.3.1 tot en met 1.3.4.

Hoofdstuk 2 Verlenen van rechten voor 1 januari 2008

  • 2.1

    Van de rechthebbende van gedurende een periode van 20 jaar uitgegeven eigen graf wordt per kalenderjaar of een gedeelte daarvan een recht geheven, inclusief algemeen onderhoud van € 144,00

  • 2.2

    Van de rechthebbende van gedurende een periode van 20 jaar uitgegeven urnengraf wordt per kalenderjaar of een gedeelte daarvan een recht geheven ínclusief algemeen onderhoud van € 109,00

  • 2.3

    Van de rechthebbende van gedurende een periode van 20 jaar uitgegevenurnennis wordt per kalenderjaar of een gedeelte daarvan een recht geheven inclusief algemeen onderhoud van € 74,15

  • 2.4

    Voor de verlenging van de onder 2.1, 2.2 en 2.3 genoemde perioden, telkens met een periode van 10 jaren, worden per kalenderjaar de onder de respectievelijke leden genoemde rechten geheven.

Hoofdstuk 3 Begraven

  • 3.1

    Voor het begraven van een overledene van een persoon van 12 jaar of ouder in een algemeen of familiegraf wordt geheven: € 788,00

  • 3.2

    Voor het begraven van een levenloos geboren kind, alsmede een overleden kind beneden 12 jaar in een algemeen of familiegraf wordt geheven: € 286,65

  • 3.3

    Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 3.1 en 3.2 verhoogd met:

    • a.

      50% voor het begraven op zaterdag;

    • b.

      100% voor het begraven op zon- en feestdagen, op maandag tot en met vrijdag na het tijdstip van 16.00 uur

  • 3.4

    De verhoging, als vermeld onder 3.3 wordt niet geheven voor de derde zon- of feestdag indien drie zon- en feestdagen onmiddellijk op elkaar volgen.

Hoofdstuk 4 Bijzetten van asbussen en urnen en verstrooien as

  • 4.1

    Voor het bijzetten van een asbus of urn in of op algemeen of familiegraf, urnengraf of urnennis wordt geheven: € 372,65

  • 4.2

    Voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats wordt per asbus een recht geheven van € 372,65

Hoofdstuk 5 Grafbedekking

  • 5.1

    Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 1 Beheersverordeningen gemeentelijke begraafplaatsen Zutphen 2006, wordt geheven:

    5.1.1 voor het plaatsen van gedenktekenen en/of extra onderhoud op of bij algemeen of familiegraf, per gedenkteken € 286,65

    5.1.2 voor het plaatsen van gedenktekenen en/of extra onderhoud op of bij een algemeen of eigen urnengraf en urnennis en kindergraf, per gedenkteken € 143,35

    5.1.3 voor het plaatsen van een gedenkplaatje en/of extra onderhoud op de gezamenlijke gedenkzuil per gedenkplaatje € 19,35

Hoofdstuk 6 Lijkbeschouwing

  • 6.1

    Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijke lijkschouwer zijn de kosten gelijk aan de kosten, die door de lijkschouwer bij de gemeente in rekening worden gebracht, volgens de tarieven die door de GGD zijn of worden gehanteerd.

  • 6.2

    Voor het van gemeentewege verrichten van diensten, net betrekking tot de financiële afwikkeling van de kosten van lijkschouwingen, boven de bedragen, genoemd onder 6.1, wordt geheven voor elke schouwing € 14,40

Hoofdstuk 7 Inschrijven en onverboeken van eigen graven en urnennissen

(vervallen)

Hoofdstuk 8 Opgraven, ruimen, verstrooien

  • 8.1

    Voor het opgraven van een stoffelijk overschot, niet door het openbaar gezag bevolen, wordt een recht geheven van € 1578,00

  • 8.2

    Voor het na het opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf of in een ander graf op de begraafplaats wordt een recht geheven van € 788,00

  • 8.3

    Voor het verzamelen van stoffelijke overschotten in eenzelfde grafruimte en wederbegraven van meerdere stoffelijke overschotten gezamenlijk wordt een recht geheven van € 566,00

  • 8.4

    Voor het verwijderen van een asbus of urn wordt een recht geheven van € 286,65

  • 8.5

    Voor het na het verwijderen weer terugplaatsen van de asbus of urn wordt een recht geheven van € 286,65

  • 8.6

    Voor het geheel of gedeeltelijk ruimen van een eigen graf op verzoek van de belanghebbende wordt geheven € 602,00

  • 8.7

    Voor het opgraven van een stoffelijk overschot, jonger dan 12 jaar, niet door Het openbaar gezag bevolen, wordt een recht geheven van € 563,00

  • 8.8

    Voor het na het opgraven weer opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van een stoffelijk overschot, jonger dan 12 jaar, wordt een recht geheven van € 286,65

Hoofdstuk 9 Overige heffingen

  • 9.1

    Voor het gebruik van de aula wordt geheven per uur € 115,00

  • 9.2

    Voor het gebruik van de geluidsinstallatie wordt geheven € 57,00

Behorende bij raadsbesluit van 6 december 2010.

De griffier,