Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over handhaving Wet kinderopvang (Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang gemeente Zutphen 2019)

Geldend van 15-02-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over handhaving Wet kinderopvang (Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang gemeente Zutphen 2019)

Ons kenmerk: 133439

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

gelet op artikel(en) 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over handhaving Wet kinderopvang (Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang gemeente Zutphen 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    herstellend handhavingstraject: traject dat is gericht op beëindiging van de overtreding en op voorkoming van herhaling van de overtreding;

  • c.

    toezichthouder kinderopvang: degene die door of namens het college toezicht houdt op de kinderopvang;

  • d.

    wet: de Wet kinderopvang.

Artikel 2 Toepassing

Deze beleidsregel is van toepassing bij de handhaving van een overtreding van de bij of krachtens de wet gestelde regelgeving en vormt voor het college het kader bij de handhaving.

Artikel 3 Vormen van handhaving

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • a.

    het geven van een waarschuwing;

  • b.

    het opleggen van een op herstel gericht handhavingsmiddel, zoals een herstelsanctie.

Artikel 4 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waaraan, ook in het kader van deze beleidsregel, moet worden voldaan, staan vermeld in de wet en alle onderliggende regelgeving.

  • 2.

    De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

  • 3.

    In het afwegingsoverzicht (bijlage 1) worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding.

Artikel 5 Herstelsanctie en waarschuwing

  • 1.

    Als blijkt dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, start het college een herstellend handhavingstraject.

  • 2.

    Bij het uitvoeren van een herstellend handhavingstraject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: een waarschuwing of een aankondiging last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;

    • b.

      stap 2: hercontrole door toezichthouder

    • c.

      stap 3: besluit last onder dwangsom/ last onder bestuursdwang;

    • d.

      stap 4: controles door toezichthouder:

    • e.

      stap 5: verbeuren last onder dwangsom/ effectueren bestuursdwang;

    • f.

      stap 6: herhalen van stappen 4 en 5 (maatwerk, zie derde lid)/ aankondiging exploitatieverbod;

    • g.

      stap 7: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijderen van de registratie uit het landelijk register kinderopvang.

  • 3.

    Als de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellend handhavingstraject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals vermeld in het afwegingsoverzicht (bijlage 1).

  • 5.

    Bij het geven van een waarschuwing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit zeer hoog: maximaal 2 weken;

    • b.

      prioriteit hoog: maximaal 4 weken;

    • c.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;

    • d.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden.

Deze termijnen hanteert het college eveneens als begunstigingstermijn als ervoor gekozen is om een last onder dwangsom/ last onder bestuursdwang op te leggen.

Artikel 6 Intrekking toestemming tot exploitatie

Als niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46, vijfde en zesde lid van de wet. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Zutphen 2019.

Ondertekening

Aldus besloten op 5 februari 2019

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris

Toelichting

Algemene toelichting

De beleidsregel handhaving Wet kinderopvang Zutphen 2019 richt zich op het opheffen van overtredingen in plaats van op het bestraffen van overtredingen. Om die reden wordt ook geen gebruik gemaakt van de bestuurlijke boete.

In een herstellend handhavingstraject zijn verschillende stappen te onderscheiden.

stap 1: een waarschuwing of een aankondiging last onder dwangsom/ last onder bestuursdwang.

In het handhavingstraject inzake de Wet kinderopvang volgt het college de Algemene wet bestuursrecht. Afhankelijk van de ernst van de overtreding zoals vastgesteld in de bijlage volgt dus een waarschuwing of een aankondiging van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

De Wet kinderopvang kent een extra instrument, de aanwijzing. Deze gebruikt het college niet, omdat de aanwijzing feitelijk een waarschuwing in de vorm van een besluit is. Er is geen rechtsgevolg, maar wel een bezwaarmogelijkheid. Wil het college na een aanwijzing alsnog gaan handhaven, dan is er alsnog een aankondiging van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang nodig.

stap 2: hercontrole door toezichthouder.

Nadat de eerste termijn om de overtreding op te heffen verlopen is, voert de toezichthouder van de GGD een hercontrole uit. Deze stap is expliciet opgenomen om duidelijk in het proces te hebben staan dat de controles gedaan worden door de GGD.

stap 3: besluit last onder dwangsom/ last onder bestuursdwang.

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt: dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

stap 4: controles door toezichthouder.

Zie stap 2.

stap 5: verbeuren last onder dwangsom/ effectueren bestuursdwang.

Als een overtreding niet is opgeheven binnen de begunstigingstermijn wordt van rechtswege een dwangsom verbeurd. Het effectueren van bestuursdwang gebeurt niet van rechtswege. Hiervoor zal er van gemeentewege actie moeten worden ondernomen.

stap 6: herhalen van stappen 4 en 5/ aankondiging exploitatieverbod.

Verbeuren van een dwangsom wordt voorafgegaan door een controle van de toezichthouder. Verbeuren vindt plaats tot de maximale dwangsom is verbeurd of de overtreding is opgeheven. Mocht de overtreding niet zijn opgeheven nadat de maximale dwangsom is verbeurd, dan is er een keuze moment.

Ten eerste kan er een nieuwe zwaardere dwangsom worden opgelegd.

Als een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden tot een volgende stap in het herstellend handhavingstraject.

Ten tweede kan er ingezet worden op een exploitatie verbod.

Dit is een zwaar middel, maar in denkbare gevallen proportioneel. Aan het exploitatieverbod gaat uiteraard een aankondiging van het voorgenomen besluit vooraf.

stap 7: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijderen van de registratie uit het landelijk register kinderopvang.

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college onder andere in de volgende gevallen:

  • 1.

    Zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is (eerste lid).

  • 2.

    Als een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet (tweede lid).

  • 3.

    Als drie maanden na de registratie de exploitatie van de kinderopvangvoorziening niet daadwerkelijk is aangevangen.

  • 4.

    De houder exploiteert niet langer de kinderopvangvoorziening;

  • 5.

    Uit een GGD-onderzoek of anderszins blijkt dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 van de wet.

Vanaf het moment dat voor een voorziening voor kinderopvang de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en de registratie van deze voorziening verwijderd is uit het landelijk register kinderopvang, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot niet geregistreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en kan leiden tot een bestuurlijke boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

Hersteltermijn

De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals vermeld in het afwegingsoverzicht, dat als bijlage 1 is opgenomen.

Bij het geven van een waarschuwing gelden de volgende hersteltermijnen:

  • a.

    prioriteit zeer hoog: maximaal 2 weken;

  • b.

    prioriteit hoog: maximaal 4 weken;

  • c.

    prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;

  • d.

    prioriteit laag: maximaal 6 maanden.

Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn als ervoor gekozen is om een last onder dwangsom/ last onder bestuursdwang op te leggen.

De bedragen die opgenomen zijn in bijlage 1, die bij deze beleidsregel hoort, vormen de richtlijn bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Toepassing

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3 Vormen van handhaving

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een waarschuwing heeft voornamelijk gevolgen als na verloop van een jaar de overtreding niet is opgeheven en de herstelmaatregel, gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling, niet is uitgevoerd.

Artikel 4 Kwaliteitseisen

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet zelf en de onderliggende regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder kinderopvang gebruikte modelrapporten.

Artikel 5 Herstelsanctie en waarschuwing

Voor een uitgebreide toelichting op dit artikel wordt verwezen naar Algemene toelichting.

Artikel 6 Intrekking toestemming tot exploitatie

Als een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang wordt de gegeven toestemming tot exploitatie door middel van een beschikking ingetrokken en wordt de registratie uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. Dit, omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er wordt in dit geval geen herstellend handhavingstraject ingezet.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.