Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbeasting 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2012

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2011;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening toeristenbelasting 2012

Artikel 1:

Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2:

Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3:

Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen.

  • 2.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

  • 3.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4:

Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5:

Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf en heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen (hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf).

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      Woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis af een vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      Particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • g.

      Particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2.

    Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen

    • b.

      het aantal nachten als een woning in het belastingjaar geschikt is voor

      gesteld op: gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

      meer dan maar niet meer dan

      1° 30 nachten - 3 maanden

      2° 58 nachten 3 maanden 6 maanden

      3° 85 nachten 6 maanden 9 maanden

      4° 120 nachten 9 maanden -

  • 4.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op:

      2 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;

      3 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of meer bedraagt.

    • b.

      het aantal nachten als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is

      gesteld op: voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

      meer dan maar niet meer dan

      1° 30 nachten - 3 maanden

      2° 58 nachten 3 maanden 6 maanden

      3° 85 nachten 6 maanden 9 maanden

      4° 120 nachten 9 maanden -

  • 5.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen, wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op:

      2 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;

      3 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of meer bedraagt.

    • b.

      het aantal nachten gesteld op de gemiddelde bezetting per kalenderdag vermenigvuldigd met 365 dagen. De gemiddelde bezetting per kalenderdag is het gemiddelde van zes tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling binnen een afzonderlijke periode van twee maanden valt.

Artikel 6:

Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 0,65.

Artikel 7:

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8:

Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9:

Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald voor de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10: Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11: Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12:

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2.

    Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum wordt de "Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011” van de gemeente Zwartewaterland, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 december 2010 ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2012".

Aldus vastgesteld door de raad van de Gemeente Zwartewaterland in zijn openbare raadsvergadering van 8 december 2011.

de griffier, de voorzitter,

A.J. Kastelein – Renkema ing. E.J. Bilder