Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Zwijndrecht

Geldend van 23-05-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Zwijndrecht

De burgemeester van de gemeente Zwijndrecht:

gelet op artikel 151d Gemeentewet, jo. 4:81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 2:79 Algemene plaatselijke verordening gemeente Zwijndrecht (Apv);

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Zwijndrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De volgende in de artikelen 151d Gemeentewet en/of 2:79 APV en in deze beleidsregel gebruikte begrippen worden als volgt omschreven:

  • 1.

    woonoverlast: hinder die in, vanuit en rondom een woning kan worden veroorzaakt. De overlastgever en of degenen voor wie hij verantwoordelijk is vertonen overlastgevend gedrag en of laten juist na bepaald gedrag te vertonen waardoor een onplezierige ervaring bij omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    ernstige en herhaaldelijke hinder, overlast in welke vorm dan ook, die naar algemene maatstaven in het maatschappelijk verkeer als ernstig en onacceptabel is te kwalificeren, veroorzaakt in of vanuit een woning of bij een woning behorend erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan en die herhaaldelijk worden veroorzaakt, zo mogelijk gestaafd met feitelijke gegevens op basis van waarnemingen, al dan niet in combinatie met metingen.

  • 3.

    omwonenden: personen die in de onmiddellijke nabijheid van het adres waarop overlast wordt veroorzaakt woonachtig zijn.

  • 4.

    onmiddellijke nabijheid (van die woning of dat erf): bij de hantering van dit begrip zullen praktische toepasbaarheid en redelijkheid het uitganspunt vormen. Het gaat erom dat er een duidelijk verband moet zijn tussen de hinderlijke gedraging en de woning of het erf van de veroorzaker.

  • 5.

    een andere geschikte wijze: de burgemeester legt pas een specifieke gedragsaanwijzing op als de ernstige hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan. Doorgaans wordt daarmee gedoeld op minder ingrijpende middelen zoals buurtbemiddeling, mediation, hulpverlening, waarschuwen of een andere maatregel die als doel heeft de overlast te beëindigen. Tevens is een andere geschikte wijze het geven van een gedragsaanwijzing of een andere maatregel door de verhuurder van de woning. De burgemeester komt beleidsvrijheid toe in de afweging of er geen andere geschikte wijze is om de hinder tegen te gaan.

  • 6.

    gedragsaanwijzing: een aanwijzing in de vorm van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom waarin staat welke gedraging(en) moet(en) worden beëindigd, binnen welke termijn en wat de gevolgen zijn bij niet opvolgen van die aanwijzing.

  • 7.

    last: een last kan inhouden een last onder bestuursdwang, en last onder dwangsom of een (tijdelijk) huisverbod.

  • 8.

    tijdelijk huisverbod: een verbod om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij een bij die woning behorend erf.

  • 9.

    woningverhuurder: in deze beleidsregel wordt woningverhuurder als term aangehouden voor zowel woningcorporaties als andere (particuliere) woningverhuurders. Waar onderscheid van belang is wordt expliciet gesproken over woningcorporaties respectievelijk particuliere woningverhuurder of diens vertegenwoordiger.

Hoofdstuk 2 Meldingen

Artikel 2. Melden van woonoverlast

  • 1.

    De omwonenden dan wel degenen die woonoverlast ondervinden kunnen hiervan melding doen bij de gemeente, de politie en/of de woningverhuurder.

  • 2.

    Indien het om woonoverlast gaat waarbij het een woning van een woningverhuurder betreft, moet de overlast eerst worden gemeld aan de woningverhuurder.

Artikel 3. Procedure huurwoningen

  • 1.

    Daar waar sprake is van woonoverlast vanuit een huurwoning vindt afstemming plaats met de betreffende woningverhuurder. Primair zal gekeken worden in hoeverre een eigen procedure van de woningverhuurder voor de behandeling van de overlastmeldingen en het beëindigen van de overlast, ingezet kan worden om de overlast te beëindigen.

  • 2.

    Indien een woningverhuurder al datgene wat in zijn macht ligt aantoonbaar heeft ingezet om de woonoverlast te beëindigen en er nog steeds sprake is van overlast, of er ontstaat een urgente situatie, dat wil zeggen dat haast is geboden, dan kan de woningverhuurder aan de burgemeester verzoeken om ondersteuning in de vorm van gebruikmaking van artikel 2:79 APV.

Artikel 4. Beoordeling ernstige herhaaldelijke hinder

  • 1.

    De burgemeester beoordeelt of er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder zoals bedoeld in artikel 2:79 APV. Daartoe wordt informatie ingewonnen bij de melder en worden betrokken professionele partijen bevraagd. Een buurtonderzoek kan tot de mogelijkheden behoren en er kan wederhoor gevraagd bij de overlastgever om een scherp beeld te krijgen over onder meer de aard, de ernst, de frequentie en de veroorzaker(s) van de overlast.

  • 2.

    Op basis van de uitkomsten van het onderzoek bepaalt de burgemeester of hij toepassing geeft aan artikel 2:79 APV.

Hoofdstuk 3 Afwegingen aanpak overlastsituatie

Artikel 5. Psychische en/of psychiatrische aandoening bij overlastsituatie

  • 1.

    Bij de keuze van de wijze waarop een overlastsituatie wordt aangepakt, wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat de overlastgever(s) kamp(t)(en) met een psychische, of psychiatrische aandoening.

  • 2.

    Als er psychische of psychiatrische problemen aan de orde zijn, dan is er een centrale en zwaarwegende rol weggelegd voor de hulpverleningsinstanties.

  • 3.

    De gemeente ziet toe op de belangen van de omwonenden. Indien de frequentie en de intensiteit van de overlast, eventueel in combinatie met risico’s voor omwonenden, dusdanig groot zijn dat de veiligheid in het geding is of de situatie anderszins door de burgemeester als onhoudbaar wordt beoordeeld, en er geen andere mogelijkheden meer zijn, kan de burgemeester een gedragsaanwijzing opleggen.

Artikel 6. Toepassing van artikel 2:79 APV

  • 1.

    Voordat een gedragsaanwijzing wordt gegeven zoals bedoeld in artikel 2:79 van de APV, wordt zo mogelijk eerst gebruik gemaakt van een andere geschikte wijze om de woonoverlast aan te pakken.

  • 2.

    Als er na gebruikmaking van artikel 1, vijfde lid, geen einde komt aan de woonoverlast, dan bepaalt de burgemeester in overleg met de eventueel reeds ingeschakelde instanties of hij toepassing geeft aan de gedragsaanwijzing en handhaving daarvan als bedoeld in artikel 2:79 APV.

  • 3.

    Het beschikken over een deugdelijk dossier vormt een noodzakelijke voorwaarde voor de rechtmatige toepassing van de bestuursdwangbevoegdheid van artikel 2:79 APV.

Hoofdstuk 4. Gebodsbepaling en maatregelen

Artikel 7. Waarschuwing (gedragingen in of vanuit de woning of het erf)

  • 1.

    Als het dossier -als bedoeld in artikel 6- de toepassing van artikel 2:79 APV rechtvaardigt, dan stuurt de burgemeester een waarschuwing aan de veroorzaker(s) van de woonoverlast.

  • 2.

    De burgemeester zal de veroorzaker van de woonoverlast in de waarschuwing sommeren ervoor zorg te dragen dat de gedraging(en) die de woonoverlast voor omwonenden veroorzaakt of veroorzaken per direct of binnen een te bepalen termijn wordt of worden gestaakt.

  • 3.

    In de waarschuwing staat welke gedragingen moeten worden beëindigd en/of niet mogen worden herhaald. Daarbij wordt eveneens het opleggen van een gedragsaanwijzing in het vooruitzicht gesteld indien de bedoelde gedragingen niet binnen de gestelde termijn zijn gestaakt.

  • 4.

    De veroorzaker van de woonoverlast wordt in de gelegenheid gesteld om tegen de waarschuwing een zienswijze in te dienen.

  • 5.

    Indien betrokkene(n) meewerk(t)(en) aan een vrijwillige gedragsaanwijzing maar zich daar vervolgens niet aan houden dan kan de waarschuwing worden overgeslagen. De vrijwillige gedragsaanwijzing dient te worden beschouwd als waarschuwing.

Artikel 8. Gedragsaanwijzing

  • 1.

    Indien de veroorzaker zijn gedraging(en), die woonoverlast voor omwonenden tot gevolg hebben, niet heeft gestaakt binnen de termijn die daarvoor bij waarschuwing is gegeven, geeft de burgemeester een gedragsaanwijzing in de vorm van last onder dwangsom of last onder bestuursdwang.

  • 2.

    In de gedragsaanwijzing wordt duidelijk en concreet omschreven welke gedraging(en) moet worden gestaakt, binnen welke termijn en wat de gevolgen zijn als niet aan deze last wordt voldaan. De last wordt deugdelijk gemotiveerd onder vermelding van de aanpak die reeds op grond van artikel 6 en 7 is gevolgd.

Artikel 9. Huisverbod

  • 1.

    De in artikel 8 bedoelde last kan eveneens inhouden een verbod aan de veroorzaker van de woonoverlast om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf van waaruit de gedraging(en)plaatsvinden, voor de duur van maximaal tien dagen en bij ernstige vrees voor verdere overtreding te verlengen tot ten hoogste vier weken.

  • 2.

    Toepassing van het huisverbod vindt niet plaats indien de veroorzaker van de overlast jonger is dan 18 jaar.

  • 3.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid van dit artikel zal pas worden uitgevaardigd wanneer er gegronde redenen zijn voor de verwachting dat een gedragsaanwijzing niet binnen de gestelde termijn tot het beoogde resultaat zal leiden, ultimum remedium.

Artikel 10. Spoedprocedure

Indien de aard en mate van de woonoverlast vereisen dat onmiddellijk een gedragsaanwijzing aan de veroorzaker(s) van de overlast wordt opgelegd, zijn de artikelen 6, eerste en tweede lid en 7 niet van toepassing.

Artikel 11. Controle op naleving

De controle op de naleving van de gedragsaanwijzing is een taak van de toezichthouders die op grond van artikel 6.2 van de APV met het toezicht op de uitvoering van de APV zijn belast.

Artikel 12. Hoogte dwangsom

De hoogte van de dwangsom bedraagt maximaal € 5000,- per keer dat niet voldaan wordt aan de last, tot een maximum van € 25.000,- of maximaal € 5.000,- per week dat niet wordt voldaan aan de last, tot een maximum van € 25.000,-.

Hoofdstuk 5. Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag nadat deze is bekend gemaakt.

Artikel 14. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Zwijndrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Zwijndrecht op

De burgemeester,

R.C.L. Strijk