Regeling vervallen per 01-01-2015

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Zwartewaterland

Geldend van 01-10-2009 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Zwartewaterland

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van … <datum>, nr. …, inzake…

Gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12, eerste lid, onderdeel c van de Wet investeren in jongeren,

Overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en van de Wet investeren in jongeren te regelen.

besluit:

vast te stellen

de ‘Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Zwartewaterland’.

Artikel 1. Begripsomschrijving

1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a..

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ);

    • b.

      het college:het college van Burgemeester en Wethouders van Zwartewaterland;

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van Zwartewaterland

    • d.

      handhaving : een stelsel van preventieve en repressieve maatregelen gericht op het voorkomen of ontmoedigen van misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand/inkomensvoorziening;

    • e.

      fraude :het verwijtbaar informatie achterhouden of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen anders dan waarop men op grond van juiste en/of volledige informatie recht zou hebben;

    • f.

      misbruik : het verwijtbaar ontvangen van een uitkering in strijd met de wettelijke voorschriften;

    • g.

      oneigenlijk gebruik:het ontvangen van een uitkering volgens de regels van de wet maar in strijd met of buiten de bedoeling van de wet zoals die bij de totstandkoming van de wet heeft bestaan;

    • h.

      belanghebbende : persoon die bijstand/inkomensvoorziening heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien dit een gehuwde betreft, wordt onder belanghebbende elk van de echtgenoten verstaan.

Hoofdstuk 2: Opdracht en verantwoording

Artikel 2. Opdracht aan het college

  • 1. Het college stelt beleid vast waarin staat beschreven hoe zorg wordt gedragen voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Het college beschrijft in een handhavingplan tenminste:

    • a.

      de wijze waarop het college belanghebbenden en inwoners informeert over de rechten en plichten die zijn verbonden aan het ontvangen van bijstand en over de consequenties van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik;

    • b.

      de maatregelen gericht op fraudepreventie;

  • 3. Het college beschrijft in een controleplan tenminste:

    • a.

      de wijze van controle bij de aanvraag, de voortzetting en bij beëindiging van de bijstand/inkomensvoorziening;

    • b.

      de handelwijze bij inconsistenties alsmede het gebruik van signaal- en risicosturing bij de beoordeling van het recht op bijstand.

    • c.

      de uitvoering van onderzoeken en bestandsvergelijkingen waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd.

Artikel 3. Verantwoording

Het college informeert jaarlijks door een inhoudelijk verslag over de uitvoering van de handhavings- en de controleactiviteiten, de Raad over de aard en doelmatigheid van de gehouden controles en handhavingsactiviteiten.

Hoofdstuk 3: Gevolgen bij fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik

Artikel 4. Verlaging van de uitkering

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of redelijkerwijs kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand/inkomensvoorziening, kan het college de bijstand verlagen conform hetgeen hierover bepaald is in de geldende Maatregelenverordening Wet werk en bijstand en de Maatregelenverordening Wet investeren in jongeren, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand of de in het kader van de reïntegratie gemaakte kosten.

Artikel 5. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

1.Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand/inkomensvoorziening op grond van artikel 4 te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand/inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt ten tijde van de aangifte geldende uitgangspunten.

2.Het college maakt afspraken met het Openbaar Ministerie over het doen van aangifte van gedragingen waarvoor het college in beginsel een verlaging van de uitkering zou kunnen toepassen maar waarbij dit niet mogelijk is vanwege beëindiging van de uitkering.

Artikel 6. Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze

verordening.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Artikel 8. Intrekking

De Fraudeverordening gemeente Zwartewaterland 2004 wordt ingetrokken met ingang van 1 oktober 2009.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Zwartewaterland

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zwartewaterland in de openbare vergadering van 26 november 2009.

De voorzitter, De griffier,

A.C. Hofland A.J. Kastelein-Renkema

Toelichting handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Zwartewaterland

Algemene toelichting

Afgezien van de korte bepaling van artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12 onderdeel c van de Wet investeren in jongeren, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld.

In het kader van de horizontale verantwoordingsstructuur waar gemeenten in toenemende mate gebruik van maken, ligt het voor de hand de verantwoording over het gevoerde handhavingsbeleid in de jaarrekening van de Raad op te nemen.

Het uitvoeringsbeleid wordt nader omschreven in een handhavingplan, waardoor de uitvoerders voorzien worden van regels en protocollen omtrent de wijze waarop zij gelegitimeerd hun werkzaamheden ten uitvoer kunnen brengen. Door het hanteren van controleprotocollen wordt de wijze van uitvoering toetsbaar en eenduidig.

Uitkeringsgerechtigden worden helder geïnformeerd over hun rechten en plichten door het versterken van de voorlichtingsfunctie aan de poort. Bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand is er daarnaast een toenemende behoefte om vanuit een preventieve invalshoek fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstandsgelden via variabele thematische controles te onderzoeken. Hierdoor wordt het mogelijk om de zwaarte van de controles aan te passen aan de mate waarin in een gegeven situatie de kans op misbruik of oneigenlijk gebruik groter is. Zo kan bijvoorbeeld in het ene jaar bij de controles ingezet worden op controle aan

de poort (voorliggende voorzieningen) en het andere jaar bijvoorbeeld op de woonsituatie. De uit te voeren controles worden in een door het college vast te stellen plan, gekoppeld aan controleprotocollen en een handhavingplan vastgelegd, om de uitvoering transparant en toetsbaar te houden. Voor de nieuwe wet Wet investeren in jongeren zal daar waar mogelijk zoveel mogelijk bij de handhavingslijn van de WWB worden aangesloten.

Gebruik maken van de bevoegdheden inzake verhaal en terugvordering behoren niet meer in de fraude/handhavingsverordening thuis, het gaat hier om bevoegdheden van het college en deze zaken dienen daarom door het college vastgesteld te worden. Reden waarom deze artikelen zijn vervallen ten opzichte van de ‘oude’ Fraudeverordening van 2004.

Er is bewust voor gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening te geven maar

om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadrukt dat het niet alleen

gaat om de opsporing van fraude maar dat het voorkomen van fraude een aspect is dat

minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk niet alleen gericht op de opsporing van

gepleegde fraude maar gaat meer uit van de spontane naleving van de wet- en regelgeving.

Een goede voorlichting over rechten en plichten aan de poort maakt hier wezenlijk onderdeel

van uit.

Op grond van artikel 1:3 lid 4 Awb kan het college nadere beleidregels opstellen. "Onder

beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een

algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van

feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een

bestuursorgaan."

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, WIJ of Awb niet afzonderlijk

te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende

definities in de WWB, WIJ of Awb ook de verordening moet worden gewijzigd.

De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB, WIJ of Awb, of die verduidelijkt moeten

worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Artikel 2 Opdracht aan het college

In dit artikel wordt aangegeven dat de gemeente om invulling te geven aan het nakomen van

de verplichtingen verbonden aan de bijstandsverlening gebruik maakt van een handhavingsplan.

Het Handhavingsplan wordt vastgesteld door het college en bevatten richtlijnen en aanwijzingen voor de uitvoering, waardoor het handelen van de gemeentelijke uitvoering expliciet toetsbaar en transparant wordt.

Het handhavingsplan bevat uitvoeringsvoorschriften voor de wijze waarop het college ten

tijde van de aanvraag, de looptijd de beëindiging van de fraude, misbruik of

oneigenlijk gebruik van bijstand/inkomensvoorziening voorkomt. Tevens geeft dit aan op welke wijze en momenten er controles plaatsvinden op de door de belanghebbende verstrekte informatie en gegevens. Om invulling te geven aan deze controles wordt het plan aangevuld met protocollen die richting geven aan het handelen van betrokken ambtenaren.

Artikel 3 Verantwoording

Dit artikel bepaalt dat het college over de uitvoering en naleving van het handhavingsplan jaarlijks verantwoording aflegt aan de Raad. Deze verantwoording loopt parallel aan de verantwoording middels de jaarrekening.

Artikel 4 Verlaging van de uitkering

Indien belanghebbende na constatering van het niet nakomen van de inlichtingenplicht op

grond van artikel 17 WWB rechthebbende in de zin van de WWB of artikel 44 WIJ rechthebbende in de zin van de WIJ blijft, volgt een verlaging van de bijstand conform hetgeen hierover door de Raad is vastgelegd in de Maatregelenverordening gemeente Zwartewaterland

Artikel 5 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van een belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt tot benadeling van

de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de

ten onrechte verstrekte bijstand/inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde

uitgangspunten.

Artikel 6 Nadere regels

Evenals de uitvoering van de WWB en de WIJ ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.

Artikel 7 Inwerkingtreding

De ingangsdatum van inwerkingtreding van deze verordening is voorzien voor 1 oktober 2009.

Voorafgaand aan de inwerkingtreding wordt de verordening ter inzage gelegd. Van deze ter

inzage legging zal bericht worden via de voor de gemeente gebruikelijke kanalen.

Artikel 8 Intrekking Fraudeverordening 2004

Gelijk met de inwerkingtreding van de handhavingverordening WWB/WIJ gemeente Zwartewaterland, dient de Fraudeverordening gemeente Zwartewaterland 2004 te worden ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.