Rechtspositie regeling buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Rechtspositie regeling buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand

Het Drechtstedenbestuur

BESLUIT:

gelet op de bereikte overeenstemming in het Netwerk Georganiseerd Overleg van 20 april 2012

vast te stellen de navolgende regeling:

Rechtspositie regeling buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    buitengewoon ambtenaar: de ambtenaar van de burgerlijke stand, als bedoeld in het Reglement op de burgerlijke stand;

  • b.

    CAR/UWO: de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst van de gemeente Zwijndrecht.

Artikel 2 Aanstelling

  • 1.

    Aanstelling geschiedt in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd.

  • 2.

    Een aanstelling voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege.

Artikel 3 Bezoldiging

Aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, die geen andere bezoldigde betrekking heeft in dienst van de werkgever en uitsluitend belast is met het voltrekken van huwelijken wordt per huwelijksvoltrekking als volgt een bedrag uitgekeerd overeenkomstig het bepaalde in bijlage 1.

Artikel 4 Aanspraken bij ziekte

  • 1.

    Bij ziekte van de buitengewoon ambtenaar jonger dan 65 jaar zijn de artikelen 7:1 tot en met 7:3 (definities, begeleiding en recht op bezoldiging bij ziekte), 7:9 tot en met 7:14 (verplichtingen en sancties) en 7:19 tot en met 7:21 (samenloop doorbetaling bezoldiging en uitkering) van de CAR/UWO van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Voor toepassing van dit artikel wordt onder bezoldiging verstaan: het gemiddelde van het totaal aan vergoedingen bedoeld in artikel 3, over de 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar. Voor zover de ambtenaar op deze datum zijn betrekking nog geen 12 maanden heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over de periode waarin hij in dienst is.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar verstaan: de dag waarop de ambtenaar is aangewezen om een huwelijk of geregistreerd partnerschap te voltrekken, waarvoor hij wegens ziekte is verhinderd.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen.

Artikel 5 Ontslag en schorsing

  • 1.

    Ontslag kan worden verleend overeenkomstig de artikelen 8:1 (op verzoek), 8:2 en 8:2a (na ouderdomspensioen), 8:3 (wegens reorganisaties), 8:4 (wegens volledige arbeidsongeschiktheid), 8:5 (wegens volledige arbeidsongeschiktheid), 8:6 (wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid), 8:7 en 8:8 (overige ontslaggronden), 8:11 (wegens FPU), 8:12 en 8:12:1 (van rechtswege en tussentijds ontslag uit tijdelijke aanstelling) en 8:13 (als disciplinaire straf) van de CAR/UWO.

  • 2.

    Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig artikel 8:15:1 en 8:15:2 van de CAR/UWO.

Artikel 6 Overige rechten en verplichtingen

De artikelen 15:1, 15:1b tot en met 15:1g (verplichtingen rond integriteit), 15:1:12 (vergoeding van schade), 15:1:15 (beoordeling van de ambtenaar), 15:1:16 (uniform of dienstkleding), 15:1:19 (verbod betreden arbeidsterrein), 15:1:20 (infectieziekten), 15:1:22 (reis- en verblijfkosten), 15:1:23 tot en met 15:1:25 (vergoeden van schade) en 15:2 van de CAR/UWO zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Plichtsverzuim

De buitengewoon ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens schuldig maakt aan plichtsverzuim, kan disciplinair worden gestraft, overeenkomstig hoofdstuk 16 van de CAR/UWO.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014

  • 2.

    Deze regeling is van toepassing voor de gemeente Zwijndrecht.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Rechtspositieregeling buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 december 2013.
de secretaris, de voorzitter,
Henk van Beelen Dominic Schrijer.

Bijlage 1

De bedragen bedoeld in artikel 3 zijn als volgt vastgesteld.

  • a.

    van maandag tot en met vrijdag € 78,96;

  • b.

    op zaterdag € 157,92.

Toelichting

In 2006 hebben de zes Drechtstedengemeenten en de Gemeenschappelijke regeling (GR) Drechtsteden als gezamenlijke doelstelling geformuleerd om te komen tot één arbeidsmarkt en een uniforme rechtspositie. Belangrijke drijfveer om deze afspraak te maken was de regionaliserings-bewegingen op de personele consequenties te faciliteren en meer personele beweging in het gebied te organiseren. De basis voor de gekozen werkwijze ligt in de sinds 1 januari 2007 van kracht zijnde "Overeenkomst tot vaststelling van een uniforme rechtspositieregeling voor de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden, mede ten behoeve van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht en de Gemeenschappelijke Regeling Regio Zuid-Holland Zuid" (Bevoegdhedenovereenkomst) en de eveneens sinds 1 januari 2007 van kracht zijnde "Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden" (Regeling NGO), waarbij het overleg tussen de gezamenlijke werkgevers en de vakorganisaties over arbeidsvoorwaarden en rechtspositie wordt geregeld.

Per 1 juli 2009 is de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio als zelfstandig werkgever gaan functioneren en per 1 januari 2011 de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Beide organisaties zijn (grotendeels) ontstaan uit de Gemeenschappelijke Regeling Regio Zuid-Holland Zuid en waren c.q. zijn betrokken bij het arbeidsvoorwaardenoverleg. Hun dagelijkse besturen hebben de wens uitgesproken zelfstandig toe te treden tot beide voornoemde regelingen. Het daarvoor benodigde besluitvormingstraject is in gang gezet.

De thans voorliggende Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand is een uitvloeisel van het vormen van een gemeenschappelijke regeling van rechtspositionele aangelegenheden en is bedoeld voor alle zes de betrokken gemeenten.

Artikel 1

Begripsomschrijving

De wet-Mulder heeft met ingang van 1 januari 1995 de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) geïntroduceerd. De buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand (babs) wordt aangesteld door het college van burgemeester en wethouders (Burgerlijk Wetboek, Boek 1: artikel 16).

Gemeenten hebben een Reglement burgerlijke stand. Daarin kan geregeld zijn welke benoemingsmogelijkheden er zijn. Gemeenteambtenaren, burgemeester, wethouders en leden van de gemeenteraad, kunnen tot (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand benoemd worden. Tot buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) kunnen bovendien anderen, niet werkzaam bij of verbonden aan de gemeente, benoemd worden. De vergoeding voor de werkzaamheden is in het algemeen alleen op de benoemden van buiten de gemeentelijke organisatie van toepassing.

De babs is een ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet. Omdat de CAR/UWO op grond van artikel 1:2, eerste lid, sub c, niet op hem van toepassing is dient een afzonderlijke rechtspositieregeling te gelden (artikel 125 Ambtenarenwet). Doorgaans is de functie van babs een nevenfunctie, die in omvang sterk kan variëren.

Artikel 2

Aanstelling

In het lokale Reglement burgerlijke stand kan een benoemingstermijn geregeld zijn, vaak is dat vijf of tien jaar. Het kan wenselijk zijn om kortere aanstellingen te verlenen. Het gevolg van een kortere aanstellingsduur is onder meer dat de verplichtingen van de gemeente jegens de ambtenaar in het kader van ziekte (doorbetaling bezoldiging, re-integratie) eerder ophouden te bestaan, namelijk bij einde van het dienstverband. Bovendien geldt voor de duur van het nog resterende dienstverband dat van de werkgever geen onredelijke inspanningen gevergd worden door het UWV. Op de toepasselijkheid van de arbeidsongeschiktheidswetgeving op de babs wordt verder ingegaan bij de toelichting op artikel 4.

De aanstelling kan opnieuw tijdelijk verleend worden. De flexwetbepaling geldt niet omdat noch de CAR/UWO, noch het Burgerlijk Wetboek (7:615 BW) van toepassing is.

Bij het benoemen van een personeelslid, burgemeester, wethouder of raadslid (dan wel andere politieke ambtsdrager) tot babs is het raadzaam de benoeming te beperken tot de periode waarin het (politieke) ambt wordt vervuld.

Artikel 3

Zie bijlage 1.

Artikel 4

Aanspraken bij ziekte

De regeling verklaart de CAR/UWO op het punt van doorbetaling bezoldiging bij ziekte van toepassing op de babs jonger dan 65 jaar. Achtergrond hiervan is het dwingende karakter van de sociale wetgeving die zieke werknemers (voor zover jonger dan 65 jaar) rechten en plichten toekent. Artikel 76a van de Ziektewet geeft de persoon “krachtens publiekrechtelijke aanstelling gehouden tot het verrichten van arbeid” bij ziekte het recht op 104 weken (of zolang als het dienstverband nog duurt) doorbetaling van 70% van de bezoldiging of, indien de bezoldiging op een ander wijze dan naar tijdruimte vastgesteld wordt, de gemiddelde bezoldiging die betrokkene, wanneer hij niet verhinderd was geweest, gedurende die tijd had kunnen verdienen. De CAR/UWO geeft aanspraak op een hoger doorbetalingpercentage dan 70%.

Eerste dag van ongeschiktheid: in het derde lid is bepaald (conform de Ziektewet) welke dag als eerste ziektedag geldt. Het is niet de bedoeling dat de babs direct bij aanvang van het ziekteverzuim bezoldiging krijgt doorbetaald, maar pas vanaf het tijdstip dat hij een huwelijk zou sluiten als hij niet ziek was geweest.

In de praktijk van de babs zal het overigens niet altijd duidelijk zijn of en wanneer de eerste ziektedag valt en daarmee op welk moment de doorbetaling bezoldiging ingaat, bijvoorbeeld omdat een rooster ontbreekt en de babsen zelf voor vervanging zorgen. Men zou in dat geval een vaste termijn van 14 dagen of een maand na ziekmelding kunnen afspreken als zijnde de (fictieve) eerste ziektedag, afhankelijk van de regelmaat waarmee de babs werkzaamheden verricht. Nadere regels zullen op de lokale situatie toegesneden moeten worden.

Ook het tijdstip van uitbetalen van de doorbetaling bezoldiging dient regionaal nader bepaald worden (bijvoorbeeld per maand, per jaar, na herstel).

De babs is verplicht zo spoedig mogelijk zijn verhindering tot werken door te geven; in artikel zes van deze regeling is artikel 15:1d van de CAR/UWO op de babs van toepassing verklaard. Ook het artikel 7:9, vierde lid (verzuimprotocol) van de CAR/UWO is van toepassing verklaard op de babs.

Naast het recht op doorbetaling van bezoldiging staat de verplichting van werkgever en werknemer (jonger dan 65 jaar) zich in te spannen tot re-integratie in het arbeidsproces. In de praktijk wordt deze verplichting niet altijd als wenselijk beschouwd. De babs is op grond van het Burgerlijk Wetboek immers uitsluitend benoemd tot het verrichten van de formaliteiten rondom en sluiting van het huwelijk/geregistreerd partnerschap.

Bovendien heeft de babs in de regel een hoofdfunctie waar van uit re-integratieverplichtingen bestaan. In de praktijk zal bezien moeten worden hoe arbodienstverleners en het UWV omgaan met de verplichting tot re-integratie van de gemeente ten aanzien van een zieke babs.

Artikel 5

Ontslag en schorsing

De babs wordt geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders (Burgerlijk Wetboek, Boek 1: artikel 16). Artikel 125 van de Ambtenarenwet stelt dat voor schorsing, ontslag en uitkering nadere regels worden getroffen. Er wordt een limitatieve opsomming gegeven van de ontslaggronden voor de babs, onder verwijzing naar de CAR/UWO.

Opgemerkt wordt dat ontslag na ouderdomspensioen niet verplicht is. Artikel 8:2, tweede lid, en 8:2a bieden de mogelijkheid om een gepensioneerde in dienst te houden dan wel te nemen. Het dienstverband met een gepensioneerde is op grond van artikel 8:2a eenvoudig te beëindigen.

Artikel 6

Overige rechten en verplichtingen

De rechten en plichten van hoofdstuk 15 van de CAR/UWO worden hier voor een groot gedeelte ook op de babs van toepassing verklaard. Voor de inhoud van de artikelen wordt verwezen naar de CAR/UWO. Enkele opmerkingen hierover zijn de volgende:

De eed of belofte is niet van toepassing verklaard op de babs omdat eedaflegging reeds op grond van het Burgerlijk Wetboek verplicht is.

De personeelsbeoordeling is van toepassing, omdat de ontslaggrond “onbekwaamheid / ongeschiktheid anders dan” aan de orde kan zijn. Een beoordeling kan bij toepassing van die ontslaggrond van belang zijn, evenals bij een weigering om opnieuw een aanstelling te verlenen.

De vergoeding van kosten bij dienstreizen is van toepassing verklaard. Deze vergoeding geniet de voorkeur boven een vaste onkostenvergoeding die aan belastingheffing is onderworpen.

De reguliere bepalingen over schadevergoeding door en aan de ambtenaar zijn van toepassing verklaard. In het algemeen kan gezegd worden dat de gemeente aansprakelijk is voor fouten van ondergeschikten en een zorgplicht heeft ten aanzien van de ondergeschikten zelf. Gemeenten kunnen bij aansprakelijkheid voor schade terugvallen op de aansprakelijkheidsverzekering die personenschade, zaakschade en vermogensschade dekt. Onder deze verzekering valt een ruime groep van ondergeschikten van de gemeente, waaronder de babs. Ook valt hieronder de babs die slechts voor één enkele gelegenheid werkzaamheden verricht.