Regeling vervallen per 01-12-2016

Verordening op de Rekenkamercommissie Zutphen 2010

Geldend van 17-02-2011 t/m 30-11-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie van de gemeente Zutphen 2010

De raad van de gemeente Zutphen;

gelezen het voorstel van het presidium van 16 december 2010;

gelezen het besluit van de raad van Zutphen d.d. 22 november 2010, waarbij de keuze wordt gemaakt voor het instellen van een rekenkamerfunctie volgens het interne model, te weten een commissie bestaande uit alleen politieke vertegenwoordigers met eventueel een externe voorzitter;

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

Vast te stellen de hierna volgende Verordening op de rekenkamercommissie Zutphen 2010.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Zutphen;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Zutphen;

  • c.

    commissie: de Rekenkamercommissie van de gemeente Zutphen;

  • d.

    fractie: een fractie als bedoeld in artikel 1:3 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Forum en raad van de gemeente Zutphen 2007;

  • e.

    vaste vervanger: een vaste vervanger als bedoeld in artikel 1:4 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Forum en raad van de gemeente Zutphen 2007;

  • f.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, dan wel het bereiken van zoveel mogelijk resultaat met de ter beschikking gestelde middelen;

  • g.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald;

  • h.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming plaatsvinden van ontvangsten en bestedingen met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raads- en collegebesluiten;

  • i.

    beleid: het streven naar het bereiken van bepaalde, nader omschreven doeleinden met bepaalde middelen en in een bepaalde tijdsvolgorde;

  • j.

    beheer: het uitoefenen van bestuur over en het toezicht op het geheel van de gemeentelijke middelen en rechten (vermogenswaarden).

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een door de raad ingestelde Rekenkamercommissie.

  • 2. De commissie heeft als taak het onderzoeken van de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur, en het vastleggen van haar bevindingen in rapporten.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, zittingsduur

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en 5 leden.

  • 2. De voorzitter wordt door de raad benoemd. Niet benoembaar tot voorzitter van de commissie is:

    • a.

      een lid van het college;

    • b.

      een lid van de raad dan wel vaste vervanger;

    • c.

      een bestuurder of persoon in dienst van een instelling, zoals bedoeld in artikel 14, vijfde lid.

  • 3. De raad benoemt uit de kring van raadsleden en vaste vervangers het aantal leden als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van zes jaar en kan eenmaal worden herbenoemd voor eenzelfde periode.

  • 5. De leden van de commissie hebben zitting gedurende de zittingsperiode van de raad.

  • 6. De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een door de commissie uit haar midden aan te wijzen lid.

  • 7. De leden van de commissie functioneren zonder last van of ruggespraak met de fracties.

Artikel 4 Vergoeding voor bijwonen vergaderingen

  • 1. De externe voorzitter overige ontvangt, op grond van artikel 96, lid 1 van de Gemeentewet, een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie.

  • 2. Raadsleden en vaste vervangers hebben, op grond van de Verordening voorzieningen voor wethouders, raadsleden van 4 december 2006, geen recht op vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen.

  • 3. Voor het in eigen beheer verrichten van (onderzoeks-) werkzaamheden kan de commissie ten behoeve van werkzaamheden voor de commissie een vergoeding toekennen.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden en stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      door het verlies van de hoedanigheid van raadslid of vaste vervanger;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is zijn functie in de commissie te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van de voorzitter eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het voorzitterschap;

    • c.

      wanneer de voorzitter of het externe lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien de voorzitter bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 4. De voorzitter van de commissie kan door de raad worden ontslagen wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie in de commissie te vervullen.

Artikel 6 Onderzoeksprogramma

  • 1. De commissie stelt eemaal per twee jaar, mede aan de hand van de aangedragen onderwerpen, een onderzoeksprogramma vast. Vaststelling van het onderzoeksprogramma geschiedt niet eerder dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld daarover een advies uit te brengen.

  • 2. Van het onderzoeksprogramma maakt in ieder geval vast onderdeel uit het onderzoek naar de jaarstukken.

  • 3. De raad kan de commissie, voorafgaand aan de opstelling van het onderzoeksprogramma, gemotiveerd verzoeken een onderwerp in het onderzoeksprogramma op te nemen. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, motiveert zij dat naar behoren.

Artikel 7 Probleemstelling, onderzoeksopzet

  • 1. Probleemstelling en onderzoeksopzet zijn een eigen verantwoordelijkheid van de commissie.

  • 2. Een vastgestelde onderzoeksopzet brengt de commissie zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad en het college.

Artikel 8 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd, binnen de het in de Programmabegroting beschikbaar gestelde budget, uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de voorzitter en de vergoedingen voor werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

    • b.

      de vergoedingen voor het in eigen beheer verrichten van ( onderzoeks-) werkzaamheden;

    • c.

      externe deskundigen die eventueel door de commissie worden ingeschakeld;

    • d.

      eventuele andere uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert tenminste twee maal per jaar, over enerzijds het vaststellen van het onderzoeksprogramma en anderzijds de bevindingen van de jaarstukken / accountantsverklaring. Verder vergadert de commissie zo dikwijls als zij nodig acht.

  • 2. Door of namens de voorzitter worden de leden schriftelijk dan wel digitaal ter vergadering opgeroepen. De oproeping wordt aan de leden toegezonden, onder vermelding van de tijdens de vergadering te behandelen agenda en zo mogelijk onder bijvoeging van de bij de agenda behorende stukken.

  • 3. Een vergadering wordt niet gehouden indien behalve de voorzitter, niet ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 4. Een stemming is alleen geldig indien meer dan de helft van het aantal aanwezige leden daaraan heeft deelgenomen.

  • 5. Voor het tot stand komen van besluiten van de commissie wordt de meerderheid vereist van de uitgebrachte stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 10 Beslotenheid, openbaarheid, verslag

  • 1. De commissie vergadert in beginsel in beslotenheid; haar rapporten zijn openbaar. Op grond van belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan, als geheim aanmerken.

  • 2. Voor bepaalde activiteiten van de commissie, zoals beraadslagingen over het onderzoeksprogramma, kan tot openbaarheid van de vergaderingen worden besloten.

  • 3. De commissie stelt elk jaar vóór 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

Artikel 11 Commissie-griffier

  • 1. De raad benoemt een commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier staat de commissie bij de uitoefening van haar taken terzijde. Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raadsgriffier aan te wijzen persoon.

  • 3. De commissiegriffier legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De commissiegriffier draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

  • 5. Ter ondersteuning van het secretariaat kunnen specifieke werkzaamheden in handen gegeven worden van door de raadsgriffier aan te wijzen ambtenaren. Deze ambtenaren verrichten hun taken op aanwijzing van de commissiegriffier.

Artikel 12 Ondertekening stukken

De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 13 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming aan de raad.

Artikel 14 Werkwijze

  • 1. De commissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken, voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2. Het college en de onder zijn verantwoordelijkheid ressorterende ambtenaren verstrekken desgevraagd en binnen de door de commissie gestelde (redelijke) termijn alle inlichtingen die de commissie ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

  • 4. Het college verstrekt aan de commissie de planning en de resultaten van onder zijn verantwoordelijkheid uitgevoerde doelmatigheid-, doeltreffendheid- en rechtmatigheid-onderzoeken.

  • 5. De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit anderen hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen onderzoek te doen instellen bij:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

    De commissie is bevoegd mondeling en schriftelijk informatie in te winnen bij de onder a, b en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

  • 6. De accountant als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet verstrekt desgevraagd aan de commissie controleprogramma’s en licht haar volledig in omtrent de resultaten daarvan door overlegging van rapporten of op andere door de commissie aan te geven wijze.

Artikel 15 Verstrekken inlichtingen en/of bijwonen vergaderingen

De commissie is bevoegd collegeleden, raadsleden, ambtenaren, externe deskundigen en bestuurders en medewerkers van instellingen als bedoeld in artikel 14, vijfde lid uit te nodigen tot het verstrekken van inlichtingen of het bijwonen van een vergadering.

Artikel 16 Uitvoering onderzoek

  • 1. Elk onderzoeksrapport van de commissie bevat een verantwoording over de wijze waarop de commissie het onderzoek heeft verricht en waarop zij van haar bevoegdheden gebruik heeft gemaakt.

  • 2. Bij de uitvoering van haar onderzoek draagt de commissie zorg voor de toepassing van het beginsel van hoor en wederhoor over de feitelijke bevindingen ten aanzien van de organisatieonderdelen, instellingen en de daarbij werkzame personen die onderwerp van onderzoek zijn.

Artikel 17 Onderzoeksrapport

  • 1. De commissie legt de resultaten van haar onderzoek vast in een conceptonderzoeksrapport.

  • 2. Betrokkenen worden in de gelegenheid gesteld om binnen een door de commissie te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, aan de commissie kenbaar te maken of en zo ja, welke feitelijke onjuistheden in het conceptonderzoeksrapport staan vermeld. Betrokkenen zijn zij van wie de taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is geweest. De commissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 3. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota van conclusies en aanbevelingen, alsmede de eventuele aanmerkingen op het rapport van betrokkenen zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen.

Artikel 18 Aansprakelijkheid

Vergoeding van schade, door een lid van de Rekenkamercommissie in de uitoefening van zijn/haar betrekking aan derden toegebracht, komt geheel voor rekening van de gemeente.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de rekenkamercommissie Zutphen 2010”.

Artikel 20 Slotartikel

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2011

  • 2. De "Verordening op de rekenkamercommissie Zutphen" d.d. 26 februari 2004, geldend verklaard d.d. 3 januari 2005, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Zutphen op 17 januari 2011
De voorzitter, De griffier,